ECLI:NL:RBZWB:2023:9015

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
02-036931-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens het vervoeren van 427 kilogram cocaïne zonder wetenschap van de aanwezigheid

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1977 en thans gedetineerd in de P.I. Grave, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 december 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van het opzettelijk vervoeren van ongeveer 427 kilogram cocaïne. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 7 december 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M.S. Kikkert, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De officier van justitie stelde dat de verdachte wetenschap had van de cocaïne in de bestelbus en dat hij beschikkingsmacht had over de drugs, onderbouwd door tegenstrijdige verklaringen van de verdachte en zijn medeverdachte, alsook door vluchtgedrag van de verdachte.

De verdediging betwistte echter dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de cocaïne en voerde aan dat hij in de bus zat om de medeverdachte te helpen verhuizen. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden zorgvuldig gewogen en vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte wetenschap had van de cocaïne. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij het tenlastegelegde feit had gepleegd. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de beschuldiging en hefte het bevel tot voorlopige hechtenis op.

De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter mr. E.G.F. Vliegenberg en de rechters mr. M.A.E. Dekker en mr. R.J.H. Goossens, in aanwezigheid van griffier mr. R. Heitzman. Het vonnis werd uitgesproken in een openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/036931-22
vonnis van de meervoudige kamer van 21 december 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [plaats] ( [land] ) op [geboortedag] 1977
thans gedetineerd in de P.I. Grave
raadsman mr. B.P.J.H. van de Luijtgaarden, advocaat te Roosendaal

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 7 december 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M.S. Kikkert, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk vervoeren van ongeveer 427 kilogram cocaïne.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan. Er was sprake van wetenschap bij verdachte dat hij cocaïne vervoerde samen met een medeverdachte en hij had beschikkingsmacht over de cocaïne. In dat verband wijst de officier van justitie op de volgende feiten en omstandigheden. Allereerst het feit dat verdachte en zijn medeverdachte tegenstrijdig hebben verklaard. Daarnaast het vluchtgedrag van hen, waarbij verdachte een actieve rol speelde door [medeverdachte] uit de bus te duwen en zelf weg te rennen. Het feit dat er een PGP-telefoon bij [medeverdachte] is aangetroffen. Voorts geldt nog dat het gelet op de risico’s en de grote waarde van de cocaïne onwaarschijnlijk is dat een organisatie 427 kilo cocaïne bij onwetende personen achterlaat.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. Verdachte wist niet dat hij cocaïne vervoerde. Er is daarmee geen wetenschap van de aanwezigheid van cocaïne of beschikkingsmacht over de cocaïne. Verdachte heeft de cocaïne niet kunnen zien. Bovendien heeft hij een geloofwaardige verklaring afgelegd over de reden dat hij in de bus zat, namelijk dat hij [medeverdachte] zou helpen verhuizen. Het feit dat de verklaringen verdachte en de medeverdachte niet overeenkomen, rechtvaardigt niet de conclusie dat deze verdachte liegt. Dat verdachte zich niet heeft gedistantieerd en er niet voor heeft gekozen om niet in de bus te stappen, is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van het dossier het volgende vast.
Op 12 februari 2022 is door een getuige gezien dat bij een shisha lounge door twee personen sporttassen in een bestelbus werden geladen. Deze bestelbus stond geparkeerd op de Dijklaan in Breda en is naar aanleiding van voornoemde melding enige tijd onder observatie genomen. Hierbij werd een zintuigversterkend middel geplaatst met zicht op de bestelbus. Kort voor het vertrek van de bestelbus hebben verbalisanten waargenomen dat, nadat een Volkswagen Golf langzaam langs de bus was gereden, er twee personen, waaronder de latere bestuurder van de bestelbus ( [medeverdachte] ) en verdachte, voorbij die bestelbus zijn gelopen, zijn teruggekeerd en pas daarna weer naar de bus liepen en in de bestelbus zijn gestapt. Ook werd op dat moment de grijze Volkswagen Golf wederom langzaam rijdend over de Dijklaan, de bestelbus passerend, waargenomen. Nadat de bestelbus was weggereden, hebben meerdere voertuigen van de politie de bestelbus gevolgd. Door verbalisanten werd gezien dat eerdergenoemde grijze Volkswagen Golf achter de bestelbus reed en deze als het ware voor de politie af wilde schermen. De Volkswagen Golf verminderde zijn snelheid om de afstand met de bestelbus te vergroten en stuurde naar links zodra het politievoertuig de Volkswagen Golf links in wilde halen. Intussen werd door de bestuurder van het bestelbusje zijn snelheid verhoogd om zich op die manier aan zijn staandehouding te onttrekken. Op het moment dat de bestelbus een stopteken werd gegeven, reed deze van de politie weg en vond er een achtervolging plaats waarbij door meerdere politievoertuigen optische- en geluidssignalen werden gevoerd. De bestelbus met daarin verdachte stopte niet. Nadat de bestelbus door de politie tot stoppen was gedwongen, is verdachte, die als bijrijder in de bus zat, uitgestapt en weggerend. Hij is na een korte achtervolging aangehouden. Ook de bestuurder van de bus is aangehouden. In de bestelbus werden sporttassen en verhuisdozen aangetroffen met daarin pakketten cocaïne van in totaal ongeveer 427 kilogram cocaïne. Uit onderzoek is gebleken dat de Volkswagen Golf was gehuurd door de broer van [medeverdachte] . Ook is bij hem een telefoon aangetroffen welke encrypted bleek te zijn.
De beoordeling
Om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde te kunnen komen, is vereist dat de rechtbank vaststelt dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne en daarover de beschikkingsmacht heeft gehad. De rechtbank overweegt daaromtrent als volgt.
Wetenschap
Vaststaat dat in de bestelbus waarin verdachte zich als bijrijder bevond een grote hoeveelheid cocaïne is aangetroffen met een totale straatwaarde die in de miljoenen loopt. Weliswaar acht de rechtbank het onaannemelijk dat het risico zou worden genomen om een dergelijke hoeveelheid verdovende middelen met die waarde aan een onwetend persoon mee te geven om dit te vervoeren, maar enkel dit gegeven is onvoldoende om vast te stellen dat sprake is van wetenschap bij verdachte van de aanwezigheid van de drugs in de bus. Ook uit andere bewijsmiddelen moet volgen dat verdachte die wetenschap heeft gehad.
De rechtbank kan dit echter op grond van het procesdossier en het verhandelde ter zitting niet met voldoende zekerheid vaststellen. Zo heeft verdachte steeds wetenschap ontkend en heeft hij een op voorhand niet onaannemelijke verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid als bijrijder in de bus dan wel voor de gang van zaken voorafgaand aan het instappen en wegrijden. Dit geldt eveneens voor zijn verklaring ten aanzien van zijn vluchtgedrag, nu hij immers lange tijd als ongewenst vreemdeling in Nederland verblijft. De door de politie waargenomen duw door verdachte van [medeverdachte] is in dit verband ook onvoldoende redengevend. Voorts geldt dat uit de feiten dan wel de afgelegde verklaringen niet volgt dat verdachte de drugs noodzakelijkerwijs gezien moet hebben.
Ook overigens volgt uit het dossier niet dat verdachte wetenschap had van de cocaïne. Er is geen DNA of vingerafdruk van verdachte aangetroffen op de verpakkingen en uit het dossier volgt niet dat verdachte bij het inladen van de bus aanwezig is geweest. Verdachte kan niet direct gerelateerd worden aan bestuurder van de Volkswagen Golf en het was niet verdachte bij wie de cryptotelefoon is aangetroffen. De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd. Zij spreekt hem hiervan vrij.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde feit;
Voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is door mr. E.G.F. Vliegenberg, voorzitter, mr. M.A.E. Dekker en
mr. R.J.H. Goossens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Heitzman, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 21 december 2023.
Mr. Heitzman is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.