In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 november 2023 een beschikking gegeven over de verdeling van zorg- en opvoedingstaken van de minderjarige [minderjarige 1]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Brabant (GI) om de contactregeling tussen de moeder en [minderjarige 1] tijdelijk stop te zetten. De moeder, die recentelijk is verhuisd naar België, heeft haar woonadres niet tijdig aan de betrokken instanties doorgegeven, wat heeft geleid tot zorgen over de veiligheid en stabiliteit van de minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de contactmomenten tussen de moeder en [minderjarige 1] voorlopig beperkt blijven tot eens in de twee weken op zaterdag van 10:00 tot 18:00 uur in Nederland. De moeder mag [minderjarige 1] niet meenemen naar het buitenland zonder toestemming van de vader of de rechtbank. De kinderrechter heeft de beslissing genomen in het belang van [minderjarige 1], die al eerder met problemen te maken heeft gehad, en heeft de GI opgedragen om de situatie van de moeder en de impact op [minderjarige 1] verder te onderzoeken. De Raad voor de Kinderbescherming is betrokken bij de zaak en zal eind december 2023 rapporteren over de situatie. De ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] eindigt op 15 januari 2024, en de rechtbank streeft ernaar om voor die datum de lopende zaken te behandelen.