Op 8 december 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een nadere beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren op [geboortedag] 2023. De zaak betreft de Raad voor de Kinderbescherming Regio Zuidwest Nederland, die verzocht om verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige in een pleegzorgvoorziening. De minderjarige was na zijn geboorte in een pleeggezin geplaatst, en de ondertoezichtstelling was eerder verleend tot 13 juni 2024. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 december 2023 waren de moeder, haar advocaat, de curator van de moeder, en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig. De vader was niet verschenen, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen die ten grondslag lagen aan de eerdere machtiging nog steeds actueel zijn. De moeder heeft een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en kan momenteel niet voor de minderjarige zorgen. De kinderrechter oordeelde dat het noodzakelijk is om de minderjarige in een pleegzorgvoorziening te houden, zodat zijn veilige verblijf kan worden gewaarborgd. De moeder heeft toestemming gegeven voor contact tussen de minderjarige en haar familie, wat positief is voor de ontwikkeling van de minderjarige. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, van 13 december 2023 tot 13 juni 2024, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.