Uitspraak
1.Kern van de zaak
2.De procedure
- de mondelinge behandeling van 30 oktober 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
De beslissing
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak vorderde UM Zeeland B.V. van [gedaagde in conventie] de vergoeding van studiekosten en contractuele boetes wegens overtreding van een concurrentiebeding. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde in conventie] de studiekosten moest vergoeden, omdat zij op de hoogte was van het financiële risico en uitdrukkelijk had toegezegd deze kosten te betalen. Het concurrentiebeding werd echter vernietigd, omdat UM Zeeland niet voldoende had gemotiveerd waarom dit beding noodzakelijk was. De vordering tot betaling van de contractuele boetes werd afgewezen. De procedure begon met een tussenvonnis op 1 maart 2023 en de mondelinge behandeling vond plaats op 30 oktober 2023. De arbeidsovereenkomst van [gedaagde in conventie] was aangegaan voor de duur van één jaar en eindigde op 3 juli 2022. De kantonrechter concludeerde dat het concurrentiebeding niet voldeed aan de eisen van zwaarwegende bedrijfsbelangen en dat de studiekosten in principe geldig waren, maar dat de terugbetaling niet kon worden afgedwongen omdat [gedaagde in conventie] al een deel had betaald. De kantonrechter wees de vorderingen van UM Zeeland af en compenseerde de proceskosten.