ECLI:NL:RBZWB:2023:8999

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
AWB- 23_10519
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een uitspraak inzake omgevingsvergunning voor dieraantallen in varkenshouderij

In deze zaak hebben verzoekers beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk, omdat zij van mening zijn dat het college niet tijdig heeft beslist op hun aanvraag voor een omgevingsvergunning, ingediend op 8 juni 2020. Deze aanvraag betrof een wijziging en uitbreiding van dieraantallen binnen de bestaande stalruimte van hun varkenshouderij. De rechtbank heeft eerder, op 17 maart 2023, het beroep gegrond verklaard en het college opgedragen om uiterlijk 1 november 2023 een besluit bekend te maken.

Op 20 september 2023 hebben verzoekers een verzoek tot herziening ingediend van de uitspraak van 17 maart 2023, omdat zij vernomen hadden dat het college de deadline van 1 november 2023 niet zou halen. Verzoekers vroegen om een substantiële verhoging van de opgelegde dwangsom. De rechtbank heeft echter, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om het verzoek zonder zitting te behandelen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat herziening van een uitspraak alleen mogelijk is voor onherroepelijke uitspraken van de rechtbank of uitspraken van de voorzieningenrechter. Aangezien de uitspraak van 17 maart 2023 niet onder deze categorieën valt, heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om van het verzoek om herziening kennis te nemen. De griffier is opgedragen het door verzoekers betaalde griffierecht terug te storten. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert op 19 december 2023 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/10519
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 december 2023 op het verzoek om herziening van de uitspraak van de rechtbank van 17 maart 2023 in de zaak tussen
[verzoekers], uit [plaats 1], verzoekers, (gemachtigde: [gemachtigde]),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk, verweerder.

Inleiding

1. Verzoekers hebben beroep ingesteld omdat het college volgens hen niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 8 juni 2020 voor een omgevingsvergunning voor wijziging en uitbreiding in dieraantallen binnen de bestaande stalruimte van de varkenshouderij aan [adres] in [plaats 2].
1.1.
Bij uitspraak van 17 maart 2023 heeft de rechtbank dat beroep, geregistreerd onder zaaknummer BRE 22/6054, gegrond verklaard en het college opgedragen uiterlijk 1 november 2023 alsnog een besluit bekend te maken.
1.2.
Verzoekers hebben de rechtbank op 20 september 2023 verzocht om herziening van deze uitspraak.
1.3.
De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Beoordeling door de rechtbank

2. Verzoekers hebben om herziening van de uitspraak van 17 maart 2023 gevraagd, omdat het verzoekers is gebleken dat het college de datum van 1 november 2023 niet zal gaan halen. Verzoekers verzoeken om substantiële verhoging van de opgelegde dwangsom.
3. Gelet op de tekst en de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 8:119, voorheen artikel 8:88, van de Awb is herziening van een uitspraak door de rechtbank slechts mogelijk van onherroepelijke uitspraken van de rechtbank, als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Awb en uitspraken van de voorzieningenrechter, als bedoeld in artikel 8:86 van de Awb en dus van einduitspraken. Omdat een uitspraak op verzet waarbij het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond wordt verklaard ook een einduitspraak is, ligt het in de rede dat een dergelijke uitspraak ook vatbaar is voor herziening. Uit de Memorie van Toelichting bij de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten, Kamerstuk 32621, 3, p. 54, blijkt dat een uitspraak op een verzoek om schadevergoeding vatbaar is voor herziening en uit artikel 8:80a, derde lid van de Awb blijkt dat herziening kan worden gevraagd van een tussenuitspraak als bedoeld in artikel 8:80a, van de Awb. Andere uitspraken kunnen niet worden herzien.
4. Vast moet worden gesteld dat de uitspraak waarvan verzoekers om herziening vragen geen uitspraak is als hiervoor expliciet genoemd, maar een andere uitspraak is. Herziening van deze uitspraak is dan ook niet mogelijk. De rechtbank zal zich daarom onbevoegd verklaren om van het verzoek kennis te nemen en de griffier opdragen het door verzoekers betaalde griffierecht voor de behandeling van dit verzoek aan verzoekers terug te betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het verzoek om herziening van de uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 maart 2023;
- gelast de griffier het betaalde griffierecht terug te storten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 19 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.