ECLI:NL:RBZWB:2023:9094

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
AWB- 23_11790 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake intrekking exploitatievergunning en alcoholvergunning horeca-inrichting

In deze zaak heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van Vlissingen, dat op 13 december 2023 is genomen, waarin de aan verzoeker verleende exploitatievergunning, nachtontheffing en alcoholvergunning voor zijn horeca-inrichting is ingetrokken. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 20 december 2023 in Breda, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. J.S.W. van Vossen. De burgemeester werd vertegenwoordigd door meerdere personen.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend voor een eventuele bodemprocedure. Uit de bestuurlijke rapportages van de politie bleek dat verzoeker herhaaldelijk de aan de vergunning verbonden voorschriften heeft overtreden. De voorzieningenrechter constateerde dat belangrijke pagina's van de rapportages ontbraken, waardoor de burgemeester niet kon aantonen dat de overtredingen voldoende waren om de vergunningen in te trekken. De voorzieningenrechter oordeelde dat de combinatie van maatregelen, waaronder het intrekken van de vergunningen en het afschrijven van de leidinggevende, een te zware sanctie was.

De voorzieningenrechter heeft besloten om de intrekking van de exploitatievergunning en de alcoholvergunning te schorsen, maar de intrekking van de nachtvergunning niet. Tevens werd bepaald dat de horeca-inrichting gedurende bepaalde periodes gesloten moest zijn en dat de leidinggevende niet in de nabijheid van de inrichting mocht zijn. De burgemeester werd opgedragen het griffierecht en de proceskosten aan verzoeker te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. R.P. Broeders, in aanwezigheid van griffier mr. P.H.M. Verdonschot, en is openbaar gemaakt op 20 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/11790 HOREC VV
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 20 december 2023 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker 1] h.o.d.n. [naam verzoeker 2] , woonachtig in [woonplaats] , verzoeker,

gemachtigde: mr. J.S.W. van Vossen
en

de burgemeester van de gemeente Vlissingen, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van 13 december 2023 (bestreden besluit) inzake het intrekken van de aan verzoeker verleende exploitatievergunning, nachtontheffing en alcoholvergunning voor de horeca-inrichting aan de [adres] 7 te [plaatsnaam] en het afschrijven van leidinggevende [naam leidinggevende] van het aanhangsel van de alcoholvergunning.
Hij heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 20 december 2023. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. J.S.W. van Vossen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam vertegenwoordiger 1] , [naam vertegenwoordiger 2] en [naam vertegenwoordiger 3] .
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de voorzieningenrechter mondeling uitspraak gedaan.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventuele) bodemprocedure niet.
2. Uit de overgelegde bestuurlijke rapportages van de politie komt naar voren dat verzoeker herhaaldelijk de aan de vergunning c.q. ontheffing verbonden voorschriften resp. beperkingen heeft overtreden. Omdat van de laatste bestuurlijke rapportage in de overgelegde stukken de pagina’s 2 en 4 ontbraken en de gemachtigden van de burgemeester deze ter zitting ook desgevraagd niet konden tonen, gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat de burgemeester die pagina’s ook niet heeft en hetgeen op die pagina’s is vermeld daarom niet ten grondslag heeft gelegd aan de bestreden beslissing.
Zoals ter zitting is komen vast te staan zijn de overtredingen en misstanden die de burgemeester –na de waarschuwing van 4 mei 2023 – verzoeker kan tegenwerpen met name het regelmatig niet voldoen aan het voorschrift dat ten minste twee gecertificeerde portiers aanwezig moeten zijn en het geweldincident op 12 mei 2023 waarbij leidinggevende [naam leidinggevende] betrokken was. Naar voorlopig oordeel kan de burgemeester het verzoeker niet zonder meer tegenwerpen dat door de inrichting geweigerde bezoekers of anderen in de omgeving van de horeca-inrichting de openbare orde verstoren.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het (permanent) intrekken van de exploitatievergunning, de nachtontheffing en de alcoholvergunning, gecombineerd met het afschrijven van [naam leidinggevende] als leidinggevende een te zware sanctie die niet in verhouding staat tot de met de intrekking te dienen doelen. De voorzieningenrechter verwacht dat deze combinatie van maatregelen gelet op wat er nu aan ten grondslag ligt bij de beslissing op bezwaar geen stand zal kunnen houden.
Ter zitting is het beeld ontstaan dat leidinggevende [naam leidinggevende] een belangrijke oorzaak vormde voor het voortduren van de hiervoor bedoelde overtredingen terwijl hij bij verschillende incidenten in en rond de horeca-inrichting geen positieve rol heeft gespeeld.. Hierin ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het afschrijven van leidinggevende [naam leidinggevende] van het aanhangsel van de alcoholvergunning niet schorsen en een bijkomende voorwaarde op te leggen aan de te treffen voorziening. Omdat veel incidenten kennelijk hebben plaatsgevonden in de nachtelijke uren én de onvoldoende aanwezigheid van gecertificeerde portiers daarbij van belang was, ziet de voorzieningenrechter geen reden om thans ook de intrekking van de nachtvergunning te schorsen. Mogelijk dat deze intrekking, althans voor zover deze als permanent is bedoeld, als sanctie geen stand zal kunnen houden, doch het nadeel dat verzoeker ondervindt van het tijdelijk geen gebruik kunnen maken van de nachtvergunning acht de voorzieningenrechter niet zo groot dat er thans reden is om die intrekking te schorsen. Voor het overige zal de voorzieningenrechter, zoals ter zitting besproken, de intrekking van de exploitatievergunning en de alcoholvergunning schorsen en de in het dictum opgenomen voorziening treffen.
De voorzieningenrechter tekent hierbij aan dat het de burgemeester uiteraard vrijstaat om de opheffing van deze schorsing te verzoeken indien nieuwe incidenten in of nabij de horeca-inrichting daar aanleiding toe geven.
3. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek gedeeltelijk toewijst, dient de burgemeester aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht te vergoeden. Daarnaast veroordeelt de voorzieningenrechter de burgemeester in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,-- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837,‑ en wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • schorst het bestreden besluit voor zover betrekking hebbend op het intrekken van de aan verzoeker verleende exploitatievergunning en alcoholvergunning voor de horeca-inrichting aan de [adres] 7 te [plaatsnaam] tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
  • bepaalt dat deze horeca-inrichting gesloten dient te zijn op 24 december 2023 vanaf 18:00 uur t/m woensdag 27 december 2023 tot 00:00 uur en op 31 december 2023 vanaf 18:00 uur t/m 1 januari 2024 tot 18:00 uur;
  • bepaalt dat [naam leidinggevende] gedurende de looptijd van deze voorziening niet in of nabij deze horeca-inrichting aanwezig mag zijn;
  • draagt de burgemeester op het betaalde griffierecht van € 365,-- aan verzoeker te vergoeden;
  • veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.674,--.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, op 20 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid dit
proces-verbaal mede te ondertekenen.
P.H.M. Verdonschot, griffier R.P. Broeders, voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.