In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 december 2023 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan aanranding van een 15-jarige vakkenvuller in een Albert Heijn in Breda. De verdachte, geboren in 1988 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Dordrecht, werd beschuldigd van het duwen van zijn geslachtsdeel tegen de billen van het slachtoffer op 25 augustus 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer heeft achtervolgd en meerdere keren zijn geslachtsdeel tegen haar billen heeft geduwd, wat als ontuchtige handelingen wordt gekwalificeerd onder artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank achtte het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, maar sprak de verdachte vrij van het maken van aftrekkende bewegingen, omdat hiervoor onvoldoende bewijs was.
De rechtbank heeft in haar oordeel ook rekening gehouden met de impact van de aanranding op het slachtoffer, die last heeft van onzekerheid en achterdocht sinds het incident. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 119 dagen geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van 105 dagen op, met aftrek van voorarrest. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een voorwaardelijk strafdeel of een locatieverbod, gezien het feit dat de verdachte geen eerdere justitiële documentatie op het gebied van zeden had en het leek te gaan om een willekeurig slachtoffer. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 57 en 246 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.