ECLI:NL:RBZWB:2023:9229

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 december 2023
Publicatiedatum
29 december 2023
Zaaknummer
AWB- 23_12388, AWB- 23_12389, AWB- 23_12390 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake schorsing visvergunningen en vismachtigingen

Op 29 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeksters bezwaar hebben gemaakt tegen besluiten van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Deze besluiten, genomen op 21 december 2023, betroffen het opleggen van (straf)punten en schorsingen van visvergunningen vanwege het aantal strafpunten. De verzoeksters hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat de schorsingen van de visvergunningen en vismachtigingen op 1 januari 2024 zouden ingaan.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geoordeeld dat er onverwijlde spoed vereist is, gelet op de betrokken belangen. De verzoeksters hebben hun verzoek om een voorlopige voorziening op 28 december 2023 ingediend. De rechtbank heeft contact opgenomen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) om te vragen of verweerder bereid was om de uitspraak van de voorzieningenrechter af te wachten, maar er is geen terugkoppeling ontvangen.

Gezien de omstandigheden heeft de voorzieningenrechter besloten om de werking van de bestreden besluiten te schorsen tot uiterlijk één week na de zitting waarop de verzoeken om voorlopige voorziening zullen worden behandeld. Dit betekent dat de verzoeksters tot die tijd gebruik kunnen blijven maken van de aan hen verleende vergunningen en machtigingen voor hun vissersvaartuigen. De uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, in aanwezigheid van griffier mr. P.H.M. Verdonschot, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 23/12388 VV, 23/12389 VV en 23/12390 VV

uitspraak van 29 december 2023 van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

1. [naam verzoekers 1].gevestigd te [vestigingsplaats verzoekers 1];
2.
[naam verzoekers 2], gevestigd te [vestigingsplaats verzoekers 2];
3.
[naam verzoekers 3]., gevestigd te [vestigingsplaats verzoekers 3];
gemachtigde: mr. L.S.E. Hinrichs
en

de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder.

Procesverloop

Verzoeksters hebben bezwaar gemaakt tegen de besluiten van verweerder van 21 december 2023 (bestreden besluiten) inzake het opleggen van (straf)punten en schorsingen van visvergunningen vanwege het aantal strafpunten. Daarnaast strekken de bestreden besluiten tot schorsingen van de aan verzoeksters verleende vismachtigingen, ingaande l januari 2024.
Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. De bestreden besluiten dateren van 21 december 2023 en zijn namens verweerder genomen door de Teammanager Visserijregelingen Zeevisserij van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Verzoeksters hebben hun verzoek om een voorlopige voorziening op 28 december 2023 ingediend bij de rechtbank. In de bestreden besluiten staat dat de schorsingen van de visvergunningen en de vismachtigingen op 1 januari 2024 ingaan. De rechtbank heeft na ontvangst van de verzoeken contact opgenomen met RVO met de vraag of verweerder bereid is om de uitspraak van de voorzieningenrechter af te wachten. Van de zijde van het RVO is te kennen gegeven dat getracht zal worden om een ter zake bevoegde medewerker van het RVO te laten terugbellen. Dat is niet gebeurd.
3. Onder deze omstandigheden is de voorzieningenrechter niet in staat om – voorafgaand aan het ingaan van de sancties – een weloverwogen oordeel te geven over de verzoeken om een voorlopige voorziening. Gelet daarop zal de voorzieningenrechter de werking van de bestreden besluiten bij ordemaatregel schorsen tot uiterlijk één week na de zitting waarop de verzoeken zullen worden behandeld. Dat betekent dat het verzoeksters is toegestaan om tot die tijd gebruik te blijven maken van de aan hen verstrekte vergunningen en machtigingen voor de vissersvaartuigen [namen vaartuigen]. Deze ordemaatregel heeft een voorlopig karakter en de voorzieningenrechter is daar in de verdere procedure niet aan gebonden.

Beslissing

De voorzieningenrechter schorst de werking van de bestreden besluiten van 21 december 2023 tot uiterlijk één week na de zitting waarop de verzoeken om voorlopige voorziening zullen worden behandeld.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, op 29 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De voorzieningenrechter is buiten staat om deze beslissing te ondertekenen.
P.H.M. Verdonschot, griffier T. Peters, voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.