ECLI:NL:RBZWB:2023:9158

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
27 december 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2357
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet tijdig bekendgemaakte omgevingsvergunning en beoordeling van ontvankelijkheid

Op 15 maart 2021 heeft [b.v.] een omgevingsvergunning aangevraagd voor het verbouwen van een bedrijfsruimte tot appartementen in [plaats 1]. Op 9 augustus 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reimerswaal deze vergunning verleend. De opposanten, die van mening zijn dat de vergunning van rechtswege was verkregen door het verstrijken van de beslistermijn, hebben het college in gebreke gesteld op 17 januari 2023 en op 6 april 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig bekendmaken van de vergunning. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat het volgens haar onredelijk laat was ingediend.

In de verzetzaak beoordeelt de rechtbank of de eerdere uitspraak terecht was. De opposanten stellen dat zij niet onredelijk laat in gebreke hebben gesteld en dat zij pas recentelijk op de hoogte waren van de situatie rondom de beslistermijn. De rechtbank oordeelt echter dat de opposanten, gezien de publicatie van de aanvraag, eerder rechtsmiddelen hadden moeten instellen. De verzetrechter bevestigt de eerdere uitspraak en verklaart het verzet ongegrond, waardoor de eerdere beslissing in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2357 V
uitspraak van 22 december 2023 op het verzet van

1.1. [opposant 1] ,

2. [opposant 2] ,

3. [opposant 3] ,

4. [opposant 4] ,

5. [opposant 5] ,

6. [opposant 6] ,

7. [opposant 7] ,

8. [opposant 8] ,

9. [opposant 9] ,

10. [opposant 10]

11. [opposant 11] ,

12. [opposant 12] ,

13. [opposant 13] ,

14. [opposant 14] ,

allen uit [plaats 1] ,
tezamen, opposanten,
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
Als derde partijen hebben deelgenomen:
1.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reimerswaal,
(gemachtigde: mr. J.A. Mohuddy).

2.[b.v.] .,uit [plaats 2] .

Inleiding
Opposanten hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig bekendmaken van een volgens hen van rechtswege aan [b.v.] . verleende omgevingsvergunning.
Bij uitspraak van 27 juli 2023 heeft de rechtbank dat beroep met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Opposanten hebben tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
De rechtbank heeft het verzet op 19 december 2023 op zitting behandeld. Op verzoek van gemachtigde van opposanten, die wegens coronaklachten niet ter zitting kon verschijnen, is de zitting hybride gehouden. Namens opposanten waren [opposant 1] en hun gemachtigde digitaal (via Teams) aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en digitaal door [naam 1] . Namens [b.v.] . was digitaal [naam 2] aanwezig.
Beoordeling door de rechtbank
1. Op 15 maart 2021 heeft [b.v.] . een omgevingsvergunning aangevraagd voor het verbouwen van een bedrijfsruimte tot appartementen aan de [adres] in [plaats 1] . Op 9 augustus 2021 heeft het college de aangevraagde omgevingsvergunning verleend. Volgens opposanten had het college die omgevingsvergunning niet meer mogen verlenen, omdat de omgevingsvergunning al van rechtswege was verkregen vanwege het verstrijken van de beslistermijn. Op 17 januari 2023 hebben opposanten het college in gebreke gesteld vanwege het niet tijdig bekendmaken van die van rechtswege verleende omgevingsvergunning en op 6 april 2023 hebben opposanten beroep ingesteld tegen het niet tijdig bekendmaken van die omgevingsvergunning.
2. De rechtbank heeft in die beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Awb biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht, omdat het beroep tegen het niet tijdig bekendmaken van de gestelde van rechtswege gegeven omgevingsvergunning naar het oordeel van de rechtbank onredelijk laat is ingediend. In artikel 6:12, vierde lid, van de Awb staat dat een beroep dan niet-ontvankelijk is.
3. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of in de buiten-zittinguitspraak terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is.
4. Opposanten voeren tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat zij het college niet onredelijk laat in gebreke hebben gesteld en niet onredelijk laat beroep hebben ingediend tegen het niet tijdig bekendmaken van de volgens hen van rechtswege verleende omgevingsvergunning. Kort voordat opposanten het college in gebreke hebben gesteld, waren zij er pas mee op de hoogte dat de termijn waarbinnen het college op de aanvraag van de initiatiefnemer een besluit had moeten nemen niet met uitdrukkelijke instemming van de initiatiefnemer was opgeschort. De vertegenwoordiger van het college heeft richting opposanten erkend dat geen schriftelijk stuk voorhanden is geweest waarin de initiatiefnemer zich akkoord heeft verklaard met de laatste verlenging van de beslistermijn.
5. In wat opposanten hebben aangevoerd, ziet de verzetrechter geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 27 juli 2023. Ook de verzetrechter stelt vast dat uit rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) volgt dat de feiten en omstandigheden [1] van het geval bepalen of sprake is van een onredelijk laat ingesteld beroep.
In dit geval is van belang dat het college de aanvraag van 15 maart 2021 heeft gepubliceerd. Gelet daarop had het naar het oordeel van de verzetrechter op de weg van opposanten gelegen om, zo zij van mening waren dat er sprake kon zijn van een van rechtswege verleende vergunning, daar meteen na het verstrijken van de beslistermijn rechtsmiddelen tegen in te stellen.
Het college heeft op 9 augustus 2021 op de aanvraag om een omgevingsvergunning beslist en deze beslissing ook bekend gemaakt. Daartegen konden opposanten rechtsmiddelen aanwenden, zoals opposant Van Doorn Nagelkerke ook heeft gedaan. Dat heeft geleid tot de uitspraak van 27 januari 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:568. Naar de rechtbank begrijpt is door genoemde opposant hoger beroep aangetekend en zoals ter zitting door gemachtigde van opposanten is benoemd, is ook in die zaak aan de orde gesteld dat er al een van rechtswege verleende vergunning was voorafgaand aan de beslissing van 9 augustus 2021.
Opposanten hebben pas ná het doorlopen van bezwaar en beroep tegen de omgevingsvergunning van 9 augustus 2021 op 6 april 2023 beroep ingesteld vanwege het niet tijdig bekendmaken van een volgens hen van rechtswege verleende omgevingsvergunning. Onder deze omstandigheden heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat dat opposanten onredelijk laat beroep hebben ingediend. Elk ander oordeel zou er naar het oordeel van de verzetrechter toe leiden dat terzake van de verleende omgevingsvergunning naar aanleiding van de aanvraag van 15 maart 2021 nogmaals rechtsmiddelen open zouden staan. Het kan niet zo zijn dat door middel van het beroep en dit verzetschrift een ander oordeel kan worden ontlokt van de rechtbank over de vraag op welke wijze de omgevingsvergunning is verleend.
6. De verzetrechter zal het verzet gelet op het voorgaande ongegrond verklaren. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De verzetrechter verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 22 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.ABRvS 24 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:866, r.o. 4.3.