Op 20 december 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een nadere beschikking gegeven in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van drie maanden, na een incident waarbij de minderjarige op school een joint had gerookt. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 december 2023 werd de minderjarige gehoord, die aangaf graag naar huis te willen. De kinderrechter oordeelde dat er een ernstig vermoeden bestond van een ontwikkelingsbedreiging, maar dat de situatie inmiddels was verbeterd. De kinderrechter verlengde de voorlopige ondertoezichtstelling tot 7 maart 2024, maar wees de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing af, omdat de veiligheid van de minderjarige inmiddels beter gewaarborgd kon worden. De kinderrechter benadrukte het belang van een veiligheidsplan en samenwerking met hulpverlening voordat de minderjarige terug naar huis kan keren.