ECLI:NL:RBZWB:2023:8723

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
BRE - 22 _ 4304
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor een Belgische inwoner met betrekking tot gemeentelijke belastingheffing

Op 14 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een Belgische belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft een beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 3 augustus 2022, waarbij een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2019 werd opgelegd. De inspecteur had een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 35.931 vastgesteld en daarnaast € 213 aan belastingrente in rekening gebracht. Het bezwaar van de belanghebbende werd door de inspecteur ongegrond verklaard.

De rechtbank heeft op 2 november 2023 de zaak behandeld, waarbij de belanghebbende en twee inspecteurs aanwezig waren. De rechtbank heeft beoordeeld of de aanslag IB/PVV 2019 naar het juiste bedrag is opgelegd, aan de hand van de beroepsgronden van de belanghebbende. De rechtbank concludeert dat de aanslag terecht is opgelegd en dat de belastingrente ook correct is berekend. De rechtbank wijst erop dat het belastingverdrag met België niet van toepassing is op gemeentelijke belastingen, wat betekent dat de heffing van Belgische gemeentebelasting niet door de rechtbank kan worden beoordeeld.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de aanslag IB/PVV 2019 in stand blijft. De belanghebbende krijgt het griffierecht niet terug. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/4304

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 december 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] (België), belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 3 augustus 2022.
1.1.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2019 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 35.931 waarbij gelijktijdig € 213 belastingrente in rekening is gebracht (de belastingrentebeschikking).
1.2.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 2 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende en namens de inspecteur, mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] .

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de aanslag IB/PVV 2019 naar het juiste bedrag is opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
3. De rechtbank is van oordeel dat de aanslag IB/PVV 2019 naar het juiste bedrag is opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Feiten

4. Belanghebbende is inwoner van België.
4.1.
Belanghebbende is het gehele jaar 2019 in Nederland in dienstbetrekking werkzaam geweest bij [b.v.]
4.2.
België heeft over het loon uit dienstbetrekking geen personenbelasting maar wel gemeentelijke belasting geheven.

Overwegingen

Toewijzing van het heffingsrecht over het loon uit dienstbetrekking / Nieuw standpunt van belanghebbende ter zitting
5. Belanghebbende heeft ter zitting het standpunt ingenomen dat het heffingsrecht over zijn loon uit dienstbetrekking terecht aan Nederland toegewezen is en de aanslag IB/PVV 2019 daarom naar het juiste bedrag is opgelegd.
Heffing van Belgische gemeentebelasting
5.1.
Belanghebbende stelt dat België ten onrechte gemeentebelasting heft over zijn aan de Nederlandse inkomstenbelasting onderworpen loon uit dienstbetrekking.
5.2.
De rechtbank overweegt dat het belastingverdrag met België [1] op grond van artikel 2, derde lid, letter a, niet van toepassing is op Belgische gemeentelijke belastingen. Dit is bevestigd in artikel 24 van Protocol I behorende bij het belastingverdrag.
5.3.
De rechtbank overweegt dat zij daarom niet bevoegd is om te oordelen over de heffing van Belgische gemeentelijke belastingen. De rechtbank heeft belanghebbende ter zitting voorgehouden dat hij kan nagaan of tegen de aanslag Belgische gemeentebelasting eventueel bezwaar of beroep in België mogelijk is.
Is terecht belastingrente in rekening gebracht?
5.4.
Het beroep wordt geacht mede betrekking te hebben op de belastingrente. Belanghebbende heeft geen zelfstandige gronden tegen de in rekening gebrachte belastingrente aangevoerd. De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van de belastingrentebeschikking. Hierbij wijst de rechtbank belanghebbende erop dat het bedrag van de belastingrente het bedrag van de aanslag volgt
.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de aanslag IB/PVV 2019 in stand blijft. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 14 december 2023 door mr. A.H.W. Steijn, rechter, in aanwezigheid van mr. F.E.M. Houben, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen gesloten op 5 juni 2001