ECLI:NL:RBZWB:2023:8773

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
15 december 2023
Zaaknummer
AWB- 23_11493 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bouwstop en last onder dwangsom

Op 14 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle en een verzoeker die bezwaar had gemaakt tegen een besluit van het college. Dit besluit, genomen op 17 november 2023, hield in dat er een bouwstop werd opgelegd en een last onder dwangsom werd ingesteld met betrekking tot de uitbreiding van de woning van de verzoeker. De verzoeker had de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat hij de uitbreiding van zijn woning bijna had voltooid en de achterzijde van zijn woning open lag, wat in de winterse omstandigheden problematisch was.

De voorzieningenrechter overwoog dat de procedure voor een voorlopige voorziening bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een maatregel te treffen. De rechter stelde vast dat er sprake was van een spoedeisend belang voor de verzoeker, maar dat de gevraagde voorzieningen om verder te bouwen te vergaand waren. Het bouwen zonder de vereiste omgevingsvergunning was verboden, maar het college had wel toegestaan dat de verzoeker het bouwwerk wind- en waterdicht mocht maken. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening moest worden afgewezen, omdat het niet passend was om verdergaande maatregelen toe te staan.

De uitspraak werd gedaan door mr. R.P. Broeders, in aanwezigheid van griffier mr. P.H.M. Verdonschot. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/11493 GEMWT VV

uitspraak van 14 december 2023 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker], te [woonplaats verzoeker], verzoeker,
gemachtigde: mr. S.E. Silbermann
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van 17 november 2023 (bestreden besluit) inzake de oplegging van een bouwstop en een last onder dwangsom met betrekking tot de uitbreiding van de woning aan [adres verzoeker] in [woonplaats verzoeker].
Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Daarnaast heeft verzoeker verzocht om, in afwachting van de beslissing op het verzoek om voorlopige voorziening, een ordemaatregel te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Een gemeentelijke toezichthouder heeft op vrijdag 17 november 2023 geconstateerd dat door verzoeker gebouwd wordt aan de achterzijde van zijn woning aan [adres verzoeker] in [woonplaats verzoeker]. De uitbreiding is over twee verdiepingen en de toezichthouder heeft vastgesteld dat de goothoogte evident hoger is dan 3,25 meter en dat de bouwhoogte evident hoger is dan 5 meter. Dit betekent dat het bouwwerk niet vergunningvrij opgericht kan worden. Aangezien verzoeker de uitbreiding aan het realiseren was zonder de vereiste omgevingsvergunning heeft het college bij het bestreden besluit een bouwstop opgelegd. Om te voorkomen dat verzoeker zonder vergunning verder bouwt heeft het college tevens besloten om een last onder dwangsom op te leggen.
2. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3. Verzoeker heeft verzocht om het bestreden besluit te schorsen. Het bouwwerk is nagenoeg voltooid en dient enkel nog afgesloten te worden. Daar is haast bij omdat de achterzijde van de woning nu open ligt vanwege de onvoltooide aansluiting van de nieuwe uitbouw en de temperaturen laag zijn, aldus verzoeker. Om een leefbare situatie te creëren is het volgens hem noodzakelijk om ook de laatste openingen in de buitenmuren verder op te trekken.
4.1
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de voorlopige voorzieningprocedure als bedoeld in artikel 8:81, eerste lid, van de Awb, is bedoeld om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. Voorts speelt bij de beoordeling van een verzoek om voorlopige voorziening de spoedeisendheid een belangrijke rol. Nu bij het college een bezwaarschrift aanhangig is, dient de vraag te worden beantwoord of sprake is van onverwijlde spoed die noopt tot het treffen van een voorlopige voorziening in afwachting van een beslissing op dat bezwaarschrift. Er dient sprake te zijn van een zelfstandige spoedeisendheid bij een te treffen voorlopige voorziening en het moet niet alleen gaan om bespoediging van de afdoening van het bezwaar.
4.2
De voorzieningenrechter overweegt dat het dichtmaken van de nieuwbouw, zeker met de winter in aantocht, voor verzoeker een zelfstandig spoedeisend belang is. Maar het daartoe treffen van de gevraagde voorzieningen, om de bouwwerkzaamheden te mogen voortzetten en de openingen conform het bouwplan te mogen opmetselen, is een te vergaande maatregel die niet past bij het karakter van de voorlopige voorzieningprocedure. Daarbij is van belang dat bouwen zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders verboden is op grond van artikel 2.1, lid 1, sub a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Het is echter niet ongebruikelijk dat in een situatie als die van verzoeker, wordt toegestaan om het bouwwerk wind- en waterdicht te maken in afwachting van de uitkomst van het geschil. Het college heeft dat in dit geval ook toegestaan. Uit de door het college overgelegde controlerapporten blijkt dat het verzoeker is toegestaan om alle openingen in de buitengevels van het bouwwerk wind- en waterdicht te maken met plaatmateriaal. Gelet hierop acht de voorzieningenrechter het te verstrekkend om verzoeker bij wege van voorlopige voorziening toe te staan om verdergaande maatregelen te nemen.
5. De voorzieningenrechter zal het verzoek om voorlopige voorziening afwijzen. Gegeven deze beslissing is er geen aanleiding om de gevraagde ordemaatregel te treffen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, op 14 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
P.H.M. Verdonschot, griffier R.P. Broeders, voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.