In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 28 december 2023 een vonnis in kort geding uitgesproken. De eisende partijen, vertegenwoordigd door mr. V. Janssens, hebben een vordering ingesteld tegen Big Bazar Holding B.V., die niet in de procedure is verschenen. De eisers vorderen ontruiming van de door hen aan gedaagde verhuurde bedrijfsruimte, alsook betaling van achterstallige huur en contractuele boetes. De procedure is gestart met een dagvaarding op 11 december 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 19 december 2023.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde behoorlijk is gedagvaard, maar niet is verschenen. Hierdoor is verstek verleend. De vorderingen van eisers zijn beoordeeld op rechtmatigheid en spoedeisendheid. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen tot ontruiming en betaling van huur niet onrechtmatig of ongegrond zijn, en heeft de ontruiming binnen drie dagen na betekening van het vonnis toegewezen. Daarnaast zijn de vorderingen tot betaling van achterstallige huur en contractuele boetes toegewezen, met uitzondering van toekomstige boetes en kosten in verband met aanpassing van het pand.
De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan gedaagde opgelegd, die als de overwegend in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd. De totale proceskosten zijn vastgesteld op € 1.354,42, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.