ECLI:NL:RBZWB:2023:9120

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
C/02/416102 / FA RK 23/5405
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Willemsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 21 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1990. De officier van justitie had op 20 november 2023 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 17 november 2023 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag als de beschikking gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat aanwezig waren. De officier van justitie was niet aanwezig.

De betrokkene heeft aangegeven dat zij door een samenloop van gebeurtenissen, waaronder relationele problemen en het overlijden van haar moeder, in een crisis is geraakt. Tijdens de behandeling is naar voren gekomen dat de betrokkene lijdt aan een post traumatische stress stoornis (PTSS) en dat er suïcidaliteit is geconstateerd. De verpleegkundig specialist in opleiding heeft bevestigd dat de betrokkene goed samenwerkt en medicatie accepteert, maar dat er nog steeds risico's zijn die een verplichte zorg noodzakelijk maken.

De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat de voorgestelde zorg noodzakelijk is om dit nadeel af te wenden. De rechtbank verleent daarom de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldt tot en met 12 december 2023. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen en heeft de beschikking mondeling gegeven, met een schriftelijke uitwerking op 30 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/416102 / FA RK 23/5405
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 21 november 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie GGz Breburg, [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.J.M. Veth te Rijen.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 november 2023, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 17 november 2023 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Helmond tot het nemen van de crisismaatregel van 17 november 2023;
- de medische verklaring van 17 november 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 november 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam] , verpleegkundig specialist in opleiding.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat een samenloop van gebeurtenissen, te weten relationele problemen, het overlijden van haar moeder, de uithuisplaatsing van haar kinderen en het effect van de door haar gevolgde trauma therapie en de tussentijdse beëindiging daarvan ervoor heeft gezorgd dat zij voor zichzelf geen perspectief meer zag en zij vanuit wanhoopgedachten een touw om haar hals heeft geknoopt, bedoeld om zichzelf van het leven te beroven. De in het kader van de crisisopname tot dusver geboden zorg heeft als resultaat gehad dat zij voor zichzelf nu weer voldoende perspectief ziet en zij graag - zij het gefaseerd - de zorg voor en opvoeding van haar kinderen weer op zich wil nemen.
3.2
De verpleegkundig specialist in opleiding brengt naar voren dat betrokkene bij de Ggz Breburg [locatie] is geplaatst vanuit de regio Oost-Brabant, nu zij zelf daar in de zorg werkzaam is. Zij heeft pas zeer kort geleden met betrokkene kennis kunnen maken. Het is haar in elk geval duidelijk geworden dat betrokkene bekend is met een post traumatische stress stoornis (hierna: PTSS). Op de vraag van de advocaat of in relatie tot die stoornis sprake is van een causaal verband met het ernstig nadeel dat tot de crisisopname heeft geleid kan zij alleen aangeven dat bij personen met PTSS suïcidaliteit vaker voorkomt. Ook valt middelengebruik als mogelijk bijkomende oorzaak voor de situatie waarin betrokkene is geraakt niet uit te sluiten. Zij beschikt echter niet over gegevens over de voorgeschiedenis van betrokkene, die daar mogelijk een antwoord op zouden kunnen geven, nu betrokkene vanuit een andere regio hier is geplaatst. Op basis van haar bevindingen tot dusver heeft zij kunnen vaststellen dat betrokkene goed in de samenwerking is. Als voorbeeld benoemt zij dat betrokkene medicatie accepteert en zij daarover in contact staat met haar behandelaar. Daarbij wordt aangetekend dat betrokkene in totaal vier maal een strangulatie poging heeft gedaan, waarvan er twee nog zeer recent, te weten eergisteren en gisteren hebben plaats gevonden. Betrokkene laat tijdens de mondelinge behandeling blijken dat zij weer perspectief voor zichzelf ziet en dat zij stapsgewijs de zorg voor haar kinderen weer op zich wenst te nemen. Of/in hoeverre dit een realistische wens is valt tegen de achtergrond van de feitelijke omstandigheden, als zojuist door haar beschreven, op dit moment niet in te schatten. Daarvoor kleven er gezien haar bevindingen tot dusver aan het niet voortzetten van de zorg in een verplicht kader op dit moment nog te belangrijke risico’s voor betrokkene zelf. Zij kan daarom achter het onderhavige verzoek en de daarin genoemde zorgvormen staan, waarbij wordt aangetekend dat er voor het toedienen van vocht en voeding geen noodzaak wordt gezien. Ook is insluiten op dit moment niet voorzienbaar en is het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen op dit moment niet aan de orde.
3.3
De advocaat van betrokkene voert aan dat in zijn visie uit de stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat de directe aanleiding voor zorgen over (dreigend) ernstig nadeel komt te ontbreken zodra betrokkene perspectief wordt geboden. Betrokkene was op het moment dat de crisissituatie zich voordeel al in therapie, ten aanzien waarvan vast staat dat die door haar opgepakt zal gaan worden. Ook is er geen sprake meer van relationele problematiek sinds de partner van betrokkene bij zijn moeder is gaan wonen. Voorts geldt dat betrokkene geen suïcidaal verleden kent en daarom niet valt uit te sluiten dat een samenloop van omstandigheden de directe oorzaak van het ontstaan van de crisissituatie is. Ten slotte betrekt hij bij zijn hierna te formuleren standpunt dat bij betrokkene voldoende bereidheid aanwezig is om, ook als er geen machtiging onderliggend is, aan de (nog) noodzakelijke zorg volledig mee te werken. Namens betrokkene verzoekt hij daarom primair het verzoekt tot voortzetting van de crisismaatregel af te wijzen. Bij wijze van subsidiair standpunt wenst hij zich ten aanzien van het verzoek te refereren aan het oordeel van de rechtbank. Daarbij tekent hij nog aan dat, gezien de bij betrokkene nadrukkelijk aanwezige wens om weer als verzorger/opvoeder van haar kinderen te fungeren, moet worden voorkomen dat zij daarin door het te langdurig verkeren in een Ggz zorgomgeving wordt geschaad.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
overige DSM-5 stoornissen.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Gebleken is dat voor andere in het verzoekschrift gevraagde vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat die andere vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
4.4
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg.
4.5
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Daarbij betrekt de rechtbank meer in het bijzonder dat betrokkene nog zeer recent, te weten twee dagen respectievelijk één dag vóór de mondelinge behandeling nog twee strangulatie pogingen heeft ondernomen. Er is daarom nog zorg/behandeling in verplichte vorm noodzakelijk om haar verder te stabiliseren opdat zij voldoende veilig en verantwoord naar huis zal kunnen terugkeren en zij de zorg voor en opvoeding van haar kinderen (met aanvullende zorg en ondersteuning) zal kunnen oppakken.
4.6
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.7
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.3 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 12 december 2023;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Willemsen, rechter en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2023 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 30 november 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.