Op 14 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van een belanghebbende die verzocht om teruggaaf van motorrijtuigenbelasting. De rechtbank beoordeelde het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst, die op 1 augustus 2022 het bezwaar van de belanghebbende ongegrond had verklaard. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de voldoening van motorrijtuigenbelasting over het tijdvak van 3 december 2021 tot en met 3 maart 2022. De rechtbank heeft op 2 november 2023 de zaak behandeld, waarbij de belanghebbende niet aanwezig was, ondanks een correcte uitnodiging. De rechtbank concludeerde dat de belanghebbende geen recht had op teruggaaf van de motorrijtuigenbelasting, omdat zij deze correct had voldaan. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden die de belanghebbende aanvoerde, niet voldoende waren om het oordeel te wijzigen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de belanghebbende het betaalde griffierecht niet terugkrijgt en ook geen vergoeding voor proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.