ECLI:NL:RBZWB:2023:9119

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
C/02/416350 / FA RK 23/5537
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 6 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt. De cliënt, geboren in 1948, verblijft momenteel in de accommodatie Mijzo en heeft een psychogeriatrische aandoening, specifiek de ziekte van Huntington. Het verzoek is ingediend op 24 november 2023, met bijlagen waaronder een medische verklaring en een indicatiebesluit. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 december 2023 zijn de cliënt, zijn advocaat, een casemanager en een buddy gehoord. De cliënt heeft aangegeven dat hij zich beter voelt door de zorg, maar tegelijkertijd de wens heeft om naar huis terug te keren. De buddy en casemanager hebben echter verklaard dat de cliënt niet meer zelfstandig kan wonen en dat zijn zorgbehoefte is toegenomen, wat leidt tot overbelasting van zijn steunend netwerk.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om ernstig nadeel te voorkomen, waaronder maatschappelijke teloorgang en gevaar voor de eigen persoon. Ondanks dat de cliënt momenten heeft waarop hij de zorg waardeert, zijn er ook momenten van verzet tegen de opname. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. Daarom is besloten om de machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen, tot en met 6 juni 2024. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. Phillips en is op 15 december 2023 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/416350 / FA RK 23/5537
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 6 december 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1948 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie Mijzo [locatie] , [adres] te [plaats] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. C.L.M. Gommers te Breda.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 24 november 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 25 november 2023;
- de medische verklaring van 21 november 2023;
- het indicatiebesluit van 17 oktober 2023;
- de op 7 november 2023 door deze rechtbank mondeling gegeven beslissing, schriftelijk bevestigd op 16 november 2023.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 december 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam 1] , casemanager;
- mevrouw [naam 2] , buddy.

2.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Op de vraag hoe het met hem gaat antwoordt cliënt dat hij merkt dat het beter met hem gaat dankzij de opname bij stichting Mijzo accommodatie [locatie] en de geboden zorg. Echter blijft tegelijkertijd diep van binnen bij hem de wens aanwezig om terug te keren naar huis. Gelet op al wat er aan de opname is vooraf gegaan, is hij zich verstandelijk bezien ervan bewust dat dit geen haalbare optie meer is. Echter terugkijkend naar de achterliggende periode, waarin hij altijd zelfstandig heeft gewoond, maakt dat dit voor hem gevoelsmatig anders ligt. In die zin kan niet worden gesproken van het door hem geheel vrijwillig meewerken aan de opname en verblijf. Hij sluit daarom niet uit dat, in het geval zijn situatie met de geboden zorg en opname verder verbetert, er een moment zal komen waarop hij zich alsnog tegen voortzetting daarvan zal gaan verzetten.
3.2
De buddy van cliënt brengt naar voren dat zij ziet dat hij geleidelijk aan vertrouwd begint te raken met de zorgomgeving van stichting Mijzo accommodatie [locatie] , dat hij zorgafspraken actief nakomt en dat hij contact zoekt met medebewoners. Zij ziet geen mogelijkheden meer om cliënt weer thuis te laten wonen. In de eerste plaats wegens het niet of althans onvoldoende meewerken aan ambulante sturing, zorg en ondersteuning en daarnaast de toegenomen zorgbehoefte bij cliënt, waardoor zijn steunend familienetwerk overbelast is geraakt. Zij staat daarom achter het verzoek.
3.3
De casemanager sluit zich aan bij hetgeen door de buddy naar voren is gebracht. Aanvullend merkt zij op dat cliënt overwegend positief reageert op zijn huidige zorgomgeving, maar dat daar tegenover staat dat hij nog in een gewenningsfase verkeert. Cliënt kent bovendien nog mindere momenten, waarop hij nadrukkelijk laat blijken naar huis te willen. De factoren die er toe hebben geleid dat cliënt niet langer - ook niet met ambulante zorg/ondersteuning - thuis kon blijven wonen en die verplichte klinische zorg noodzakelijk maakten zijn in haar visie nog steeds actueel.
3.4
De advocaat van cliënt voert aan dat op grond van de stukken - meer specifiek de medische verklaring - is komen vast te staan dat bij cliënt sprake is van een psychogeriatrische aandoening gepaard gaand met een psychische stoornis, te weten de ziekte van Huntington. Ten tijde van de behandeling van het verzoek tot voortzetting inbewaringstelling speelde het risico op onmiddellijk dreigend ernstig nadeel in de vorm van valgevaar en het niet in staat zijn om consequent te alarmeren bij gevaarlijke situaties een belangrijke rol. Sindsdien zijn daar risicofactoren bijgekomen, te weten verminderde zelfzorg, gewichtsverlies en het niet consequent accepteren van ambulante zorg. Uit de opstelling van cliënt blijkt dat dit door hem in zekere zin wordt onderkend. Wel zorgen het verlies van zijn zelfstandigheid en de gewenningsperiode in de zorginstelling er bij elkaar voor dat hij nog steeds momenten heeft waarop hij aangeeft terug naar huis te willen. Hieruit blijkt ook dat van het volledig vrijwillig meewerken door cliënt aan de opname en het verblijf niet of althans in onvoldoende mate kan worden gesproken. Cliënt heeft haar tijdens het voorgesprek expliciet verzocht te pleiten voor afwijzing van het verzoek.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening gepaard gaand met een psychische stoornis, te weten de ziekte van Huntington.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening die gepaard gaat met een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit maatschappelijke teloorgang en gevaar voor eigen persoon.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
Waar het ernstig nadeel aanvankelijk met name zag op valgevaar is dit intussen uitgebreid met verminderde zelfzorg, gewichtsverlies, een passieve houding en het zich isoleren van de buitenwereld. Tevens heeft de zorgmijdende opstelling bij cliënt in combinatie met zijn toegenomen zorgbehoefte ervoor gezorgd dat de ambulante zorg- en mantelondersteuning overbelast is geraakt.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Hij kent zeker goede momenten, waarop hij de hem geboden klinische zorg en opname waardeert en hij daaraan actief meewerkt. Dat is ook zichtbaar: cliënt ziet er beter uit en begint zich thuis te voelen in zijn appartement binnen de instelling. Echter zorgen het verlies van zijn zelfstandigheid en de gewenningsperiode in de zorginstelling er tevens nog voor dat hij momenten kent, waarop hij duidelijk laat blijken terug naar huis te willen.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1948 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 6 juni 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Phillips, rechter en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2023 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 15 december 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.