ECLI:NL:RBZWB:2023:9179
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke uitspraak inzake aanvullende compensatie voor werkelijke schade in het kader van de hersteloperatie toeslagen
In deze bestuursrechtelijke zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Belastingdienst/Toeslagen. De eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen waarin een bedrag van € 24.093,- aan aanvullende compensatie voor werkelijke schade was toegekend. Na een gedeeltelijke gegrondverklaring van het bezwaar, ontving de eiser nog een bedrag van € 10.194,-. Echter, de eiser was niet tevreden met de verdere besluiten van de Belastingdienst/Toeslagen, die in totaal nog een bedrag van € 2.899,- aan aanvullende compensatie zouden uitkeren. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 16 januari 2023 behandeld, waarbij de eiser en de gemachtigden van de Belastingdienst/Toeslagen aanwezig waren.
In een tussenuitspraak van 7 april 2023 heeft de rechtbank geconstateerd dat er gebreken waren in de besluiten van de Belastingdienst/Toeslagen en hen de gelegenheid gegeven om deze te herstellen. De Belastingdienst/Toeslagen heeft hierop gereageerd met aanvullende motivering. De rechtbank heeft vervolgens op 26 oktober 2023 het onderzoek gesloten en de uitspraaktermijn verlengd. In de uiteindelijke uitspraak heeft de rechtbank de eerdere oordelen uit de tussenuitspraak gehandhaafd, met uitzondering van enkele punten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schadeposten 'inkomensschade van eiser over 2013' en 'immateriële schade' hoger moesten worden vastgesteld en dat de Belastingdienst/Toeslagen wettelijke rente verschuldigd was over de toegekende bedragen.
De rechtbank heeft de Belastingdienst/Toeslagen veroordeeld tot betaling van de vastgestelde schadevergoedingen, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft bepaald dat het betaalde griffierecht aan de eiser moet worden vergoed. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen causaal verband was tussen de toeslagenproblematiek en de inkomensachteruitgang van de echtgenote van de eiser, en dat de overige door de eiser aangedragen schadeposten niet in aanmerking kwamen voor vergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden tot hoger beroep.