ECLI:NL:RBZWB:2023:9231

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 december 2023
Publicatiedatum
29 december 2023
Zaaknummer
23-014149 en 23-014150
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding op grond van artikel 530 en 533 Sv na beëindiging van strafzaak zonder veroordeling

Op 11 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in de zaken met parketnummers 23-014149 en 23-014150. De rechtbank heeft de verzoeken van de verzoeker, geboren in 2002, om schadevergoeding toegewezen op grond van artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoeker had een schadevergoeding van € 130,00 aangevraagd voor de schade door ondergane inverzekeringstelling en een bedrag van € 340,00 of € 680,00 voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van de verzoekschriften in raadkamer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker niet is verschenen bij de behandeling, maar dat de officier van justitie en de gemachtigd raadsman wel zijn gehoord. De rechtbank overweegt dat de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en dat de verzoeker recht heeft op een schadevergoeding voor de ondergane verzekering. De rechtbank heeft de gevraagde bedragen conform de LOVS-uitgangspunten toegewezen, waarbij € 130,00 is toegekend voor de inverzekeringstelling en € 680,00 voor de kosten van de raadsman. De totale schadevergoeding bedraagt € 810,00, welke zal worden overgemaakt op de rekening van de advocaat van de verzoeker. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
parketnummer : 02-126065-23
raadkamernummer : 23-014149 en 23-014150
datum : 27 november 2023
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op de verzoeken op grond van artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[de verzoeker] ,
geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. R.C. Fransen, advocaat te Amsterdam (Jozef Israelskade 450, 1074 SW Amsterdam),
hierna te noemen: de verzoeker.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 130,00 € 130,00 voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling;
  • het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
  • het sepot d.d. 20 mei 2023;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 27 november 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. R.C.P. Rammeloo en de gemachtigd raadsman mr. R.C. Fransen gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen doch niet bij de behandeling in raadkamer verschenen.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het gevraagde bedrag aan kosten in zijn geheel kan worden toegewezen.
De raadsman persisteert bij hetgeen hij in de verzoekschriften naar voren heeft gebracht.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 533 Sv kan aan een verdachte die niet wordt veroordeeld of wiens zaak wordt geseponeerd een vergoeding worden toegekend van de schade die hij ten gevolge van ondergane verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis heeft geleden.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Verzoeker heeft
1 dag in verzekeringdoorgebracht. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau of in het Huis van Bewaring met beperkingen of in een extra beveiligde inrichting (EBI) en € 100,00 in de overige gevallen.
De gevraagde vergoeding is conform de LOVS-uitgangspunten. De rechtbank ziet geen reden daarvan af te wijken. De rechtbank zal naar billijkheid een bedrag toekennen van
€ 130,00.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 533 Sv toe tot een bedrag van
€ 130,00;
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 680.
De rechtbank bepaalt dat een bedrag van
€ 810,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Beheer Derdengelden Fransen & Pothast Advocaten, onder vermelding van “ [kenmerk] ”.
Deze beslissing is op 11 december 2023 gegeven door mr. J.P.M. Hopmans, rechter, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 december 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 533 en ex 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).