ECLI:NL:RBZWB:2023:9157

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
27 december 2023
Zaaknummer
AWB- 23_9399
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens te late indiening van beroepschrift

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd op 21 december 2023, wordt het beroep van eisers tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen behandeld. Het bestreden besluit dateert van 27 juni 2023 en is op 29 juni 2023 bekendgemaakt. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van het beroepschrift was zes weken, die eindigde op 10 augustus 2023. Eisers hebben het beroepschrift op 28 augustus 2023 op de post gedaan, wat buiten de gestelde termijn valt. De rechtbank overweegt dat de redenen die eisers aanvoeren voor de termijnoverschrijding, namelijk de medische situatie van eiser, niet voldoende zijn om de niet-ontvankelijkheid te rechtvaardigen. De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift van openbare orde is en dat er geen afwijkingen mogelijk zijn, tenzij er zeer bijzondere omstandigheden zijn. Aangezien eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij gedurende de gehele termijn niet in staat waren om het beroepschrift in te dienen, blijft de niet-ontvankelijkheid van het beroep gehandhaafd. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat het besluit van het college in stand blijft en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/9399 WET
uitspraak van de enkelvoudige kamer van UITERLIJK 21 december 2024 in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2] , uit [plaats] , eisers,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eisers tegen het bestreden besluit van het college van 27 juni 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het beroep te laat is ingediend en het te laat indienen van het beroep niet verschoonbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is de verplichting opgenomen om het beroepschrift binnen de daarvoor gestelde termijn van zes weken in te dienen. [1] Deze termijn begint op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. [2] Dit is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden.
Een beroepschrift is op tijd ingediend wanneer deze voor het einde van de termijn is ontvangen. [3] Wanneer het beroepschrift met de gewone post [4] wordt verstuurd, is het bij ontvangst na het einde van de termijn onder voorwaarden ook tijdig ingediend. Die voorwaarden zijn dat het beroepschrift voor het einde van de termijn op de post is gedaan en dat het niet later dan een week na afloop van de termijn bij de rechtbank is ontvangen. [5] Als op de envelop een leesbare poststempel is geplaatst, dan gaat de rechtbank ervanuit dat het beroepschrift op die dag op de post is gedaan. Hiervan wijkt de rechtbank alleen af als de indiener van het beroepschrift aannemelijk maakt dat het op een eerdere datum op de post is gedaan.
4. Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verschoonbaar is. Dat laat de rechtbank niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [6]
Is het beroepschrift te laat ingediend?
5. De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit is gedagtekend op 27 juni 2023. Het besluit is op 29 juni 2023 bekend gemaakt door verzending per post. De termijn voor het indienen van het beroepschrift liep daarom af op 10 augustus 2023.
6. Eisers hebben het beroep gewone post aan de rechtbank toegezonden. Gelet op de poststempel op de envelop gaat de rechtbank er van uit dat het beroep op 28 augustus 2023 op de post is gedaan. Dit is buiten de termijn voor het indienen van het beroep. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat het beroepschrift eerder is verzonden. Het beroepschrift is daarom niet tijdig ingediend.
Is het te laat indienen van het beroepschrift verschoonbaar?
7. In de brief van 25 september 2023 heeft de griffier eisers erop gewezen dat het beroep niet binnen de daarvoor gestelde termijn is ingediend. Daarnaast heeft de griffier eisers in de gelegenheid gesteld om de reden van de termijnoverschrijding toe te lichten.
8. Eiseres heeft aangevoerd dat zij vanwege de medische situatie van eiser is vergeten om het beroepschrift tijdig bij de rechtbank in te dienen. Zij draagt de zorg voor eiser en gaat met hem naar diverse (medische)afspraken. Daardoor heeft eiseres veel aan haar hoofd en heeft zij over het hoofd gezien dat zij het beroep binnen zes weken bij de rechtbank moest indienen.
9. De termijn van bezwaar en beroep zijn van openbare orde. Dat wil zeggen dat het fatale termijnen zijn waarvan niet afgeweken kan worden, tenzij de termijnoverschrijding verschoonbaar is in verband met zeer bijzondere omstandigheden.
10. De rechtbank ziet in de door eisers aangevoerde redenen geen aanleiding om de niet-ontvankelijk verklaring van het beroep achterwege te laten. Daartoe overweegt de rechtbank dat eisers het besluit per post toegezonden hebben gekregen en dat zij zes weken de tijd hebben gehad om het beroepschrift in te dienen. Dat eiseres gelet op de medische situatie van eiser zorg voor hem moest dragen maakt dit niet anders. Het is de rechtbank niet gebleken dat eiseres gedurende de gehele beroepstermijn van zes weken niet in staat was een (voorlopig) beroepschrift in te dienen. Eisers hadden een beroepschrift kunnen indienen en de rechtbank kunnen verzoeken om een langere termijn te krijgen voor het indienen van de beroepsgronden. Dat is niet gedaan. Dit betekent dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

Conclusie en gevolgen

11. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk zal beoordelen en het besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A. de Roo, griffier, op 21 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid de uitspraak mede te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Bijlage

Wettelijk kader
Algemene wet bestuursrecht (Awb):
Artikel 6:7 van de Awb luidt als volgt:
De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bedraagt zes weken.
Artikel 6:8, eerste lid, van de Awb luidt als volgt:
De termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Artikel 6:9 van de Awb luidt als volgt:
1. Een bezwaar- of beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
2. Bij verzending per post is een bezwaar- of beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Artikel 6:11 van de Awb luidt als volgt:
Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Artikel 8:54, eerste lid, onder b, van de Awb luidt als volgt:
Totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de bestuursrechter te verschijnen, kan de bestuursrechter het onderzoek sluiten, indien de voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht.
2.Dit volgt uit artikel 6:8, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
3.Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht.
4.Onder gewone post wordt verstaan door PostNL of door ieder ander bij de Autoriteit Consument en Markt geregistreerd postvervoerbedrijf.
5.Dit volgt uit artikel 6:9, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
6.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht.