Op 20 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal en schuldheling. De verdachte, geboren in 1998 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was op het moment van de zitting gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Middelburg. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 6 december 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M.P. de Graaf, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte werd beschuldigd van het stelen van een fiets van de politie en het samen met een ander stelen van wasmiddel en wasverzachter bij Blokker, alsook van het verwerven en voorhanden hebben van een slijptol die van diefstal afkomstig was.
De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van de bekennende verklaringen van de verdachte en de proces-verbalen van de politie. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijf weken op, waarbij de voorlopige hechtenis werd opgeheven. Daarnaast werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf toegewezen, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd schuldig had gemaakt aan nieuwe strafbare feiten. De rechtbank oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten, en dat de opgelegde straf passend was gezien de recidive en de ernst van de feiten.