6.3Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van zijn ouders. Het is erg triest dat zijn moeder zich zo in het nauw gedreven voelde dat zij geen andere mogelijkheid meer zag dan aangifte te doen tegen haar eigen zoon. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan vernieling. Hiermee heeft verdachte overlast veroorzaakt en inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander. Kennelijk heeft verdachte niet stil gestaan bij de vervelende gevolgen hiervan. Ook heeft verdachte twee politieambtenaren mishandeld, wat getuigt van een kwalijk gebrek aan respect voor het openbaar gezag. Ten slotte heeft verdachte twee winkelmedewerksters op hun kleding gespuugd, wat afkeurenswaardig is en bovendien ontzettend naar en vies.
De rechtbank slaat acht op het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij vaker voor delicten zoals de onderhavige is veroordeeld.
Ook houdt de rechtbank rekening met de over verdachte opgemaakte rapportages, waaronder het psychiatrisch onderzoek van Morre en Van Dijl van 29 november 2023. Hieruit komt naar voren dat verdachte lijdt aan een autismespectrumstoornis, een ongespecificeerde neurocognitieve stoornis en een stoornis in het gebruik van alcohol. Er was bij verdachte al op jonge leeftijd sprake van gedragsproblemen die jaren later werden geduid als zijnde de uitingen van een autismespectrumstoornis. Jaren later werd bij hem ook de diagnose epilepsie gesteld en deze epilepsie leidde, onder meer omdat verdachte niet altijd medicatietrouw is, tot langdurige ontregelingen en tot blijvende hersenschade c.q. tot neurocognitieve beperkingen. Door deze neurocognitieve beperkingen worden de symptomen van de autismespectrumstoornis nog eens versterkt en de sociale afstemming wordt steeds slechter. Verdachte raakt veelvuldig om het minste of geringste in conflict met zijn omgeving en handelt soms fors agressief. Ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten waren de beschreven stoornissen alle aanwezig en beïnvloedden deze ook de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte.
Toch was hij ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten ook weer niet volslagen stuurloos. Geadviseerd wordt daarom de ten laste gelegde feiten alle verminderd toe te rekenen. Bij verdachte is sprake van een hoog risico op delictrecidive. Er zijn al vele pogingen ondernomen om middels intensieve, klinische interventies verandering te bewerkstelligen bij verdachte in de zin van vermindering van het recidiverisico. Deze interventies hebben tot nu toe echter geen blijvende vruchten afgeworpen en soms moesten ze zelfs voortijdig worden beëindigd omdat verdachte zich niet aan de regels hield en/of omdat hij zich groepsontwrichtend gedroeg. Voor enige verandering bij verdachte zijn klinische interventies noodzakelijk. Ambulant is te weinig intensief om deze verandering teweeg te kunnen brengen. 24-uurs zorg, toezicht en behandeling zijn in dezen nodig. Gelet op de eerdere incidenten in de reguliere GGZ is een hoog beveiligingsniveau vereist en een dergelijk beveiligingsniveau kan uitsluitend in een forensisch psychiatrische setting, zoals een FPK of FPC worden geboden. Een stevig juridisch kader is vereist. Gelet op de ernst van de psychopathologie, de hardnekkigheid daarvan, het hoge recidiverisico en het hoge beveiligingsniveau dat nodig is, wordt het opleggen van tbs met een last tot verpleging van overheidswege dan wel met voorwaarden geadviseerd.
Uit het psychologisch rapport van [deskundige] van 28 november 2023 komt naar voren dat bij verdachte sprake is van een autismespectrumstoornis, van epilepsie, van neurocognitieve achteruitgang ten gevolge van de epilepsie in de vorm van een licht verstandelijk beperkt intellectueel functioneren en beperkte neurocognitieve stoornis (te weten concentratie- en executieve stoornissen), van een ouder-kindrelatieprobleem, van huisvestingsproblemen en van een ernstige stoornis in het gebruik van alcohol die in vroege remissie is binnen detentie. Ten tijde van het tenlastegelegde waren deze stoornissen allemaal aanwezig en de ernstige stoornis in het gebruik van alcohol was toen nog niet in vroege remissie. De stoornissen beïnvloedden de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ook ten tijde van het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Het risico op geweldsrecidive buiten zorg, in ambulante zorg of in (forensische) GGZ-zorg wordt ingeschat als hoog. Binnen een gestructureerde en forensisch klinische setting waarbinnen verdachte externe structuur, aansturing, daginvulling, duidelijkheid, (anti-epileptische) medicatie en grenzen aangereikt krijgt en abstinentie inzake het middelengebruik meer gewaarborgd is lijkt verdachte na verloop van tijd stabieler te functioneren en wordt het recidiverisico in gewelddadig gedrag lager ingeschat.
De interventies waaraan gedacht kan worden zijn langdurige opname in een forensisch klinische setting met hoog beveiligingsniveau, psycho-educatie naar het systeem en aandacht voor verbetering van het contact tussen verdachte en het systeem en aansluitend aan de opname overweging van een forensische beschermde woonvorm. Geadviseerd wordt om de beschreven interventies in te zetten in het kader van een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege. Dit omdat verdachte niet in staat lijkt om zich (langere tijd) aan een kader met bijzondere voorwaarden te houden. Vermindering van het recidiverisico en veiligheid voor de maatschappij dienen beide onder de aandacht te zijn. Een zorgmachtiging en behandeling in de reguliere GGZ zijn beide ongeschikt gebleken in de voorgeschiedenis van verdachte.
Tevens slaat de rechtbank acht op het door de reclassering opgemaakte rapport van
1 december 2023. Hieruit komt naar voren dat eerdere behandelingen en toezicht bij verdachte niet tot gedragsverandering hebben geleid. Er zijn problemen op meerdere leefgebieden. De reclassering schat de risico’s op recidive hoog in, net als het risico op onttrekking. Hoewel verdachte van goede wil lijkt, heeft de reclassering er geen vertrouwen in dat hij in staat zal zijn om zich aan bijzondere voorwaarden te conformeren. Verdachte heeft herhaaldelijk grensoverschrijdend gedrag laten zien en eerdere klinische opnames eindigden met escalaties. De reclassering adviseert negatief over tbs met voorwaarden. Er worden geen mogelijkheden gezien om met voorwaarden de risico's te beperken of het gedrag te veranderen. Verdachte heeft meermaals bijzondere voorwaarden met een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd gekregen. Binnen dat kader bleek toezicht en klinische behandeling onvoldoende om de risico’s op delictgedrag te reduceren. Verdachte heeft geen probleembesef en zijn plan om zelfstandig te gaan wonen en werken acht de reclassering niet realistisch. Als de rechtbank toch tbs met voorwaarden oplegt, worden als voorwaarden geadviseerd: het niet plegen van strafbare feiten, meewerken aan reclasseringstoezicht, niet naar het buitenland gaan, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, meewerken aan een time-out en een drugs- en alcoholverbod. Verdachte heeft zich bereid verklaard tot medewerking aan deze voorwaarden. Ook wordt de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden geadviseerd, omdat de kans op een misdrijf met schade voor personen groot is. Bij een veroordeling tot een tbs of (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel verzocht, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na de tbs of gevangenisstraf.
Gelet op de adviezen van de psychiater en de psycholoog is de rechtbank van oordeel dat de tenlastegelegde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
De rechtbank is van oordeel dat aan verdachte een tbs-maatregel dient te worden opgelegd. De rechtbank stelt vast dat voldaan wordt aan de eisen die de wet stelt aan het opleggen van een tbs-maatregel, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
- op een deel van de gepleegde misdrijven is een gevangenisstraf van vier jaar of meer gesteld of is een feit dat wordt vermeld in artikel 37a, eerste lid, sub 2, van het Wetboek van Strafrecht;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel. Het risico dat verdachte wederom een geweldsdelict pleegt wordt namelijk hoog geacht.
De rechtbank realiseert zich dat de delicten waarvoor de tbs-maatregel wordt opgelegd geen zeer ernstige geweldsdelicten zijn. De rechtbank acht een tbs-maatregel echter proportioneel in dit geval. Gelet op de inhoud van de rapporten waaruit blijkt dat sprake is van een hoge kans op het plegen van gewelddadige delicten, het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat eerder sprake is geweest van veroordelingen voor geweldsdelicten en bedreiging en alle interventies die in het verleden al, zonder resultaat, zijn ingezet om gedragsverandering bij verdachte te proberen te bewerkstelligen, is de rechtbank van oordeel dat een tbs-maatregel noodzakelijk is. Uit de rapporten blijkt van een jarenlang patroon van agressie bij verdachte. Er zijn in het verleden verschillende klinische opnames als bijzondere voorwaarde aan verdachte opgelegd om gedragsverandering te proberen te bewerkstelligen. Tot op heden zijn echter alle interventies nog zonder resultaat gebleken. Dit maakt dat de rechtbank het opleggen van een tbs-maatregel, ondanks de zwaarte hiervan, op dit moment als enige mogelijkheid ziet die voor verdachte passend en geboden is.
Gelet op de houding van verdachte ter zitting en het feit dat hij heeft aangegeven bereid te zijn aan alle voorwaarden mee te werken, is de rechtbank bereid verdachte het voordeel van de twijfel te geven en zal zij geen tbs met verpleging van overheidswege aan verdachte opleggen. Volstaan kan worden met het opleggen van de hierna nader te noemen voorwaarden. Een van deze voorwaarden is dat verdachte dient mee te werken aan opname in een forensisch psychiatrische zorginstelling (FPK of FPC). Het advies van de reclassering om verdachte bij een tbs met voorwaarden ook te kunnen opnemen in een zorginstelling met een lager beveiligingsniveau (FPA) zal niet worden overgenomen. De psychiater en de psycholoog hebben namelijk geadviseerd dat een hoog beveiligingsniveau vereist is en dit kan enkel in een FPK of FPC worden geboden. Omdat verdachte bij de tbs met voorwaarden moet meewerken aan opname in een zorginstelling met een hoog beveiligingsniveau (FPK of FPC) wordt de veiligheid van personen ook bij een tbs met voorwaarden gewaarborgd.
De rechtbank stelt vast dat de maatregel wordt opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Op grond van artikel 38e Sr is de maatregel van tbs met verpleging van overheidswege dan ook niet in duur gemaximeerd.
Verdachte heeft zich bereid verklaard tot naleving van die voorwaarden.
De rechtbank verklaart de tbs-maatregel dadelijk uitvoerbaar. De rechtbank ziet geen aanleiding daarnaast nog een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z Sr op te leggen.
Daarnaast acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden voor deze feiten passend en geboden, met aftrek van voorarrest. Bij de bepaling van de duur van die straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de mate waarin de feiten aan verdachte kunnen worden toegerekend.