ECLI:NL:RBZWB:2023:9164

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
28 december 2023
Zaaknummer
02/237269-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van levensgezel met zorgmachtiging op basis van de Wet forensische zorg

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1981 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting in Vught, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 december 2023 uitspraak gedaan. De zaak betreft de mishandeling van de levensgezel van de verdachte, waarbij de feiten zich hebben voorgedaan op 17 september 2023 in Tilburg. De verdachte heeft tijdens de zitting een gedeeltelijk bekennende verklaring afgelegd, maar de verdediging heeft betoogd dat niet alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de aangifte van de aangeefster, ondersteund door fotobijlagen en de bevindingen van de verbalisanten, betrouwbaar is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling door de aangeefster in haar wang te knijpen, haar meermaals te slaan en haar bij de keel te pakken.

De rechtbank heeft de verdachte strafbaar verklaard en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 69 dagen opgelegd, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast is er een zorgmachtiging verleend op basis van de Wet forensische zorg, gezien de psychische problematiek van de verdachte. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de eerdere veroordelingen voor geweldsmisdrijven, die meer dan vijf jaar geleden zijn. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van de aangeefster en de verdachte zelf.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/237269-23
vonnis van de meervoudige kamer van 22 december 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats]
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen: [adres]
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting in Vught
raadsvrouw mr. A. Huseinovic, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 december 2023, waarbij de officier van justitie, mr. Y.E.Y. Vermeulen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als Bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er -kort en feitelijk weergegeven- op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling van zijn partner.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem verweten feit heeft gepleegd en dat daarbij alle ten laste gelegde geweldshandelingen verricht zijn. Verdachte heeft ter zitting een gedeeltelijk bekennende verklaring afgelegd. Daarnaast wordt de aangifte grotendeels ondersteund door de fotobijlagen die zijn toegevoegd aan de aangifte en de bevindingen van de verbalisanten ter plaatse.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een partiële vrijspraak dient te komen van het ten laste gelegde feit. Er kan slechts worden vastgesteld dat verdachte aangeefster, zijn levensgezel, éénmaal tegen het achterhoofd heeft geslagen op basis van de bekentenis die ter zitting is afgelegd. Voor de overige onderdelen van de verdenking is geen objectief en verifieerbaar steunbewijs. De fotobijlagen en de bevindingen van de verbalisanten geven hiervoor onvoldoende informatie. Het in de wang en in de keel knijpen, het meermalen slaan, en het tegen de muur duwen kan derhalve niet wettig en overtuigend bewezenverklaard worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in Bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feiten en omstandigheden
Uit het dossier en het verhandelde ter zitting komt de volgende gang van zaken naar voren.
[aangever] heeft verklaard dat zij op 17 september 2023 in Tilburg door haar partner, verdachte, thuis is mishandeld. Volgens aangeefster heeft verdachte eerst haar rechterwang vastgepakt en daarin geknepen. Daarna heeft verdachte met de vlakke hand een klap gegeven tegen haar linkerwang. Vervolgens is aangeefster meermalen op haar hoofd geslagen, waarna zij bij haar keel is gepakt en haar keel is dichtgeknepen door verdachte. Tot slot heeft hij haar hoofd vastgepakt en met een klap tegen de muur aangeduwd. Aangeefster verklaart dat zij last heeft van oorsuizingen en pijn op de plekken waar verdachte het geweld heeft toegepast.
Bij de aangifte zijn fotobijlagen opgenomen, waarop het letsel van aangeefster zichtbaar is. Er bevindt zich een bult midden op het voorhoofd en beide wangen hebben een lichtrode verkleuring. Daarnaast zijn er striemen bij de keel te zien.
De verbalisanten zijn kort na het incident ter plaatse gekomen. Zij vernemen van aangeefster dat zij door verdachte is vastgepakt en geslagen. Zij hebben geconstateerd dat op het voorhoofd van aangeefster een opgezwollen blauwe plek zit. Verdachte heeft ten overstaan van de verbalisanten te kennen gegeven dat hij een fout heeft begaan en aangeefster geslagen heeft.
Het verweer
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij slechts éénmaal met de vlakke hand heeft geslagen tegen het achterhoofd van aangeefster. Zij is daardoor met haar voorhoofd tegen de wasbak aangekomen, waardoor de bult op haar voorhoofd kan zijn ontstaan. Het overige letsel van aangeefster is -zo begrijpt de rechtbank de verklaring van verdachte- niet door zijn toedoen ontstaan. De raadsvrouw heeft daaraan toegevoegd dat er onvoldoende steunbewijs is voor die punten van de aangifte. De rechtbank vat dit op als bewijsverweren die een nadere bespreking behoeven.
De rechtbank stelt voorop dat verdachte de aangifte in ieder geval voor een deel heeft onderschreven. Zowel ter zitting als ten overstaan van de verbalisanten heeft hij namelijk bekend aangeefster te hebben geslagen. Het feit dat er dus in enige mate geweld door verdachte richting aangeefster is gebruikt, staat dan ook niet ter discussie. Op de tweede plaats wordt de inhoud van de aangifte ondersteund door de fotobijlagen. Op de plekken van het lichaam waar aangeefster heeft verklaard te zijn mishandeld, is ook letsel geconstateerd. Dit letsel past volgens de rechtbank bij de wijze waarop verdachte het geweld heeft aangewend, zoals het door aangeefster is omschreven. De fotobijlagen tonen aan dat het letsel divers is en niet door een enkele klap veroorzaakt kan zijn. Ten derde heeft aangeefster ook al ter plaatse aan verbalisanten gemeld dat zij niet alleen is geslagen, maar ook bij haar keel is vastgepakt. Nu de aangifte op meerdere onderdelen door ander bewijs wordt ondersteund, wordt de aangifte als een betrouwbaar en geloofwaardig bewijsmiddel beschouwd.
Er is geen andere wijze waarop het letsel verklaard kan worden, dan door de gedragingen van verdachte. Er zijn geen aanknopingspunten in het dossier die op een andere oorzaak wijzen. Het is bovendien hoogst onwaarschijnlijk dat aangeefster dit letsel zichzelf zou hebben aangedaan, dan wel dat het door een ongelukkige samenloop van omstandigheden te verklaren valt. De verklaring van verdachte moet om die reden terzijde worden gesteld.
De rechtbank houdt het er dan ook voor dat alle ten laste gelegde geweldshandelingen wettig en overtuigend bewezenverklaard kunnen worden.
Het verweer van de verdediging slaagt niet.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 17 september 2023 te Tilburg zijn levensgezel, [aangever] , heeft mishandeld door haar in haar wang te knijpen en meermaals te slaan tegen het hoofd en in het gezicht en haar bij de keel te pakken en haar met haar hoofd tegen de muur te slaan.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, conform de duur van het voorarrest. Hij heeft daarbij meegewogen dat er door het openbaar ministerie met toepassing van artikel 2.3 van de Wet forensische zorg een verzoekschrift is ingediend tot het verlenen van een machtiging tot verplichte zorg.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat, gelet op de aard en ernst van het feit, verdachte al te lang in voorarrest heeft verbleven. Daarnaast is gewezen op zijn persoonlijke omstandigheden. Er is verzocht hiermee rekening te houden bij de strafoplegging.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich op 17 september 2023 schuldig gemaakt aan de mishandeling van zijn levensgezel, door in haar wang te knijpen, haar bij de keel te pakken en meermalen tegen het hoofd en gezicht te slaan. Daarnaast heeft verdachte het hoofd van aangeefster tegen een muur geslagen. Deze optelsom van gewelddadigheden die door de rechtbank bewezenverklaard zijn, zijn volstrekt onacceptabel. Verdachte heeft met zijn handelen de lichamelijke integriteit van aangeefster aangetast in plaats van zijn onvrede met woorden op te lossen. Bovendien heeft het feit zich thuis in hun gezamenlijke woning afgespeeld, een plaats waar men zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen. Verdachte heeft zich niet bekommerd om het letsel dat zij heeft opgelopen en is meteen na het incident het huis uitgelopen. Hij heeft ter zitting zijn aandeel bij het incident willen bagatelliseren en voor een deel ontkend. De rechtbank neemt verdachte deze proceshouding kwalijk.
De rechtbank heeft rekening gehouden met straffen die plegen te worden opgelegd in vergelijkbare gevallen en daarbij ook de rechterlijke oriëntatiepunten betrokken. Uit het uittreksel Justitiële Documentatie komt naar voren dat verdachte eerder met justitie in aanraking is gekomen wegens geweldsmisdrijven, zij het dat de veroordelingen voor deze feiten dateren van meer dan vijf jaar geleden.
Voorts is er in het kader van de vordering gevangenhouding door Fivoor geprobeerd een reclasseringsverslag op te maken omtrent verdachte. Zij hebben echter niet met verdachte kunnen spreken wegens psychische problematiek en suïcidale uitlatingen. Ook overigens zijn er aanwijzingen voor psychische problemen bij verdachte. In het kader daarvan is door de officier van justitie een onderzoek ingesteld naar de mogelijkheid tot het verlenen van een machtiging tot verplichte zorg. De officier van justitie heeft op 12 december jl. een verzoekschrift zorgmachtiging ingediend dat tegelijkertijd, maar niet samen, met de strafzaak ter zitting is behandeld. De rechtbank zal op de uitspraakdatum in deze strafzaak, bij afzonderlijke beschikking, op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg een zorgmachtiging verlenen voor de duur van zes maanden.
Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 69 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft verbleven, passend en geboden. Het bevel tot voorlopige hechtenis zal worden opgeheven.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel;

- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 69 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk is aan de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.C. Janssen, voorzitter, mr. M. van de Wetering en mr. M.H.M. Collombon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.A.C. Admiraal, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 december 2023.
Mr. Collombon en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.