ECLI:NL:RBZWB:2023:8708

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
02-211357-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens bedreiging van stiefvader

Op 14 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging van zijn stiefvader. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 30 november 2023, waar de officier van justitie, mr. R.S. Jacobs, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De tenlastelegging hield in dat de verdachte de stiefvader had bedreigd met woorden en daarbij met een steen, asbak en bierflesje in een dreigende houding naar hem had gewezen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bedreiging had geuit, gebaseerd op de aangifte en de verklaring van de verdachte zelf. De verdediging daarentegen betwistte de beschuldigingen en vroeg om vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de bedreiging.

Na beoordeling van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor de bedreiging. De rechtbank oordeelde dat de woorden die de verdachte had gebruikt, zoals "waar bemoei je je mee, vuile kankerboer, vuile zielenpietje", niet als een bedreiging konden worden gekwalificeerd. Ook het enkele vasthouden van een flesje bier was niet voldoende om te concluderen dat er een dreigende houding was aangenomen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit en hefte het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-211357-23
vonnis van de meervoudige kamer van 14 december 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats]
postadres te [adres]
raadsman mr. N.P.C.C. Langeberg, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 november 2023, waarbij de officier van justitie, mr. R.S. Jacobs, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte [slachtoffer] heeft bedreigd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] woordelijk heeft bedreigd en daarbij met een steen, asbak en bierflesje in een dreigende houding naar [slachtoffer] heeft gewezen. De officier van justitie baseert zich daarbij op de aangifte die wordt ondersteund door de eigen verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en verzoekt verdachte van dit feit vrij te spreken. Verdachte ontkent het tenlastegelegde feit. Hij heeft verklaard dat hij na het incident boze bewoordingen heeft gebruikt, maar niet met de dood heeft gedreigd. Voor die dreigende woorden en de dreigende handelingen is alleen bewijs in de aangifte te vinden en dit is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de tenlastegelegde bedreiging. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat enkel uit de aangifte blijkt van een bedreiging met de dood richting [slachtoffer] . Verdachte ontkent zijn stiefvader met de dood te hebben bedreigd en ook anderszins is hier niet van gebleken. De woorden “waar bemoei je je mee, vuile kankerboer, vuile zielenpietje” vormen geen bedreiging.
Voorts ontkent verdachte voorwerpen in de richting van die [slachtoffer] te hebben gegooid.
Uit het proces-verbaal van bevindingen en ook de foto’s in het dossier blijkt weliswaar dat er in de tuin scherven lagen en een kapotte bierfles en asbak, maar er kan niet worden vastgesteld dat verdachte hiermee ook heeft gegooid/gedreigd naar [slachtoffer] .
Ook het enkel vasthouden van een flesje bier bij de hals, is onvoldoende om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit te kunnen komen. Niet is komen vast te staan dat verdachte daarbij ook een dreigende houding heeft aangenomen.
De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit feit heeft begaan.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde feit;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.J. Kok, voorzitter, mr. M.H.M. Collombon en mr. E.G.F. Vliegenberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Bles, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 december 2023.