ECLI:NL:RBZWB:2023:8954

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
23-003476
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van vergoeding ex artikel 530 Sv voor rechtsbijstandskosten

Op 6 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoekster, geboren in 1999 en vertegenwoordigd door mr. J. van Rooijen, had een verzoek ingediend voor een vergoeding van kosten van rechtsbijstand. Het verzoekschrift was op 7 februari 2023 ingekomen en de officier van justitie had aangegeven dat het standpunt van het Openbaar Ministerie ongewijzigd was. De rechtbank besloot zonder mondelinge behandeling op het verzoekschrift te beslissen.

De rechtbank overwoog dat de zaak was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en dat de rechtbank bevoegd was om het verzoek in behandeling te nemen. De rechtbank kende een vergoeding toe voor de gemaakte kosten van rechtsbijstand ter hoogte van € 517,28, alsook een forfaitair bedrag van € 340,00 voor de indiening van het verzoekschrift. De totale vergoeding van € 857,28 werd toegewezen aan de verzoekster, die het bedrag op een door haar opgegeven rekeningnummer zou ontvangen.

De beslissing werd genomen door mr. J.C.A.M. Los, rechter, in aanwezigheid van griffier K. Verdult, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoekster hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
parketnummer : 02-291784-22
raadkamernummer : 23-003476
datum : 22 november 2023
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 7 februari 2023, in de zaak:
[verzoekster] ,
geboren op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. J. van Rooijen, advocaat te Tilburg (Tivolistraat 18, 5017 HP Tilburg),
hierna te noemen: de verzoekster.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 517,28, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • te vermeerderen met de kosten voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 10 november 2022;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie dat het verzoek in zijn geheel kan worden toegewezen.
De griffier heeft voorafgaand aan de zitting de officier van justitie gevraagd of zij inderdaad instemt met het verzoek. De officier van justitie heeft daarop te kennen gegeven dat het standpunt van het Openbaar Ministerie ongewijzigd is. De griffier heeft deze schriftelijke reactie aan de advocaat van verzoekster doen toekomen. Deze heeft ermee ingestemd dat het verzoek zonder behandeling ter zitting wordt afgedaan.
De rechtbank zal zonder mondelinge behandeling op het verzoekschrift beslissen.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 517,28is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening van het verzoekschrift wordt het forfaitaire bedrag van
€ 340,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 857,28, bestaande uit:
- € 517,28 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 340,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 857,28zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derden Jansen & Van Rooijen Advocaten onder vermelding van “ [dossiernummer] ’’.
Deze beslissing is op 6 december 2023 genomen door mr. J.C.A.M. Los, rechter, in tegenwoordigheid van K. Verdult, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 december 2023.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).