Op 15 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning. De zaak betreft een bouwproject waarbij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena op 23 november 2022 een omgevingsvergunning heeft verleend voor het bouwen van drie woningen. Op 20 juli 2023 heeft het college besloten tot wijziging van deze vergunning, gevolgd door een nieuwe vergunning op 27 oktober 2023 voor de gewijzigde uitvoering van het project. Verzoekers, bestaande uit drie personen, hebben bezwaar gemaakt tegen deze gewijzigde omgevingsvergunning en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de voorlopige voorzieningprocedure bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. De rechter oordeelde dat er onvoldoende spoedeisend belang was bij het verzoek van de verzoekers. De rechtbank merkte op dat de woningen al gebouwd waren en dat een schorsing van de gewijzigde omgevingsvergunning niet zou leiden tot de gewenste aanpassingen. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoekers de beslissing op bezwaar konden afwachten en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.