ECLI:NL:RBZWB:2023:9177

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
28 december 2023
Zaaknummer
10673546 \ CV EXPL 23-3369
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 december 2023 uitspraak gedaan in een bodemprocedure over de ontbinding van een huurovereenkomst en de ontruiming van een woning. De eiser, [eiser], heeft de gedaagde, [gedaagde], aangeklaagd wegens een aanzienlijke huurachterstand die is ontstaan sinds januari 2023. De huurachterstand is opgelopen tot € 7.542,37, inclusief rente en incassokosten. De gedaagde heeft erkend dat hij in financiële problemen verkeert, maar heeft geen concrete stappen ondernomen om deze situatie te verhelpen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet is verschenen tijdens de mondelinge behandeling, waardoor hij zijn stellingen niet kon toelichten. De rechter oordeelt dat de gedaagde tekort is geschoten in zijn betalingsverplichtingen en dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en heeft de gedaagde ook veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10673546 \ CV EXPL 23-3369
Vonnis van 27 december 2023 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiser],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: [gemachtigde],
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 13 september 2023 met de daarin genoemde stukken,
  • de op 7 december 2023 door de griffie ontvangen akte met de actuele huurachterstand,
  • de mondelinge behandeling van 12 december 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen bestaat een huurovereenkomst voor de woning aan [adres] te [plaats] . De huurprijs bedraagt momenteel € 673,40 per maand.
2.2.
[gedaagde] heeft vanaf januari 2023 geen huur betaald. De huurachterstand berekend tot en met 31 juli 2023 bedraagt € 5.904,63. [gedaagde] heeft vervolgens ook de huur voor de maanden augustus tot en met december 2023 onbetaald gelaten.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - uitvoerbaar bij voorraad ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen, ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, betaling van € 7.542,37 aan huurachterstand, rente en incassokosten, wettelijke rente over een bedrag van € 5.904,63 vanaf 8 augustus 2023, een bedrag van € 673,40 per maand na 31 augustus 2023 tot het tijdstip dat de huurovereenkomst wordt ontbonden en een bedrag van € 673,40 per maand dat [gedaagde] in gebreke blijft het gehuurde te ontruimen, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichting die voortvloeit uit de huurovereenkomst. [eiser] stelt zich op het standpunt dat tegen de achtergrond van de tekortkomingen aan de zijde van [gedaagde] , van haar niet kan worden gevergd de huurovereenkomst voort te zetten.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] erkent de huurachterstand, maar voert hierbij aan dat hij in de financiële problemen is gekomen sinds een scheiding. Zijn ex-vrouw heeft tijdens zijn huwelijk geld weggesluisd. Hij wil graag in het huis blijven wonen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bij vonnis van 13 september 2023 is een mondelinge behandeling bepaald op 12 december 2023. Aan de kant van [gedaagde] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niemand verschenen op 12 december 2023. Evenmin is een brief ontvangen waarin is verzocht om uitstel of is er een reden voor verhindering vermeld. Daardoor heeft [gedaagde] zichzelf de mogelijkheid ontnomen om zijn stellingen nader toe te lichten, om op de stellingen en producties van [eiser] in te gaan en om vragen van de kantonrechter te beantwoorden. Dit terwijl er in het tussenvonnis van 13 september 2023 uitdrukkelijk op is gewezen dat aan een eventuele niet-verschijning de gevolgen kunnen worden verbonden die de kantonrechter passend acht.
4.2.
[gedaagde] is eerder wel verschenen op de rolzitting van 30 augustus 2023 en heeft toen de huurachterstand erkend. De gevorderde huurachterstand, die tot en met de datum van dagvaarding € 6.578,03 bedraagt, ligt daarom voor toewijzing gereed.
4.3.
Vanwege betalingsverzuim van [gedaagde] is de over de huurachterstand gevorderde wettelijke rente - tot 8 augustus 2023 berekend op een bedrag van € 153,36 - ook toewijsbaar.
4.4.
Met betrekking tot de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning overweegt de kantonrechter als volgt. Op grond van artikel 6:265 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij (en in geval van huur de kantonrechter) de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
4.5.
Vast staat dat [gedaagde] sinds januari 2023 de huur niet meer heeft betaald. De huurachterstand is ook gedurende de procedure nog verder opgelopen. Hoewel [gedaagde] omstandigheden heeft aangevoerd over het ontstaan van die achterstand, zijn dat geen omstandigheden die leiden tot het oordeel dat een uitzonderingssituatie zich voordoet. Dat [gedaagde] financiële problemen heeft, zoals hij aanvoert, is een privé-situatie die [eiser] in beginsel niet aangaat. [gedaagde] is al eerder in deze procedure gewezen op mogelijkheden voor het vinden van hulp bij zijn financiële situatie, maar het is de kantonrechter (en [eiser] ) niet gebleken dat [gedaagde] op dit punt concrete stappen heeft ondernomen. Gelet op de hoogte van de huurachterstand - van inmiddels al twaalf maanden - is de kantonrechter is van oordeel dat sprake is van een zodanige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst, dat hierdoor de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde is gerechtvaardigd. Deze vorderingen zullen op grond van het voorgaande worden toegewezen, waarbij de kantonrechter een ontruimingstermijn van veertien dagen na betekening van dit vonnis een redelijke termijn acht.
4.6.
[eiser] wil ook dat [gedaagde] wordt veroordeelt tot het betalen van een maandelijks bedrag van € 673,40 te rekenen na 31 augustus 2023 tot het moment dat [gedaagde] de woning ontruimt. Dit is de huurprijs per maand en na het ontbinden van de huurovereenkomst is dit een gebruiksvergoeding voor de tijd dat [gedaagde] nog in de woning verblijft. [gedaagde] heeft deze vordering niet weersproken, zodat dit kan worden toegewezen.
4.7.
Het door [eiser] gevorderde bedrag van € 810,98 (inclusief btw) aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en zal - nu tevens is voldaan aan artikel 6:96 lid 6 BW - worden toegewezen.
4.8.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
130,48
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
660,00
(2,00 punten × € 330,00)
Totaal
1.304,48

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt met ingang van de dag na heden de huurovereenkomst tussen partijen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan [adres] te [plaats] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis met alle zich daarin bevindende personen en zaken te verlaten en te ontruimen en onder afgifte van de sleutels en hetgeen daartoe verder behoort ter vrije en algehele beschikking te stellen aan [eiser] ,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen:
  • een bedrag van € 7.542,37 aan huurachterstand, verschenen rente en buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 5.904,63 vanaf 8 augustus 2023 tot aan de dag dat de vordering is voldaan,
  • een bedrag van € 673,40 voor elke maand te rekenen na 31 augustus 2023 tot de ontruiming van de woning,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.304,48,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 27 december 2023.