Uitspraak
1.De procedure
2.Het geschil
3.De beoordeling
4.De proceskosten
- dagvaarding € 110,03
- griffierecht € 322,00
- salaris gemachtigde € 264,00 (2 punten x tarief € 132,00)
- nakosten
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak vordert de eiser, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Thailand, betaling van een bedrag van € 3.500,- van de gedaagde, die een webshop exploiteert. De eiser had in opdracht van de gedaagde onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van btw-vrijstelling bij dropshipping. Na een periode van minder dan een half jaar werd van de gedaagde verwacht dat hij opnieuw een onderzoek zou laten uitvoeren, ditmaal tegen een vergoeding. De kantonrechter oordeelt dat het in strijd is met de redelijkheid en billijkheid om volledige betaling te verlangen, aangezien de gedaagde slechts kort profijt heeft gehad van de diensten van de eiser. De kantonrechter bepaalt dat de gedaagde € 2.500,- verschuldigd is, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak. De eiser had aanvankelijk een bedrag van € 5.000,- gevorderd, maar de kantonrechter komt tot de conclusie dat de gedaagde slechts € 1.000,- hoeft te betalen, omdat hij al € 1.500,- had voldaan. Daarnaast worden buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, maar de vordering in reconventie van de gedaagde wordt afgewezen. De proceskosten worden toegewezen aan de eiser, die grotendeels in het gelijk is gesteld.