ECLI:NL:RBZWB:2023:8952

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
AWB- 23_11817 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in verband met niet tijdig beslissen op Woo-verzoek

Op 14 december 2023 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op een verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo). Op dezelfde dag heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De rechtbank heeft op 18 december 2023 laten weten dat het beroep versneld behandeld zal worden. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de voorlopige voorzieningprocedure bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. Volgens artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een voorlopige voorziening alleen worden getroffen als er sprake is van “onverwijlde spoed”.

De voorzieningenrechter heeft beoordeeld of er sprake is van onverwijlde spoed die het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Verzoeker heeft aangegeven dat hij al een jaar wacht op een beslissing op zijn Woo-verzoek en dat hij de informatie nodig heeft voor een strafzitting op 25 maart 2024. De voorzieningenrechter heeft echter vastgesteld dat de rechtbank al heeft besloten om het beroep versneld te behandelen, wat betekent dat de termijnen korter zijn dan bij een gewone behandeling. Gezien de ontvangst van het beroepschrift op 14 december 2023, is het waarschijnlijk dat de uitspraak ruim voor de datum van de strafzitting zal worden gedaan.

Daarom heeft de voorzieningenrechter geconcludeerd dat er geen spoedeisende omstandigheden zijn die maken dat verzoeker de uitspraak in beroep niet kan afwachten. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders op 20 december 2023 en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/11817

uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 december 2023 in de zaak tussen

[naam verzoeker], uit [woonplaats verzoeker], verzoeker,
(gemachtigde: mr. L.L. Ross),
en

Belastingdienst/Toeslagen

Inleiding

Verzoeker heeft op 14 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op een verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo). Op diezelfde dag heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief van 18 december 2023 heeft de rechtbank te kennen gegeven dat het beroep van verzoeker versneld wordt behandeld.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de voorlopige voorzieningprocedure is bedoeld om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als “onverwijlde spoed” dat vereist. Dat betekent dat sprake moet zijn van een situatie waarin – in dit geval – de uitspraak in beroep niet afgewacht kan worden.
2. Nu bij de rechtbank beroep aanhangig is tegen het niet tijdig beslissen op het Woo-verzoek, dient de vraag te worden beantwoord of sprake is van onverwijlde spoed die noopt tot het treffen van een voorlopige voorziening in afwachting van een beslissing op het beroep van verzoeker. Er dient sprake te zijn van een zelfstandige spoedeisendheid bij een te treffen voorlopige voorziening en het moet niet alleen gaan om bespoediging van de afdoening van het beroep.
3. Verzoeker heeft in zijn verzoekschrift omschreven dat hij een spoedeisend belang heeft, omdat hij al een jaar wacht op een beslissing op zijn Woo-verzoek. Voor verzoeker is van belang dat voor 25 maart 2024 wordt besloten op het Woo-verzoek, omdat hij de informatie waar hij om heeft verzocht nodig heeft voor een strafzitting op die datum.
4. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoeker met het verzoek een bespoediging van het beroep beoogt. Zoals hiervoor in de inleiding is vermeld heeft de rechtbank al besloten om het beroep van verzoeker versneld te behandelen. Deze procedure is geregeld in de Awb en houdt in dat een aantal termijnen korter zijn dan bij een gewone behandeling van het beroep. Uit artikel 8:55b, eerste lid, van de Awb volgt dat de bestuursrechter in beginsel binnen acht weken uitspraak doet nadat het beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit is ontvangen. Gelet op de ontvangst van het beroepschrift op 14 december 2023 is dit ruim voor de datum waarop verzoeker de verzochte informatie nodig heeft. Gelet daarop is de voorzieningenrechter niet gebleken van spoedeisende omstandigheden die maken dat verzoeker de uitspraak in beroep niet af kan wachten.
5. Dit betekent dat de voorzieningenrechter het verzoek van verzoeker tot het treffen van een voorlopige voorziening zal afwijzen. Gelet daarop bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 20 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.