In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1975 en thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Middelburg, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 december 2023 uitspraak gedaan. De zaak betreft brandstichting op 31 mei 2023 in Yerseke, waarbij een loods deels is afgebrand en er gevaar was voor andere goederen. De verdachte heeft op de zitting van 6 december 2023 zijn standpunt toegelicht, evenals de officier van justitie, die een gevangenisstraf van achttien maanden eiste, waarvan zes maanden voorwaardelijk. De verdediging pleitte voor een lichtere straf, gezien het beperkte strafblad van de verdachte en de omstandigheden van het geval.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was. De officier van justitie achtte het eerste feit, brandstichting, wettig en overtuigend bewezen, maar vorderde vrijspraak voor het tweede feit, de vernieling van afvalbakken. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de vernieling, maar dat de brandstichting wel bewezen kon worden. De verdachte heeft bekend dat hij brand heeft gesticht, wat op camerabeelden is vastgelegd.
De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan opzettelijk brand stichten, met gemeen gevaar voor goederen, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Bij de strafoplegging zijn bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht door de reclassering en deelname aan gedragsinterventies. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot onmiddellijke uitvoerbaarheid van de straf afgewezen, omdat er geen sprake was van een misdrijf dat gericht was tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van personen.