ECLI:NL:RBZWB:2023:8751

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
02-088369-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling zware mishandeling van 78-jarige moeder met verminderd toerekeningsvatbaarheid

Op 14 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich op 30 maart 2023 schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling van zijn 78-jarige moeder. De verdachte, geboren in 1965 en gedetineerd in de penitentiaire inrichting te Vught, heeft zijn moeder, terwijl zij in een rolstoel zat, met kracht op de grond gegooid en haar hoofd tegen de grond geslagen, wat resulteerde in een gebroken dijbeen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, gezien zijn psychische aandoeningen, waaronder een schizofreniespectrumstoornis en een neurocognitieve stoornis. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en een gevangenisstraf van 360 dagen opgelegd, waarvan 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De bijzondere voorwaarden omvatten onder andere een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling en ambulante behandeling. De rechtbank heeft de beslissing dadelijk uitvoerbaar verklaard, gezien het risico op recidive. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar gemaakt op 14 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/088369-23
vonnis van de meervoudige kamer van 14 december 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1965 te [geboorteplaats]
gedetineerd in de penitentiaire inrichting te Vught
raadsvrouw mr. C.J.I.F. van Beek, advocaat te Goes

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 november 2023, waarbij de officier van justitie, mr. P. Kuipers, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich op 30 maart 2023 schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling van zijn [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), dan wel aan een poging daartoe (feit 1) en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer] (feit 2).

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van de bekennende verklaring van verdachte en de overige bewijsmiddelen in het dossier feit 1 primair en feit 2 wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich voor wat betreft de bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De feiten 1 primair en 2 kunnen bewezen worden verklaard gelet op de bekennende verklaring van verdachte en de overige bewijsmiddelen in het dossier. Daarom zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, zoals opgenomen in bijlage II van dit vonnis.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op 30 maart 2023 te Vlissingen aan zijn [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten gebroken dijbeen, heeft toegebracht door voornoemde [slachtoffer] (welke in en aan haar rolstoel vast zat) met kracht op/tegen de grond te gooien;
2
op 30 maart 2023 te Vlissingen zijn [slachtoffer] , heeft mishandeld door met kracht het hoofd vast te pakken en vervolgens het hoofd op de grond te slaan.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van twaalf maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Aan de rechtbank wordt verzocht om te bepalen dat de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit om bij de strafoplegging de conclusies van de psycholoog en psychiater over te nemen, inhoudende dat de feiten in (sterk) verminderde mate aan verdachte toe te rekenen zijn. Verzocht wordt om aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest (met aftrek van het voorarrest) en een voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Voor wat betreft de dadelijke uitvoerbaarheid wordt gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich op 30 maart 2023 schuldig gemaakt aan zware mishandeling en mishandeling van zijn destijds 78-jarige moeder. Verdachte heeft zijn moeder, terwijl zij in een rolstoel zat, tegen de grond gegooid en heeft vervolgens haar hoofd vastgepakt en daarmee op de grond geslagen. Dit heeft verdachte gedaan in het huis van zijn moeder, terwijl hij bij haar op bezoek was. Doordat zijn moeder in haar rolstoel vast zat, bevond zij zich in een kwetsbare positie en kon zij zich niet weren tegen de geweldshandelingen van verdachte. Als gevolg hiervan heeft zijn moeder een gebroken rechter dijbeen opgelopen, waaraan zij is geopereerd.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het dubbel persoonlijkheidsonderzoek opgesteld door [psychiater] van 8 november 2023 en [psycholoog] van 16 november 2023. Hieruit volgt dat verdachte lijdt aan een uitgebreide neurocognitieve stoornis, een schizofreniespectrumstoornis en een ernstige stoornis in het gebruik van alcohol en tabak. Tevens is sprake van lichte stoornissen in het gebruik van heroïne en cocaïne, maar het gebruik hiervan zou sinds anderhalf jaar in langdurige remissie zijn. De genoemde stoornissen waren aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde. Het advies van de psychiater en psycholoog is om bij een bewezenverklaring het tenlastegelegde in (sterk) verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Het risico op recidive wordt als matig tot hoog ingeschat. Om het recidiverisico te verminderen wordt geadviseerd om aan verdachte op te leggen een voorwaardelijk strafdeel met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden. In dat kader kan verdachte onder meer langdurend worden opgenomen in een forensisch klinische setting, met als belangrijkste doel bestendiging van het huidige evenwicht, door onder meer medicatie-inname en blijvende abstinentie van middelen, het werken aan toename van probleeminzicht en het vergroten van beschermende factoren. Aansluitend kan verdachte gefaseerd uitstromen naar een forensisch beschermde woonvorm in combinatie met behandeling en begeleiding. De psycholoog adviseert om de bijzondere voorwaarden en het toezicht vanuit de reclassering te combineren met een zorgmachtiging. De psychiater is van oordeel dat een (combinatie met een) zorgmachtiging valt te overwegen indien de bereidheid tot medewerking bij verdachte onvoldoende aanwezig blijkt te zijn. Door zowel de psychiater als de psycholoog wordt de oplegging van een tbs-maatregel minder passend geacht.
De rechtbank neemt de conclusie ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid van verdachte over en oordeelt dat de bewezenverklaarde feiten verminderd aan verdachte worden toegerekend.
De reclasseringsrapportage van 17 november 2023 is van gelijke strekking als voornoemde twee rapportages. Als risicoverhogende factoren voor recidive ziet zij het alcoholgebruik, het psychosociaal functioneren en zijn zorgmijdende houding. Daarnaast oogt het ziektebesef en -inzicht beperkt. De relatie met zijn moeder is zowel een risicofactor voor geweld als ook een deels beschermende factor. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld tot hoog. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, drugsverbod, richtlijn alcoholgebruik en een locatieverbod (zonder elektronische monitoring). De reclassering adviseert de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden en het toezicht.
De straf
Gezien de problematiek van verdachte acht de rechtbank het noodzakelijk dat hij klinisch wordt behandeld in een forensische setting. Ter zitting is gebleken dat verdachte gemotiveerd is om zijn leven anders vorm te geven en dat hij bereid is zich aan alle bijzondere voorwaarden te houden.
De rechtbank neemt daarom het advies over om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen zodat de bijzondere voorwaarden kunnen worden opgelegd die behandeling van verdachte mogelijk maken om het recidiverisico te verminderen. De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden is. Zij legt aan verdachte op een gevangenisstraf van 360 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Deze straf doet naar het oordeel van de rechtbank recht aan de aard en ernst van de feiten, de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals hiervoor overwogen.
Tevens zal de rechtbank bepalen dat de bijzondere voorwaarden en het hierop uit te voeren toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 300, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:zware mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn moeder;
feit 2:mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn moeder;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
*
Meldplicht bij reclassering
dat verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de verslavingsreclassering in de regio van de klinische opname. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
*
Opname in een zorginstelling
dat verdachte zich laat opnemen in een forensisch klinische zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start aansluitend aan detentie. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
*
Ambulante behandeling
dat verdachte zich laat behandelen door een (forensisch) ambulante zorgverlener, zoals een FACT of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de klinische opname. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
*
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
dat verdachte verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan de klinische opname. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
*
Drugsverbod
dat verdachte geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
*
Richtlijn alcohol
dat verdachte zich houdt aan de richtlijn van de reclassering ten aanzien van alcoholgebruik, waarbij volledige abstinentie de insteek is en wordt nagestreefd. Verdachte werkt mee aan controle op alcoholgebruik. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
*
Locatieverbod (zonder elektronische monitoring)
dat verdachte zich niet bevindt in of rondom de woning van aangeefster [slachtoffer] aan [adres] , waaronder het portiek van het appartementencomplex, zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden en het op de naleving van die voorwaarden uit te oefenen reclasseringstoezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
Voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk is aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.B. Scheltema Beduin, voorzitter, mr. G.H. Nomes en
mr. H. Skalonjic, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.B.H. van Overveld, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 december 2023.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.