ECLI:NL:RBZWB:2023:9233

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 december 2023
Publicatiedatum
29 december 2023
Zaaknummer
23-019217 en 23-019218
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding op grond van artikel 530 en 533 Sv na ondergane inverzekeringstelling en kosten rechtsbijstand

Op 11 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in de zaken met parketnummers 23-019217 en 23-019218. De rechtbank heeft de verzoeken tot schadevergoeding op grond van artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) beoordeeld. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.C.M. Tönis, had verzocht om een schadevergoeding van € 130,00 voor een dag inverzekeringstelling en € 4.586,38 voor kosten van rechtsbijstand, alsook € 680,00 voor de kosten van het opstellen en indienen van de verzoekschriften.

Tijdens de zitting op 27 november 2023 was de verzoeker niet aanwezig, maar zijn raadsvrouw heeft de verzoeken toegelicht. De officier van justitie, mr. R.C.P. Rammeloo, heeft aangegeven dat het verzoek in zijn geheel kan worden toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en dat de verzoeker recht heeft op schadevergoeding op basis van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering.

De rechtbank heeft geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om de verzoeken tot schadevergoeding toe te kennen. De rechtbank heeft de gevraagde bedragen toegewezen, inclusief de forfaitaire vergoeding voor de inverzekeringstelling en de kosten van rechtsbijstand. De totale schadevergoeding bedraagt € 5.396,38, die zal worden overgemaakt op de rekening van Stichting Beheer Derdengelden TDNL. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
parketnummer : 02-053315-23
raadkamernummer : 23-019217 en 23-019218
datum : 27 november 2023
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op de verzoeken op grond van artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[de verzoeker] ,
geboren op [geboortedag] 1974 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. A.C.M. Tönis advocaat te Breda, (Postbus 4650, 4803 ER Breda),
hierna te noemen: de verzoeker.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 130,00, € 130,00, voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling;
  • het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
  • het aantekening mondeling vonnis van de politierechter te Zeeland-West-Brabant van 12 juni 2023;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 27 november 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. R.C.P. Rammeloo en de gemachtigd raadsvrouw mr. A.C.M. Tönis gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen doch niet bij de behandeling in raadkamer verschenen.
De raadsvrouw persisteert bij de gevraagde vergoedingen zoals opgenomen in het verzoekschrift.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het verzoek na de gegeven toelichting van de raadsvrouw in zijn geheel kan worden toegewezen.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 533 Sv kan aan een verdachte die niet wordt veroordeeld of wiens zaak wordt geseponeerd een vergoeding worden toegekend van de schade die hij ten gevolge van ondergane verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis heeft geleden.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De rechtbank is van oordeel dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om het verzoek tot schadevergoeding toe te kennen.
Verzoeker vraagt een vergoeding voor 1 dag welke hij in verzekering heeft doorgebracht op het politiebureau. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau. De rechtbank ziet geen reden daarvan af te wijken. De rechtbank zal naar billijkheid een bedrag toekennen van
€ 130,00.
Het verzochte bedrag met betrekking tot de kosten van rechtsbijstand van
€ 4.586,38is naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam toegelicht en derhalve aannemelijk gemaakt. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 533 Sv toe tot een bedrag van
€ 130,00;
De rechtbank wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svtoe tot een bedrag van
€ 5.266,38.
De rechtbank bepaalt dat een bedrag van
€ 5.396,38zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden TDNL onder vermelding van “ [kenmerk] ”.
Deze beslissing is op 11 december 2023 gegeven door mr. J.P.M. Hopmans rechter, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 december 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 533 en ex 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).