ECLI:NL:RBZWB:2023:8771

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
15 december 2023
Zaaknummer
AWB- 23_11061 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening omgevingsvergunning voor bouwproject

Op 15 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning. De zaak betreft een bouwproject waarbij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena op 23 november 2022 een omgevingsvergunning heeft verleend voor het bouwen van drie woningen. Op 20 juli 2023 heeft het college besloten tot wijziging van deze vergunning, gevolgd door een nieuwe vergunning op 27 oktober 2023 voor de gewijzigde uitvoering van het project. Verzoekers, bestaande uit drie personen, hebben bezwaar gemaakt tegen deze gewijzigde omgevingsvergunning en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de voorlopige voorzieningprocedure bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. De rechter oordeelde dat er onvoldoende spoedeisend belang was bij het verzoek van de verzoekers. De rechtbank merkte op dat de woningen al gebouwd waren en dat een schorsing van de gewijzigde omgevingsvergunning niet zou leiden tot de gewenste aanpassingen. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoekers de beslissing op bezwaar konden afwachten en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/11061

uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 december 2023 in de zaak tussen

1. [naam verzoeker 1]uit [woonplaats verzoekers],
2. [naam verzoeker 2],uit [woonplaats verzoekers],
3. [naam verzoeker 3],uit [woonplaats verzoekers],
samen, verzoekers,
en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena.

Als vergunninghoudster heeft deelgenomen:

[naam vergunninghouder]uit [vestigingsplaats vergunninghouder].

Inleiding

Het college heeft op 23 november 2022 een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van drie woningen aan [adres woningen] in [woonplaats verzoekers]. Bij besluit van 20 juli 2023 heeft het college besloten tot wijziging van de omgevingsvergunning in die zin dat het bouwpeil van het project is gewijzigd.
Het college heeft bij besluit van 27 oktober 2023 een omgevingsvergunning verleend voor het gewijzigd uitvoeren van het realiseren van de drie woningen. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de eerder verleende vergunning betreffen:
  • Een wijziging van de gevelindeling van de woning;
  • Een andere maatvoering van de goot- en nokhoogte, van zowel het hoofdgebouw als van het aangebouwde bijgebouw;
  • De dakhelling van het dak van het hoofdgebouw;
  • Een nadere verduidelijking over bouwpeil ten opzichte van de naastgelegen woning en het maaiveld.
Verzoekers stellen bezwaar te hebben gemaakt tegen de omgevingsvergunning van 27 oktober 2023 en hebben de voorzienigenrechter ten aanzien van die omgevingsvergunning verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de voorlopige voorzieningprocedure is bedoeld om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als “onverwijlde spoed” dat vereist. Dat betekent dat sprake moet zijn van een situatie waarin – in dit geval – de beslissing op bezwaar niet afgewacht kan worden, omdat het onmogelijk zal zijn om eventuele gevolgen van (de uitvoering van) het besluit te herstellen (onomkeerbaarheid).
2. Verzoekers stellen een spoedeisend belang te hebben bij het verzoek om een voorlopige voorziening. Met het verzoek om een voorlopige voorziening willen verzoekers bereiken dat de woningen worden aangepast, omdat de (goot)hoogte volgens verzoekers in strijd is met het bestemmingsplan en een ander gevel- en straatbeeld is gerealiseerd dan eerder is vergund. Volgens verzoekers gaan de woningen binnenkort in de verkoop. Na de verkoop zal het juridisch onmogelijk zijn om aanpassingen of herstelwerkzaamheden aan de woningen uit te laten voeren.
3. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben verzoekers onvoldoende spoedeisend belang bij hun verzoek om voorlopige voorziening. De rechtbank stelt daarbij voorop dat uit door verzoekers overgelegde foto’s is gebleken dat de drie woningen al gebouwd zijn. Een schorsing van de gewijzigde omgevingsvergunning heeft niet tot gevolg dat de woningen zullen worden aangepast op de wijze die verzoekers wensen. Het bij wijze van voorlopige voorziening opdragen dat woningen worden aangepast is een vergaande maatregel, die de voorzieningenrechter niet kán treffen in een procedure die alleen gaat over het verlenen van de omgevingsvergunning. Gelet daarop is de voorzieningenrechter niet gebleken van spoedeisende omstandigheden die maken dat verzoekers de beslissing op bezwaar niet af kunnen wachten.
4. Dit betekent dat de voorzieningenrechter het verzoek van verzoekers tot het treffen van een voorlopige voorziening zal afwijzen. Gelet daarop bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 15 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.