ECLI:NL:RBZWB:2023:9005

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
02-226670-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van twee jaar

Op 20 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1980, die momenteel verblijft in een kliniek. De officier van justitie had op 9 november 2023 een vordering ingediend tot verlenging van de tbs met twee jaar, gebaseerd op een rapport van de kliniek van 11 oktober 2023, waarin werd geadviseerd om de tbs te verlengen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een schizofrene stoornis en dat er geen ziekte-inzicht is, wat het recidiverisico verhoogt. Tijdens de zitting op 6 december 2023 zijn zowel de officier van justitie als de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw, gehoord. De deskundige van de tbs-instelling heeft bevestigd dat de betrokkene nog steeds positieve symptomen vertoont en dat de behandelprognose somber is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist, en dat de vordering tijdig en ontvankelijk is. De rechtbank heeft besloten de tbs met twee jaar te verlengen, omdat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan de resterende tijd bij een verlenging van één jaar. De beslissing is genomen met inachtneming van de proportionaliteit en subsidiariteit van de maatregel.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 02-226670-19
beslissing van de meervoudige kamer van 20 december 2023
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] ( [land] ),
thans verblijvende in [de kliniek] (hierna: de kliniek).

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 9 november 2023, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid over de periodes
13 juli 2022 tot en met 21 september 2022, en 22 maart 2023 tot en met 6 september 2023;
- het rapport van de kliniek van 11 oktober 2023, waarin het advies van de inrichting is vermeld, te weten verlenging van de tbs met twee jaar.

2.De procesgang

Bij beslissing van het hof Den Bosch van 24 december 2021 is betrokkene, wegens poging tot doodslag, ontslagen van alle rechtsvervolging en is de maatregel van tbs met verpleging van overheidswege opgelegd.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 24 december 2021 aangevangen.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 6 december 2023 is de officier van justitie gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. R.T.K. Davidse, advocaat te Middelburg.
Voorts is de [deskundige] , hoofdbehandelaar van betrokkene, gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar.
De tbs-instelling heeft daartoe naar voren gebracht dat betrokkene een getraumatiseerde Somalische man is met een schizofrene stoornis met een overmaat aan positieve symptomen (hallucinaties, wanen, achterdocht, opwinding, formele denkstoornissen), alsmede negatieve symptomen (vlak affect, sociale terugtrekking en diepe ambivalentie). Daarnaast is er sprake van episodische geheugenproblematiek, waarbij hij moeite heeft met het correct dateren van episodes en gebeurtenissen en die met elkaar verwart. Ondanks langdurige hulpverlening is er geen sprake van ziekte-inzicht en besef.
De afgelopen behandelperiode heeft voornamelijk in het teken gestaan van het stabiliseren van het toestandsbeeld van betrokkene. Naast verschillende farmacologische interventies, zijn er diverse behandelstrategieën en benaderingswijzen toegepast met beperkt resultaat.
Het feit dat hij nu - na al een geruime tijd in detentie en tbs met abstinentie van drugs en gebruik van antipsychotische medicatie - nog steeds positieve symptomen laat zien, impliceert een sombere behandelprognose. Het zal waarschijnlijk nog geruime tijd vergen alvorens de positieve symptomen, die direct gerelateerd zijn aan het recidiverisico, zullen verbleken, als ze ooit al helemaal zullen verdwijnen.
Binnen de huidige context, met afdoende ondersteuning, toezicht, begrenzing en medicatie, worden de risicofactoren gecompenseerd en kan er tijdig actief ingespeeld worden op potentiële risico’s. De risicofactoren zijn hiermee beheersbaar. De ingezette interventies hebben echter niet geleid tot een toename in inzicht en vaardigheden die het recidivegevaar verminderen.
Zonder de huidige structuur, toezicht en zorg, is de kans op medicatieontrouw en ernstige psychotische decompensatie zeer groot en zal het risico op het plegen van delicten toenemen. In het geval van betrokkene zullen toekomstige psychoses doorgaans paranoïde gekleurd zijn, resulterend in angst en het voortdurende risico op het toebrengen van fysiek letsel aan anderen. Zijn afhankelijkheid van extern risicomanagement is dan ook naar verwachting permanent.
Gezien de chronische pathologie van betrokkene in combinatie met diens ontbrekend ziektebesef en -inzicht, en het daaruit voortvloeiende gevaar voor delictgedrag, is voortzetting van de maatregel noodzakelijk om het delictrisico af te wenden.
De kliniek adviseert dan ook om de TBS maatregel met twee jaar te verlengen.
Ter zitting heeft de deskundige daaraan nog het volgende toegevoegd. De situatie zoals beschreven in het advies is ongewijzigd. Tijdens de behandelcontacten wordt met betrokkene gesproken deels in het Engels en Nederlands, of er wordt gebruik gemaakt van een telefonische tolk. Momenteel functioneert betrokkene rustig in de kliniek. De psychotische klachten zijn voor het grootste deel in remissie. Dat is toe te schrijven aan de medicatie. Therapie is op dit moment eigenlijk niet mogelijk, omdat elk gesprek vastloopt in zijn standpunten dat hij onschuldig is, dat hij geen tbs heeft en dat hij niet ziek is. Deze gesprekken verlopen ook zo als gebruik wordt gemaakt van een telefonische tolk. In die zin vormt de manier van communiceren met betrokkene geen negatieve factor in de duur van de behandeling. Ook de psycho-educatie vlot niet vanwege de hierboven genoemde standpunten van betrokkene. De kliniek komt niet veel verder dan het toedienen van medicatie en het bieden van structuur. Overgang naar een ander tbs-kader zal een langdurig proces zijn.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met twee jaar te verlengen gebleven. Gelet op het advies van de kliniek en de verdere toelichting van de deskundige is aan de juridische vereisten voor verlenging van de tbs voldaan. Het is aannemelijk dat de behandeling langer gaat duren dan de periode die nu nog resteert als de tbs met één jaar zou worden verlengd. Uitgangspunt is om dan te verlengen met twee jaar. De officier van justitie ziet geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.

5.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij het helemaal niet eens is met het verloop van de behandeling. Niemand vraag hem of de medicatie werkt. Behandeling moet een bepaald doel hebben, maar er gebeurt niks.
De verdediging heeft betoogd dat betrokkene niet begrijpt waarom hij in het tbs-traject zit. Hij dacht dat alles was afgerond na het einde van zijn detentie. De bijwerkingen van de medicatie tasten zijn levensvreugde aan. Aan de wettelijke vereisten van verlenging is voldaan. De verdediging heeft verzocht om, anders dan door de officier van justitie gevorderd, de tbs te verlengen met één jaar. Betrokkene vindt het prettig als er na een jaar een evaluatie plaatsvindt om te kijken of de positieve lijn wordt doorgezet.

6.Het oordeel van de rechtbank

Ontvankelijkheid van de vordering
De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg
kennis heeft genomen van de misdrijven ter zake waarvan de tbs is gelast. De vordering is
tijdig ingediend, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één maand
voor het tijdstip waarop de tbs door tijdsverloop zou eindigen. De officier van justitie is
ontvankelijk in de vordering.
Gevaarscriterium
De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene
veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog
aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige
ontwikkeling van de geestvermogens. De rechtbank stelt op grond van het advies van de tbs-instelling vast dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis, te weten een
schizofrene stoornis die volgens de kliniek een chronisch karakter heeft.
Volgens de kliniek vloeit het gevaar voor delictgedrag voort uit de chronische pathologie in combinatie met ontbrekend ziektebesef en -inzicht. Het recidiverisico in het geval van beëindiging van de tbs-maatregel wordt daarom ingeschat als hoog.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen verlenging van de maatregel vereist en dat dus is voldaan aan het wettelijk criterium voor verlenging van de tbs.
Duur van de verlenging
De rechtbank verlengt de tbs in beginsel met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van een jaar.
De kliniek heeft in haar adviesrapport de chronische problematiek en het tot nu toe moeizame behandelverloop benoemd. Gelet hierop en op hetgeen de deskundige hierover naar voren heeft gebracht is de rechtbank van oordeel dat een jaar te kort is om tot een afronding van de tbs-maatregel te kunnen komen, zodat zij de tbs-maatregel zal verlengen met twee jaar.
Proportionaliteit en subsidiariteit
Gelet op de aard van de gediagnosticeerde stoornis, de ernst van het indexdelict en het ingeschatte recidivegevaar in het geval van beëindiging van de maatregel is de rechtbank van oordeel dat met een verlenging van de tbs-maatregel de grenzen van de proportionaliteit en subsidiariteit niet worden overschreden.

7.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. N. van der Ploeg-Hogervorst, voorzitter,
mr. J. Bergen en mr. A.B. Scheltema Beduin, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.J. Moggré-Hengst en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 december 2023.