Op 8 december 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009. De zaak werd behandeld in het kader van het civiel recht, specifiek binnen het familie- en jeugdrecht. De kinderrechter heeft de verzoeken van de Gecertificeerde Instelling (GI), Stichting Nidos Utrecht, toegewezen. De GI verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen voor de duur van een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De moeder van de minderjarige was niet aanwezig tijdens de mondelinge behandeling, maar had haar bereidheid tot medewerking aan de hulpverlening aangegeven. De kinderrechter oordeelde dat de minderjarige nog steeds in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd en dat de noodzakelijke zorg niet door de moeder kan worden geboden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk zijn om de veiligheid en het welzijn van de minderjarige te waarborgen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de maatregelen onmiddellijk van kracht zijn, ondanks mogelijke rechtsmiddelen die door belanghebbenden kunnen worden aangewend.