In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de korpschef van Politie van 24 juli 2023 behandeld. Eiser had toestemming gevraagd voor beveiligingswerkzaamheden, maar deze was geweigerd. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval was de bekendmaking op 24 juli 2023, waardoor de termijn eindigde op 4 september 2023. Eiser heeft echter pas op 7 september 2023 beroep ingesteld, wat betekent dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Eiser heeft aangevoerd dat de ontvangstdatum in plaats van de verzenddatum is genoteerd, wat heeft geleid tot de te late indiening. De rechtbank oordeelt echter dat deze reden niet leidt tot een verontschuldigbaarheid van de te late indiening. Het onjuist berekenen van de beroepstermijn is een omstandigheid die voor rekening en risico van eiser komt. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.