ECLI:NL:RBZWB:2023:8757
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening en niet-ontvankelijkheid beroep sociale urgentie bij toewijzing sociale huurwoning
In deze zaak heeft verzoekster op 6 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om urgentie bij de toewijzing van een sociale huurwoning. Tegelijkertijd heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Op 9 november 2023 heeft een woningbouwstichting aan verzoekster laten weten dat zij voorrang krijgt voor het verkrijgen van woonruimte. Op 24 november 2023 heeft verzoekster haar verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, maar verzocht om verweerder in de proceskosten te veroordelen.
De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de hoofdzaak en heeft daarom op grond van artikel 8:86 van de Awb niet alleen uitspraak gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster op 5 oktober 2023 aan de woningbouwstichting heeft verzocht om toewijzing van sociale urgentie, maar niet aan verweerder. Dit betekent dat er geen sprake is van niet tijdig beslissen door verweerder. Het beroep van verzoekster is daarom niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen grond voor een proceskostenveroordeling, omdat niet verweerder maar de woningbouwstichting aan het verzoek om toewijzing van sociale urgentie heeft voldaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.