ECLI:NL:RBZWB:2023:8841

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
02-079985-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag in het verkeer door rijden onder invloed met extreem hoge snelheid

Op 10 maart 2023 heeft de verdachte, onder invloed van alcohol, met een snelheid van minstens 225 kilometer per uur gereden op de A59 in Sprang-Capelle. Hij filmde zijn rijgedrag met zijn telefoon tot het moment dat hij achterop een inhalende auto botste, waarbij vier inzittenden om het leven kwamen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op de dood van de slachtoffers, gezien zijn grove verkeersovertredingen en het feit dat hij eerder gewaarschuwd was voor de gevaren van rijden onder invloed. De verdachte werd schuldig bevonden aan doodslag, meermalen gepleegd, en rijden onder invloed. Hij kreeg een gevangenisstraf van 10 jaar, tbs met dwangverpleging en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 10 jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de nabestaanden, en concludeerde dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar was, ondanks zijn psychische stoornissen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-079985-23
vonnis van de meervoudige kamer van 19 december 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1989, te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de PI De Schie, Professor Jonkersweg 7, 3041 JL Rotterdam,
raadsman mr. P. van de Kerkhof, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 december 2023, waarbij de officier van justitie, mr. P.W.P. Emmen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Door de nabestaanden is gebruik gemaakt van het spreekrecht.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: betrokken is geweest bij een ernstig verkeersincident, waardoor vier personen zijn overleden. Dit is primair tenlastegelegd als doodslag en subsidiair als schuld aan voornoemd verkeersincident;
Feit 2:onder invloed van een te hoog alcoholpromillage een auto heeft bestuurd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder feit 1 primair ten laste gelegde doodslag, meermalen gepleegd, wettig en overtuigend bewezen, waarbij sprake is van voorwaardelijk opzet bij verdachte. Terwijl hij onder invloed van alcohol was, is verdachte met één hand aan het stuur met een snelheid van 254 kilometer per uur over de A59 gereden. Hij is uiteindelijk met een snelheid van 203 kilometer per uur achterop de auto van [gezin] gebotst, waardoor de vier gezinsleden zijn overleden. Gelet op deze omstandigheden heeft verdachte de aanmerkelijke kans aanvaard dat er een aanrijding met dodelijke afloop zou plaatsvinden. Hij is zich van deze aanmerkelijke kans ook bewust geweest. Dit baseert de officier van justitie op het buitensporige verkeersgedrag van verdachte, het feit dat hij eerder is gewaarschuwd voor de gevaren van rijden onder invloed tijdens een door hem gevolgde cursus Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer (EMA) bij het CBR en het feit dat verdachte ter plaatse bekend was en wist dat een deel van de weg niet verlicht was. Voorts is op het filmpje dat door verdachte kort voor het incident is gemaakt, te zien dat verdachte geen vaart mindert wanneer hij andere verkeersdeelnemers nadert die op de rechter weghelft rijden. Verdachte heeft dit alles doelbewust gedaan. Hij heeft het immers gefilmd. Hij heeft die dag twee keer de keus gemaakt om te gaan rijden terwijl hij had gedronken, namelijk toen hij thuis wegreed nadat hij al had gedronken en nog een keer toen hij vanaf zijn vriend terug naar huis vertrok. In het dossier bevinden zich meerdere filmpjes waarop eerdere momenten in beeld zijn waarbij verdachte soortgelijk rijgedrag laat zien. Uit de wijze van rijden en het patroon van eerdere verkeersovertredingen dat uit de filmpjes volgt, kan worden geconcludeerd dat verdachte zich niet heeft bekommerd om de mogelijke gevolgen van zijn rijgedrag voor andere verkeersdeelnemers en voor zichzelf. Subsidiair is betoogd dat er wettig en overtuigend bewijs is voor de ten laste gelegde overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW).
Het onder feit 2 ten laste gelegde rijden onder invloed kan wettig en overtuigend bewezen worden, gelet op het rapport van de bloedanalyse en de bekennende verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de onder feit 1 primair tenlastegelegde doodslag, meermalen gepleegd. Bij de feitelijk ten laste gelegde gedragingen moet de uiteindelijke maximumsnelheid volgens de rapportage over de snelheid worden gecorrigeerd tot 225 kilometer per uur. Daarnaast kan niet bewezen worden dat verdachte niet voortdurend, althans onvoldoende, zijn aandacht op de weg en zijn medegebruikers gericht heeft gehouden. Uit het filmpje waarop de momenten kort voorafgaand aan het ongeval te zien zijn, volgt dat verdachte direct reageert wanneer de auto van de slachtoffers naar de linkerbaan gaat. Hij heeft geremd en een stuurbeweging naar rechts gemaakt. Uit het technisch onderzoek volgt voorts dat hij zijn telefoon ten tijde van het ongeval niet heeft bediend.
De verdediging betwist niet dat het aan verdachte verweten rijgedrag als bestuurder van zijn auto een aanmerkelijke kans op het overlijden van andere weggebruikers kan opleveren. Dat verdachte de intentie had om iemand te doden en dus vol opzet op het gevolg had, is echter niet gebleken. Evenmin kan worden bewezen dat verdachte de aanmerkelijke kans op de dood van de slachtoffers bewust heeft aanvaard: het voorwaardelijk opzet ontbreekt. Het was relatief rustig op de weg die avond. Er waren geen bijzondere wegomstandigheden. Er is niets bekend over het rijgedrag van verdachte voorafgaand aan het incident behalve gedurende enkele tientallen seconden direct voorafgaand aan het incident. Verdachte reed op de linkerbaan waar hij mag inhalen en voorrang heeft. Niet uit te sluiten valt dat verdachte meende de auto’s te kunnen inhalen die op de linkerbaan reden en dat hij geloofde in een goede afloop. Verdachte werd verrast door de inhaalmanoeuvre die de bestuurster van de auto van de slachtoffers maakte. Hij is zelf enorm geschrokken van de aanrijding die volgde en heeft na het ongeval geprobeerd hulp te verlenen. Hij heeft zijn rijgedrag overschat. Als hij ervan uitging dat een botsing niet zou plaatsvinden, kan niet worden geconcludeerd dat zijn opzet in voorwaardelijke vorm op de dood gericht is geweest. Er zijn daarnaast contra-indicaties voor het aannemen van voorwaardelijk opzet. Verdachte heeft stevig geremd voorafgaand aan het ongeval en ook een stuurbeweging naar rechts gemaakt om een aanrijding te voorkomen. Bovendien is hij meteen na het incident naar de auto van de familie gerend om hulp te verlenen. Tot slot volgt uit het dossier niet dat verdachte het risico heeft willen nemen dat hij zelf zou komen te overlijden. Hij had ten tijde van het feit geen doodswens.
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor de onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde overtreding van artikel 6 WVW en het rijden onder invloed van feit 2.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 1
Op basis van de bewijsmiddelen kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte op 10 maart 2023, omstreeks 21:16 uur, op de A59 in Sprang Capelle, gemeente Waalwijk, met zijn auto achterop de auto van het [gezin] is gereden. In die auto zaten [moeder] , [vader] , [dochter] en [zoon] . Zij zijn als gevolg van de aanrijding overleden. Dit heeft op zitting ook niet ter discussie gestaan. De vraag is welk strafrechtelijk verwijt dat verdachte onder feit 1 wordt ten laste gelegd, wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De primair ten laste gelegde doodslag
Voor de primair ten laste gelegde doodslag, meermalen gepleegd, moet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden dat verdachte met zijn rijgedrag het [gezin] opzettelijk heeft gedood. Uit het dossier en de behandeling op zitting is niet gebleken dat verdachte de intentie had de slachtoffers te doden en dus vol opzet op hun dood heeft gehad. De vraag is vervolgens of wel wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte voorwaardelijk opzet op hun dood heeft gehad. Voorwaardelijk opzet wil zeggen dat verdachte met zijn rijgedrag een aanmerkelijke kans op de dood van de slachtoffers heeft veroorzaakt én dat verdachte die kans op dat gevolg ook bewust heeft aanvaard.
Aanmerkelijke kans op de dood?
Voor de beantwoording van deze vraag stelt de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen de volgende gedragingen van verdachte vast.
Verdachte reed die avond, terwijl hij onder invloed was van alcohol. In zijn om 23:45 uur afgenomen bloed is een alcoholpercentage gemeten van 1,77 milligram alcohol per milliliter bloed gereden, terwijl de grenswaarde 0,50 milligram alcohol per milliliter bloed bedraagt.
In de Event Data Recorder (hierna: EDR) van de Seat van verdachte is geregistreerd dat verdachte van 5 tot 1 seconde voor de botsing 254 km per uur reed. De verdediging heeft er echter terecht op gewezen dat dit snelheidssignaal wordt geregistreerd vanaf de snelheidsmeter van de auto. Die snelheidsmeter mag niet een lagere snelheid weergeven dan de daadwerkelijk gereden snelheid, maar kan wel een hogere snelheid aangeven. Bij een weergegeven snelheid van 254 km per uur op de snelheidsmeter, kan de snelheid maximaal 29,4 km per uur te hoog zijn. Met de verdediging is de rechtbank daarom van oordeel dat bewezen kan worden dat de minimale snelheid 225 km per uur is geweest. Op de A59 gold op dat tijdstip een maximumsnelheid van 130 km per uur.
Tot het moment zeer kort voor de fatale botsing heeft verdachte bijna 30 seconden lang beeld- en geluidsopnamen gemaakt van zijn rijgedrag met zijn telefoon. Op het op zitting meermalen afgespeelde filmpje is te zien dat verdachte over de A59 rijdt en gas bijgeeft tot zijn snelheidsmeter op een zeker moment 250 kilometer per uur aangeeft. Omdat verdachte zijn telefoon tijdens het filmen in zijn hand had, kan bewezen worden dat hij tijdens het besturen van de auto niet zijn beide handen aan het stuur heeft gehad.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat ook wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte niet voortdurend zijn aandacht op de weg en zijn medeweggebruikers gericht heeft gehad. Op het hiervoor beschreven filmpje zijn de snelheidsmeter en toerenteller de gehele tijd op min of meer dezelfde manier in beeld. Gelet daarop kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte zijn aandacht ook op zijn telefoon gericht heeft gehad en niet voortdurend op de weg en zijn medeweggebruikers.
Dat verdachte zijn snelheid onvoldoende heeft aangepast aan de omstandigheden op de weg en het weggedrag van zijn medeweggebruikers en niet tijdig en onvoldoende heeft afgeremd en onvoldoende afstand heeft gehouden, is door de verdediging niet ter discussie gesteld. Vanaf het begin van het filmpje zijn in de verte al achterlichten van andere auto’s te zien. Ook als de achterlichten van andere weggebruikers steeds duidelijker zichtbaar worden, neemt verdachte geen gas terug, maar houdt hij zijn extreem hoge snelheid vast. Eén seconde voor het einde van de filmopname is de Hyundai van het [gezin] te zien die op de rechterbaan achter een vrachtwagen rijdt en richting aangeeft naar links. De afstand tussen de Hyundai en de Seat van verdachte is op dat moment 60 meter. De Hyundai begint vervolgens een inhaalmanoeuvre door zich rustig naar de linkerbaan te verplaatsten. Het filmpje stopt vervolgens, waarbij er al die tijd niet is geremd door verdachte. Het rempedaal van de auto van verdachte wordt pas minder dan een seconde voor het fatale incident bediend.
Tot slot heeft niet ter discussie gestaan dat verdachte met een enorm snelheidsverschil tegen de auto van het [gezin] is aangereden. Hun Hyundai moet bij het inhalen van de vrachtauto een iets hogere snelheid hebben gehad dan de vrachtauto, die volgens onderzoek ten tijde van het ongeval 85 kilometer per uur reed. De snelheid van de auto van verdachte tijdens de botsing was volgens de EDR 203 kilometer per uur. Hoewel het snelheidsverschil tussen de auto van verdachte en die van de [gezin] niet exact kan worden vastgesteld, kan zonder meer worden geconcludeerd dat sprake was van een enorm snelheidsverschil ten tijde van de aanrijding.
De rechtbank is van oordeel dat voornoemd handelen van verdachte extreem gevaarlijk is geweest en de aanmerkelijke kans in het leven heeft geroepen dat andere weggebruikers om het leven zouden komen. Dit heeft ter zitting ook niet ter discussie gestaan.
Aanmerkelijke kans bewust aanvaard?
Verdachte heeft ter zitting erkend dat zijn rijgedrag die avond enorm risicovol was en tot gevolg kon hebben dat andere weggebruikers om het leven zouden komen. Daarmee staat voor de rechtbank in voldoende mate vast dat verdachte zich bewust is geweest van de in de vorige paragraaf omschreven aanmerkelijke kans. De vraag is ten slotte of verdachte deze aanmerkelijke kans ook bewust heeft aanvaard. Dit volgt niet zonder meer uit zijn wetenschap over het bestaan van deze kans. Er kan immers ook sprake zijn van bewuste schuld. Bij bewuste schuld was verdachte op de hoogte van de aanmerkelijke kans, maar heeft hij gedacht dat die geen werkelijkheid zou worden. Voor een bewezenverklaring van voorwaardelijk opzet moet verdachte die aanmerkelijke kans voor lief hebben genomen oftewel op de koop toe hebben genomen.
Verdachte heeft bij de politie en ter zitting verklaard dat hij zich bijna niets kan herinneren van de fatale autorit omdat hij een black out heeft gehad. Deze verklaring acht de rechtbank ongeloofwaardig omdat verdachte verschillend heeft verklaard over op welke momenten en voor hoe lang hij last heeft van black outs. Zo heeft hij in eerste instantie verklaard dat deze black outs alleen thuis plaatsvonden en van korte duur waren en later dat die black outs langer konden duren en ook in de auto plaatvonden. De rechtbank kent bij haar oordeel voorts gewicht toe aan het advies van de psychiater. Dit maakt dat de rechtbank het op de koop toenemen van de hiervoor omschreven aanmerkelijke kans niet kan uitsluiten op basis van de verklaring van verdachte.
De rechtbank overweegt dat bepaalde gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zo zeer te zijn gericht op een bepaald gevolg dat het - behoudens contra-indicaties - niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard. De rechtbank is van oordeel dat hier in het onderhavige geval sprake van is. Zij overweegt daartoe als volgt.
Verdachte heeft voorafgaand aan het onderhavige incident al vaker ernstige verkeers-overtredingen begaan. Volgens zijn strafblad is hem op 3 juni 2021 een geldboete van 750 euro opgelegd en 199 dagen rijontzegging vanwege rijden onder invloed. Verdachte had zijn rijbewijs al in moeten leveren op 4 oktober 2020 en heeft vanwege dat feit ook een EMA-cursus moeten volgen. Op zitting heeft verdachte bevestigd dat ze wat hem betreft die cursus aan iedereen moeten geven bij de start van het rijbewijs, zodat je weet dat twee flessen bier al teveel is om te mogen rijden. Verdachte heeft op zitting ook bevestigd dat een ex-vriendin hem in het verleden al “honderdduizend keer” had gewaarschuwd dat hij niet met alcohol op moest autorijden, omdat dit tot een ongeluk kon leiden.
Voorts zijn op de telefoon van verdachte chats over en meerdere filmpjes van gevaarlijk rijgedrag aangetroffen. Volgens verdachte zijn in ieder geval de filmpjes van 25 september 2020, 26 december 2020, 4 april 2021, 14 december 2021 en 22 januari 2023 door hem gemaakt. Op al deze filmpjes rijdt verdachte in een auto terwijl hij zijn telefoon vasthoudt en er mee filmt. Daarnaast rijdt hij op twee filmpjes veel harder dan ter plaatse is toegestaan. Ten slotte is op het filmpje van 22 januari 2023 te zien dat verdachte - al filmend - een ander voertuig rechts inhaalt over de vluchtstrook.
Dat verdachte lak had aan de vele waarschuwingen van zijn ex-vriendin en zijn aanhouding voor dronken rijden op 4 oktober 2020 blijkt uit een Whats-Appgesprek van 26 december 2020. Hij stuurt dan eerst het filmpje van die dag aan een vriend van hem en appt aansluitend “Heb weer teveel bier op (smiley die huilt van het lachen) en moest sigaretten hebben”. Uit de datum van dit gesprek en dit filmpje blijkt ook dat verdachte bewust is gaan rijden, terwijl hij zijn rijbewijs had ingeleverd. Dat wordt bevestigd door de tekst die op het filmpje van 4 april 2021 is te zien: “Eerste legale rit sinds 6 maanden". Ook aan de volgens verdachte zo waardevolle EMA-cursus heeft hij feitelijk lak. Over rijden onder invloed zegt ene “ [naam] ” in een Whats-Appgesprek van 23 februari 2023 tegen verdachte: “Ik ga ook maar is bier drinken en rondje rijden”. Daarop zegt verdachte: ”Tijdens rijden drinken is het beste. Ipv ervoor. Je hebt incubatietijd.”
Het lak hebben aan het niet mogen rijden onder invloed blijkt tot slot uit een filmpje van 23 januari 2023 en de afbeeldingen van 10 augustus 2022 en 9 en 10 maart 2023. Die afbeeldingen zijn naar het oordeel van de rechtbank ook door verdachte gemaakt, omdat de fotograaf in een Seat zit en de afbeeldingen op de telefoon van verdachte zijn opgeslagen op een locatie waar afbeeldingen worden opgeslagen die met die telefoon zijn gemaakt. Op het filmpje is een geopende en (nog) halfgevulde fles met een schuimkring tussen de benen van een Seatbestuurder te zien. Op de drie afbeeldingen is respectievelijk een geopend blik Jupiler bier in de hand van een Seatbestuurder te zien, een geopende fles Pitt in de hand van een Seatbestuurder en de middenconsole van een auto met in de bekerhouder een geopend blik Hertog Jan met schuim op de rand van het blik. Die laatste foto is gemaakt op de avond van de fatale aanrijding om 19:49:42 uur.
De rechtbank concludeert dat verdachte een meer dan eens gewaarschuwd man was die meermalen bewust de keuze heeft gemaakt om - zelfs onder invloed - gevaarzettend rijgedrag te filmen. Daarbij had hij al vaker de geldende maximumsnelheid fors overschreden. Hij heeft ook op zitting verklaard dat hij dat deed, omdat hij trots was op de snelheid die met zijn auto kon worden gehaald. Gelet op alle feiten en omstandigheden concludeert de rechtbank dat verdachte op 10 maart 2023 omstreeks 21:16 uur het filmen van zijn absurd hard rijden op de A59 zo belangrijk vond dat de veiligheid van de duidelijk waarneembare overige weggebruikers hem niet interesseerde. Dat hij daarmee hun leven op het spel zette, heeft hij op de koop toegenomen met de bekende fatale gevolgen.
Anders dan de verdediging ziet de rechtbank geen contra-indicatie voor de bewuste aanvaarding in het door verdachte remmen op het allerlaatste moment en het naar rechts draaien van het stuur en evenmin in het na de aanrijding naar de auto van het [gezin] lopen om hulp te verlenen. Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat het op het allerlaatste ogenblik remmen en naar rechts sturen onder de gegeven omstandigheden geen positief effect meer kon sorteren. De potentieel dodelijke situatie die de verdachte inmiddels had geschapen, kon hij immers op dat moment door het remmen niet meer veranderen. Dat geldt ook voor de hulpverlening na de aanrijding. Van verdere contra-indicaties die tot de conclusie zouden kunnen leiden dat verdachte de aanmerkelijke kans op een dodelijke aanrijding niet bewust zou hebben aanvaard, is de rechtbank evenmin gebleken.
Conclusie:
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 1 primair ten laste gelegde doodslag, meermalen gepleegd, zoals hierna onder 4.4 wordt weergegeven.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1:
Primair:
op 10 maart 2023 te Sprang-Capelle, gemeente Waalwijk, [moeder] , [vader] , [zoon] en [dochter] , opzettelijk van het leven heeft beroofd, immers heeft hij, verdachte met dat opzet toen aldaar een personenauto bestuurd, rijdende over de Rijksweg A59, terwijl hij, verdachte, onder invloed als bedoeld in artikel 8 eerste lid en/of tweede lid van de WVW 1994 verkeerde (te weten 1,77 milligram ethanol per milliliter bloed), en heeft hij gereden met een hogere snelheid dan de aldaar op dat moment voor personenauto’s toegestane maximum snelheid van 130 kilometer per uur (te weten met een uiteindelijke snelheid van minstens 225 km per uur), en al snelheid verhogend/accelererend een mobiele telefoon vastgehouden en daarbij, met die voornoemde mobiele telefoon zijn snelheidsmeter en de weg gefilmd en aldus niet met beide handen zijn stuur vastgehouden en daarbij niet voortdurend zijn aandacht op de weg en zijn medeweggebruikers gericht en zijn snelheid daarop onvoldoende aangepast en niet tijdig en onvoldoende afgeremd en onvoldoende afstand gehouden, waardoor hij, verdachte, met zijn personenauto, met een enorm snelheidsverschil achterop een voor hem rijdende personenauto met daarin voornoemde [moeder] , [vader] , [zoon] en [dochter] is aangereden, (mede) ten gevolge waarvan die voornoemde vier personen zijn overleden;
Feit 2:
op 10 maart 2023 te Sprang-Capelle, gemeente Waalwijk, als bestuurder van een motor-rijtuig, een personenauto, dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcohol-houdende drank dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, 1,77 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van voorarrest en tbs met verpleging van overheidswege, alsmede een onvoorwaardelijke rijontzegging voor de duur van 10 jaren met aftrek.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gewezen op een aantal strafverminderende omstandigheden bij verdachte. Verdachte heeft veel spijt en berouw en denkt nog dagelijks aan de gevolgen van zijn rijgedrag. Hij heeft zijn verantwoordelijkheid genomen, maar kan zich een deel van de rit niet herinneren. Verdachte is door deze zaak bovendien alles kwijtgeraakt: zijn woning, zijn werk, zijn spaargeld, zijn hond en zijn sociale contacten. Daarnaast krijgt de zaak massale media aandacht, waarbij verdachte soms met naam en toenaam is genoemd. Bij de straftoemeting dient verder rekening te worden gehouden met wat bekend is over de persoon van verdachte. Hij heeft meegewerkt aan het dubbel persoonlijkheidsonderzoek. De verdediging kan zich niet vinden in het deze rapportages gestelde risico op onttrekking aan behandeling en de opvatting dat verdachte zorgmijdend zou zijn. Tot slot heeft de verdediging kritische kanttekeningen geplaatst bij het tbs-advies.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De ernst van het feit
Op vrijdagavond 10 maart 2023 is verdachte in zijn auto onder invloed van een grote hoeveelheid bier van huis vertrokken naar een vriend. Bij zijn vriend heeft hij nog meer bier gedronken, waarna verdachte terug naar huis is gereden. Op een gegeven moment is verdachte met één hand aan het stuur en zo snel als zijn auto kon, over de A59 gereden, terwijl hij meer dan drie keer de toegestane hoeveelheid alcohol in zijn bloed had. Ondertussen filmde hij zijn levensgevaarlijke rijgedrag met zijn andere hand. Op diezelfde A59 reed ook het [gezin] . Zij reden in hun Hyundai terug naar huis nadat zij samen met de grootouders een etentje hadden gehad ter ere van de zesenveertigste verjaardag van [vader] . [moeder] was de bestuurster van de Hyundai en zij besloot op een gegeven moment om de vrachtwagen in te halen waar zij achter reed. Toen zij deze beslissing nam, hoefde zij geen rekening te houden met het volstrekt idiote rijgedrag van verdachte die op de linkerbaan met minimaal 62 meter per seconde aan kwam scheuren. Omstreeks 21:16 uur is verdachte met zijn Seat achter op de inhalende auto van het [gezin] geklapt. Door de aanrijding zijn [vader] , hun dertienjarige [zoon] en hun tienjarige [dochter] op slag gedood. De 46-jarige [moeder] heeft de aanrijding in eerste instantie overleefd. Hun auto was echter ook in brand gevlogen en een moedige omstander en verdachte hebben haar niet meer kunnen bevrijden. [moeder] is mede door verbranding om het leven gekomen.
Verdachte heeft die avond de vier leden van het [gezin] hun meest kostbaarste bezit ontnomen: hun leven. Maar ook de nabestaanden van deze slachtoffers heeft verdachte onbeschrijflijk veel leed toegebracht. De moeder en schoonzus van [vader] hebben op zitting op indringende wijze verwoord hoe het onverwachte verlies van het gezin in het leven van de [familie 1] heeft ingegrepen en nog elke dag diep voelbaar is
Die ingrijpende gevolgen gelden ook voor de [familie 2] . Terwijl de moeder van [moeder] naast haar zat, heeft de zus van [moeder] op zitting verteld dat de [familie 2] die dag niet alleen hun zus en haar gezin zijn verloren. Ze zijn allemaal zichzelf verloren. De zus van [moeder] heeft ook verteld hoe zij samen met de familie van [vader] het huis van het gezin hebben aangetroffen, waar de slingers voor [vader] nog hingen. Het leek alsof ze elk moment terug konden komen, maar het huis was leeg en de ziel was eruit. Ook stond de zus van [moeder] stil bij de machteloosheid die nog steeds gevoeld wordt, omdat niemand echt afscheid heeft kunnen nemen van het gezin. De deksels van hun kisten bleven gesloten, omdat hun lichamen te zeer verbrand waren om nog te kunnen tonen. Het was afschuwelijk voor haar en de familie van [vader] om een uitvaart te moeten organiseren voor vier levenslustige en geliefde mensen.
Vele andere weggebruikers en professionele hulpverleners zijn die avond geconfronteerd met de gevolgen van het absurde rijgedrag van verdachte. Uit de getuigenverklaringen van een aantal van hen blijkt dat die gevolgen ook op hen een diepe indruk hebben gemaakt. De kring van mensen die door deze fatale aanrijding is geraakt, is echter nog veel groter. De vier slachtoffers stonden midden in het sociale leven van [plaats] en veel inwoners van deze plaats kenden hen dan ook persoonlijk. En niet alleen de collega’s van de ouders, de scholen van de kinderen en de verenigingen waar het [gezin] lid van was, zijn geraakt door deze vreselijke gebeurtenis. Ook mensen die hen niet persoonlijk kenden, maar over de fatale aanrijding hebben gehoord of gelezen, zijn erg geschrokken. Dat het onvoorstelbare rijgedrag van verdachte nog steeds vele gemoederen bezig houdt, blijkt wel uit de vele media-aandacht die de zitting heeft gekregen, ook landelijk.
De persoon van verdachte
Verdachte is eerder met politie en justitie in aanraking geweest voor rijden onder invloed. [psychiater] en [psycholoog] hebben een rapport over verdachte uitgebracht. Zij hebben beiden geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een psychische stoornis, te weten een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline en narcistische trekken. Daarnaast is er sprake van een ernstige stoornis in alcoholgebruik. Dat was ook zo ten tijde van het fatale incident.
Beide deskundigen zijn van mening dat de feiten volledig aan verdachte kunnen worden toegerekend. De bij verdachte vastgestelde persoonlijkheidsproblematiek en de ernstige stoornis in het middelengebruik beïnvloedden weliswaar zijn manier van handelen, maar niet in een mate of op een manier dat verdachte niet had kunnen weten dat hij niet zou mogen autorijden met het bij hem vastgestelde alcoholpromillage. Voordat hij op 10 maart in de auto stapte om naar zijn vriend te rijden, wist verdachte dat hij niet mocht rijden onder invloed van de toen al ingenomen hoeveelheid bier. Toen hij later bij zijn vriend wegreed om naar huis te gaan, nadat hij nog meer bier had gedronken, was er een tweede moment om zijn keuze te heroverwegen en van autorijden af te zien. Op beide momenten was er geen sprake van een abnormale geestestoestand bij verdachte, wat verdachte zelf heeft bevestigd. Hij had op dat moment geen last van paniekklachten en geen doodswens, integendeel: hij voelde zich goed. De rechtbank heeft ook de aanvullende rapporten van de deskundigen van 22, 24 en 28 november 2023 meegewogen, die zijn opgesteld naar aanleiding van vragen van de verdediging en de officier van justitie. De rechtbank is van oordeel dat de deskundigen terecht hun oorspronkelijke conclusies handhaven. De rechtbank neemt de op zitting nog eens toegelichte conclusies van de deskundigen over. Dit betekent dat bij verdachte ten tijde van het fatale incident weliswaar sprake was van een stoornis in de geestvermogens, maar dat het handelen van verdachte dat daaraan ten grondslag heeft gelegen, volledig aan hem kan worden toegerekend.
Tussenconclusie
Gelet op de ernst van de feiten en het gegeven dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar is voor zijn handelen, is de rechtbank van oordeel dat in het onderhavige geval een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is dan die door de officier van justitie is geëist. Bij een doodslag waarbij vier slachtoffers vallen, is onder de onderhavige feiten en omstandigheden in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 jaar op zijn plaats. In strafmatigende zin houdt de rechtbank er echter rekening mee dat verdachte direct na de aanrijding heeft geprobeerd [moeder] uit de brandende auto te bevrijden. Zijn poging daartoe was echter tevergeefs. Op zitting heeft de rechtbank daarnaast gezien dat de gevolgen van zijn handelen verdachte nog steeds bezig houden en hem veel verdriet doen. Dit verdriet en de door verdachte op zitting betuigde spijt komen op de rechtbank oprecht over. In strafmatigende zin houdt de rechtbank ten slotte rekening met de TBS-maatregel die zij eveneens zal opleggen en waardoor verdachte ook geruime tijd van zijn vrijheid beroofd zal worden.
Tbs-maatregel
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan alle in artikel 37a Wetboek van Strafrecht (Sr) genoemde vereisten om tot oplegging van de maatregel van tbs te komen.
Ten eerste is de bewezen verklaarde doodslag een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan vier jaar is gesteld. Ten tweede bestond er bij verdachte ten tijde van het plegen van het strafbare feit een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Dit blijkt uit de eerder aangehaalde rapporten van [psychiater] en [psycholoog] . Ten derde is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist. Zij sluit zich daartoe aan bij de conclusies van de psychiater en de psycholoog. Wanneer verdachte niet wordt behandeld voor zijn psychische stoornissen en zijn ernstige stoornis in het gebruik van alcohol, is de kans op herhaling van een ernstig verkeersdelict hoog. Door de ernst van zijn persoonlijkheidsstoornis en het gebrek aan ziekte-inzicht, houdt verdachte passende behandeling af en zal hij terugvallen in alcoholgebruik. Hierdoor zal hij in dezelfde vicieuze cirkel terechtkomen, waardoor hij vanuit een doodswens, vanuit roekeloosheid of vanuit overwaardige ideeën onverantwoord hard en/of met alcohol op zal gaan rijden, wat opnieuw kan leiden tot een ernstig verkeers-ongeval. Ter vermindering van het hoge recidiverisico is het noodzakelijk dat verdachte intensieve behandeling krijgt voor zowel zijn persoonlijkheidsstoornis als het middelen-gebruik. De reclassering schat volgens het rapport van 22 september 2023 het herhalings-gevaar in als gemiddeld tot hoog. Ter vermindering van het hoge recidiverisico is het ook volgens de reclassering noodzakelijk dat verdachte intensieve behandeling krijgt voor zowel zijn persoonlijkheidsstoornis als het middelengebruik.
De rechtbank heeft nagedacht of minder vergaande maatregelen passend zouden kunnen zijn in het geval van verdachte, onder meer omdat hij niet eerder een behandeling in een gedwongen kader heeft gehad. De psychiater heeft echter geconcludeerd dat een behandeling als bijzondere voorwaarde in het kader van een voorwaardelijk strafdeel geen optie is. Het risico is te groot dat verdachte zich door zijn hoge lijdensdruk niet kan houden aan de gestelde voorwaarden, waarna hij na de resterende gevangenisstraf onvoldoende behandeld terug zou keren in de maatschappij. De psycholoog heeft geconcludeerd dat ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in art. 38z Sr niet passend is, vanwege het ontbreken van een dwingend kader. De rechtbank ziet de noodzaak dat de verdachte wordt behandeld voor zijn persoonlijkheidsproblematiek en vindt het ook onverantwoord om hem onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij. Daarom is zij met de deskundigen van oordeel dat er geen reëel en adequaat alternatief is voor de tbs-maatregel.
Aangezien de duur van de gevangenisstraf die passend is voor deze ernstige feiten naar het oordeel van de rechtbank langer moet zijn dan vijf jaar, is het opleggen van een tbs met voorwaarden niet mogelijk. Daarom zal de rechtbank de maatregel van tbs met verpleging van overheidswege opleggen. De rechtbank neemt het advies van de deskundigen over om te volstaan met het laagste beveiligingsniveau, nu verdachte niet bekend is met ander gewelddadig gedrag.
Het bewezenverklaarde feit is een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Op grond van artikel 38e Sr is de maatregel van tbs met verpleging van overheidswege dan ook niet in duur gemaximeerd.
Conclusie
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van tien jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden is. Daarnaast legt de rechtbank aan verdachte de maatregel op van tbs met verpleging van overheidswege. Tot slot zal de rechtbank verdachte de bijkomende straf van ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen, omdat hij zich als bestuurder van een motorrijtuig schuldig heeft gemaakt aan een levensdelict. Gelet op de ernst daarvan en op de recidive van rijden onder invloed van alcohol is enkel een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de maximale duur van tien jaren passend.

7.Het beslag

7.1
De verbeurdverklaring
Onder verdachte is op 10 maart 2023 de Seat in beslag genomen waarin hij reed. Deze auto stond op naam van de moeder van verdachte. De officier van justitie heeft de verbeurd-verklaring van dit goed gevorderd. De verdediging heeft verzocht om teruggave van de auto aan de moeder van verdachte, omdat zij de eigenaar van de auto zou zijn.
De rechtbank stelt vast dat feit 1 met de Seat is gepleegd en dat deze daarom in beginsel vatbaar is voor verbeurdverklaring. Daarvoor is wel vereist dat de auto aan verdachte toebehoorde. Verdachte heeft op zitting bevestigd dat hij de snelle auto van zijn moeder heeft gekregen. De auto stond weliswaar op naam van zijn moeder, maar het was echt zijn auto. Hij moest alleen nog worden overgeschreven. Verdachte was de enige die er in reed en hij tankte en betaalde de verzekering. Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte als feitelijk rechthebbende van de auto kan worden aangemerkt. De auto zal dan ook verbeurd worden verklaard.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 37a, 37b, 55, 57 en 287 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179a van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
eendaadse samenloop van
feit 1 primair: doodslag, meermalen gepleegd;
feit 2: overtreding van artikel 8, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 10 jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot
een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van 10 jaren;
- bepaalt dat de tijd dat verdachte zijn rijbewijs al heeft ingeleverd in mindering wordt gebracht op de rijontzegging;
Maatregel
- gelast de
terbeschikkingstellingvan verdachte,
met verplegingvan overheidswege;
Beslag
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:

1 STK Personenauto

(Omschrijving: G2569556, Grijs, merk: Seat Leon St, chassisnr: [chassisnummer] , bouwjaar 2017).
Dit vonnis is gewezen door mr. E.B. Prenger, voorzitter, mr. R.J.H. de Brouwer en mr. C. Hofman, rechters, in tegenwoordigheid van G.T.A. Schuurmans-Knoop, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 19 december 2023.
Mr. De Brouwer is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.