9.De beslissing
-
spreekt verdachte vrijvan het in zaak B onder 1 tenlastegelegde feit;
- verklaart het in zaak A en in zaak B onder 2 tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
zaak A:Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor
goederen te duchten is en terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is;
zaak B, feit 2:Een ander door geweld of enige andere feitelijkheid, gericht tegen die
ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een werkstraf van 140 (honderdveertig) uren, subsidiair 70 (zeventig) dagen vervangende jeugddetentie, waarvan 70 (zeventig) uren, subsidiair 35 (vijfendertig) dagen vervangende jeugddetentie, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de werkstraf naar rato van twee uur per dag;
- bepaalt dat het voorwaardelijk deel van de werkstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd na te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte actief meewerkt aan het [naam] (behandel)traject;
- stelt vast dat
van rechtswege de volgende voorwaardengelden:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
* dat verdachte medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, de medewerking van huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- draagt de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Brabant op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Benadeelde partijen
Zaak A
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 3.377,95 (drieduizend driehonderdzevenenzeventig euro en vijfennegentig eurocent) voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 15 maart 2022 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat verdachte met de mededaders hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- wijst de vordering van de benadeelde partij af voor zover dit ziet op de gevorderde btw en het overige gedeelte van de gevorderde schade met betrekking tot de stoel;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 2]
, € 3.377,95 (drieduizend driehonderdzevenenzeventig euro en vijfennegentig eurocent) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 15 maart 2022 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 0 (nul) dagen gijzeling kan worden toegepast;
- bepaalt dat verdachte met de mededaders hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel door verdachte of (een van) de mededaders de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 200,00 (tweehonderd euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 12 juli 2021 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 1] , € 200,00 (tweehonderd euro) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 12 juli 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 0 (nul) dagen gijzeling kan worden toegepast;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.H. Hamburger, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. N.C.W. Haesen en mr. E.J. Zuijdweg, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P.M. Philipsen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 13 februari 2023.
Mr. Hamburger is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.