In deze zaak heeft de kinderrechter op 11 december 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de moeder van een minderjarige. De moeder verzocht om de vervallenverklaring van een schriftelijke aanwijzing die op 20 oktober 2023 door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) was gegeven. Deze aanwijzing beperkte het contact tussen de moeder en haar minderjarige kind voor de duur van twee maanden, vanwege zorgen over de emotionele en fysieke veiligheid van de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder ontvankelijk is in haar verzoek, maar heeft het verzoek tot vervallenverklaring afgewezen. De kinderrechter oordeelde dat de GI in redelijkheid tot de schriftelijke aanwijzing heeft kunnen komen, gezien de omstandigheden en de belangen van de kinderen. De kinderrechter benadrukte het belang van het in stand houden van contact tussen de moeder en de kinderen, maar stelde dat dit contact moet plaatsvinden op het tempo van de kinderen. De kinderrechter heeft het verzoek van de moeder om een zorgregeling vast te stellen aangehouden voor de duur van twee maanden, met de verwachting dat de GI en de moeder samen tot een regeling komen. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om de stand van zaken te rapporteren voor 9 februari 2024, zodat de situatie opnieuw kan worden beoordeeld.