ECLI:NL:RBZWB:2023:8876
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 december 2023 uitspraak gedaan op het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 14 september 2023, waarin zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposant had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, die op 13 april 2023 was genomen. De rechtbank oordeelde dat het griffierecht niet tijdig was betaald, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep.
De opposant heeft echter verzet aangetekend, waarbij hij aanvoert dat hij het griffierecht op 22 mei 2023 tijdig heeft betaald. Ter onderbouwing heeft hij een betalingsbewijs overgelegd. De verzetrechter heeft vastgesteld dat de opposant een overzicht van transactiedetails heeft overgelegd, waaruit blijkt dat op 22 mei 2023 een bedrag van € 50,- is overgemaakt naar het Landelijk Diensten Centrum Rechtspraak (LDCR). Echter, het betalingskenmerk dat de opposant gebruikte, kwam niet overeen met het kenmerk dat in de nota griffierecht stond, waardoor de betaling als zijnde voor een andere zaak werd geregistreerd.
De verzetrechter concludeert dat de opposant de intentie had om het griffierecht voor deze zaak te voldoen, maar dat de betaling ten onrechte aan een andere zaak is gekoppeld. Hierdoor heeft de rechtbank in de eerdere uitspraak ten onrechte geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. Het verzet is gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak vervalt en het onderzoek in de oorspronkelijke stand wordt hervat. De rechtbank heeft het LDCR verzocht om het betaalde griffierecht over te boeken naar deze zaak. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.