ECLI:NL:RBZWB:2023:9030

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
BRE 22/3630
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen WOZ-waarde vaststelling en aanslag onroerendezaakbelastingen

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 19 december 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 25 februari 2022 de waarde van de onroerende zaak, een woning te [plaats], vastgesteld op € 291.000 per 1 januari 2021. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 14 november 2023 behandeld, waarbij de belanghebbende werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. R.A.A. Maat. Tijdens de zitting hebben partijen een compromis bereikt, waarbij de waarde van de woning op basis van het gelijkheidsbeginsel werd vastgesteld op € 270.000. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van de belanghebbende, die zijn vastgesteld op € 1.674 voor professionele rechtsbijstand en € 23,60 voor reiskosten. Daarnaast moet de heffingsambtenaar het griffierecht van € 49 aan de belanghebbende vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/3630
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 december 2023 in de zaak tussen
[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,
(gemachtigde: mr. R.A.A. Maat, verbonden aan Advocatenkantoor Zeeland),
en
de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant,de heffingsambtenaar

1.Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 14 juni 2022.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 25 februari 2022 de waarde van de onroerende zaak [woning] te [plaats] (de woning) op 1 januari 2021 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 291.000. Tegelijk met deze waardevaststelling is aan belanghebbende ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Roosendaal voor het jaar 2022 opgelegd (de aanslag OZB).
1.3.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.4.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 14 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [belanghebbende], vergezeld van zijn echtgenote, en mr. R.A.A. Maat. Namens de heffingsambtenaar zijn verschenen [naam 1], [naam 2] en [taxateur].

2.Overwegingen

2.1.
Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt in die zin dat de waarde van de woning per 1 januari 2021 op grond van het gelijkheidsbeginsel dient te worden vastgesteld op € 270.000. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen en het beroep gegrond verklaren.
2.2.
Omdat het beroep gegrond is zal de heffingsambtenaar worden veroordeeld in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit) vastgesteld op de kosten voor professionele rechtsbijstand ter hoogte van € 1.674 (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor de zitting, met een waarde per punt van € 837). Daarnaast worden de reiskosten van belanghebbende en zijn vrouw voor het bijwonen van de zitting vergoed. De reiskosten zijn becijferd op basis van het openbaar vervoer tweede klasse op een bedrag van € 23,60. De rechtbank acht deze kosten redelijk en in overeenstemming met het Besluit.
2.3.
Omdat het beroep gegrond is moet de heffingsambtenaar ook het griffierecht aan belanghebbende vergoeden.
Beslissing
De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de bij beschikking vastgestelde waarde van de woning tot een waarde van € 270.000 en vermindert de aanslag onroerendezaakbelastingen dienovereenkomstig;
  • veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 1.697,60 aan proceskosten aan belanghebbende.
  • bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 49 aan belanghebbende moet vergoeden;
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. M.M. de Werd, rechter, in aanwezigheid van R.P.H. Bukkems, griffier, op 19 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.