ECLI:NL:RBZWB:2023:8707

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
02-136629-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meervoudige winkeldiefstallen en witwassen van gestolen goederen

Op 14 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van negen winkeldiefstallen in vereniging en het witwassen van gestolen goederen. De verdachte, geboren in 1997 en gedetineerd in de PI Zuid-Oost, werd bijgestaan door raadsman mr. P.D. Popescu. De inhoudelijke behandeling vond plaats op 30 november 2023, waar de officier van justitie, mr. K. Weijers, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De tenlastelegging omvatte diefstallen gepleegd op verschillende data in 2023, waarbij de verdachte samen met anderen producten heeft gestolen uit diverse winkels, waaronder Jumbo en Kruidvat. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank achtte de diefstallen wettig en overtuigend bewezen, gebaseerd op aangiftes, camerabeelden en bekennende verklaringen van de verdachte. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 195 dagen op, gelijk aan de tijd die de verdachte al in voorarrest had doorgebracht. Tevens werden de in beslag genomen goederen, waaronder een personenauto en een geldbedrag, verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02-136629-23
vonnis van de meervoudige kamer van 14 december 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in de PI Zuid-Oost, locatie Ter Peel, Patersstraat 4 , 5977 NM Evertsoord,
raadsman mr. P.D. Popescu, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 november 2023, waarbij de officier van justitie, mr. K. Weijers, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 2 juni 2023 samen met anderen producten heeft gestolen bij twee Jumbo filialen en een Lidl filiaal te [plaats 1] ;
op 11 mei 2023 samen met anderen producten heeft gestolen bij vier Kruidvat filialen te [plaats 2] , [plaats 3] en/of [plaats 4] ;
op 17 mei 2023 samen met anderen producten heeft gestolen bij twee Kruidvat filialen te [plaats 5] en/of [plaats 6] ;
in de periode van 30 april 2023 tot en met 2 juni 2023 samen met anderen een grote hoeveelheid gestolen voorwerpen heeft witgewassen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander of anderen de diefstallen zoals ten laste gelegd onder de feiten 1, 2 en 3 heeft gepleegd en baseert zich daarbij op de aangiftes, de bekennende verklaring van verdachte over die feiten en de herkenning van verdachte op de camerabeelden door de politie. Verder kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan eenvoudig witwassen van de gestolen goederen en de goederen die in de caravans zijn aangetroffen in de periode van 11 mei 2023 tot en met 2 juni 2023, gelet op de diefstallen die bewezen verklaard kunnen worden en omstandigheden waaruit afgeleid kan worden dat de goederen van diefstal afkomstig waren. Dit volgt bijvoorbeeld uit de staande houding van verdachte op 24 mei 2023 waarbij goederen zijn aangetroffen die ook in de caravan zijn gevonden en het aantreffen van [medeverdachte] in een van de caravans. Verdachte en de medeverdachten wisten dat de goederen van diefstal afkomstig waren.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak van de feiten 1 en 4. Bij feit 1 geldt voor de diefstal in de Jumbo aan de [adres 1] dat het proces-verbaal van herkenning niet klopt en dat niet valt uit te sluiten dat de gemiste goederen uit de winkelvoorraad door anderen zijn gestolen. Voor de diefstal in de Lidl geldt dat onzeker is of er wat is gestolen. Voor de diefstal in de Jumbo aan de [adres 2] bevat het dossier geen aanvullend bewijs dat de aangifte ondersteunt. Verder is in de aangiften van de Lidl en de Jumbo aan de [adres 2] in strijd met de waarheid verklaard dat de getoonde goederen zijn herkend aan prijslabels of codekaartjes. Bij feit 4 geldt dat de goederen uit de Citroën C3 onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstig zijn, maar dat geen sprake was van het voor witwassen noodzakelijke overdragen, verhullen, verbergen of omzetten van die goederen. Dat betekent dat vrijspraak dient te volgen, dan wel ontslag van alle rechtsvervolging omdat het feit niet als witwassen kan worden gekwalificeerd. Er bestaat geen link tussen verdachte en de goederen die zijn aangetroffen in caravan 2. De verklaring van [medeverdachte] is daarvoor onvoldoende. Ten aanzien van de goederen in caravan 3 staat niet vast dat deze goederen van diefstal afkomstig zijn en evenmin waar deze zijn aangetroffen en aan wie ze te linken zijn. De feiten 2 en 3 kunnen wettig en overtuigend worden bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 1
Gelet op de bewijsmiddelen acht de rechtbank de onder feit 1 ten laste gelegde diefstallen in vereniging wettig en overtuigend bewezen. Hieruit volgt dat verdachte heeft bekend dat zij betrokken was bij de diefstallen, dat verdachte en de medeverdachten in wisselende samenstelling bij de desbetreffende winkels naar binnen zijn gegaan en dat zij alle gestolen goederen telkens hebben verzameld in de Citroën C3. Voor zover verdachte zelf niet bij een van de winkels binnen is geweest en/of daar daadwerkelijk zelf goederen heeft weggenomen, volgt uit het voorgaande dat sprake was van een voor medeplegen noodzakelijke nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten bij de diefstallen bij de Lidl en de twee Jumbo filialen in [plaats 1] .
Feiten 2 en 3
Omdat verdachte ten aanzien van de feiten 2 en 3 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank acht de feiten wettig en overtuigend bewezen op grond van:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 30 november 2023, en:
Feit 2
- de aangifte namens Kruidvat ( [adres 3] te [plaats 2] ) d.d. 25 mei 2023 pagina 570 en verder van het eindproces-verbaal;
- de aangifte namens Kruidvat ( [adres 4] te [plaats 2] ) d.d. 17 mei 2023, pagina 186 en verder van het eindproces-verbaal;
- de aangifte namens Kruidvat ( [adres 5] ,te [plaats 3] ) d.d. 17 mei 2023, pagina 231 en verder van het eindproces-verbaal;
- de aangifte namens Kruidvat ( [adres 6] te [plaats 4] ) d.d. 25 mei 2023, pagina 263 en verder van het eindproces-verbaal;
Feit 3
- de aangifte namens Kruidvat ( [adres 7] te [plaats 5] ) d.d. 24 mei 2023, pagina 292 en verder van het eindproces-verbaal;
- de aangifte namens Kruidvat ( [adres 8] te [plaats 6] ) d.d. 14 juni 2023, pagina 591 en verder van het eindproces-verbaal.
Feit 4
Uit de hiervoor genoemde bewezenverklaarde feiten en de verklaring van verdachte ter zitting volgt dat zij telkens samen met anderen voorwerpen uit de winkels heeft gestolen en dat deze voorwerpen vervolgens door [medeverdachte] door werden verkocht. Verdachte kreeg een deel van de opbrengst. Hieruit volgt dat verdachte samen met anderen voorwerpen voorhanden heeft gehad en heeft verworven, omgezet en overgedragen, terwijl zij wist dat deze voorwerpen afkomstig waren uit eigen misdrijf. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van deze voorwerpen.
Voor wat betreft de aanvang van de pleegperiode zoekt de rechtbank aansluiting bij de datum van de eerste bewezenverklaarde diefstal, namelijk 11 mei 2023. Voor wat betreft de pleegplaats(en) gaat de rechtbank uit van de plaatsen waarin de diefstallen zijn gepleegd. Omdat niet al die plaatsen in de tenlastelegging zijn opgenomen, zal de rechtbank bewezen verklaren dat dit feit in Nederland is gepleegd.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op meerdere tijdstippen op 2 juni 2023 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
- goederen/producten, die aan Jumbo gelegen aan de [adres 1] toebehoorden en
- goederen/producten, die aan Lidl gelegen aan de [adres 9] toebehoorden en
- goederen/producten, die aan Jumbo gelegen aan de [adres 2] toebehoorden,
heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
op 11 mei 2023 te [plaats 2] en [plaats 3] en [plaats 4] , tezamen en in vereniging met anderen,
- een (grote) hoeveelheid antirookwaren (totaal ongeveer 11 stuks) van het merk No Name en een (grote) hoeveelheid make-up producten/artikelen (totaal ongeveer 64 stuks) van het merk L’Oreal en drie toilettassen, die aan Kruidvat gelegen aan de [adres 3] te [plaats 2] toebehoorden en
- een (grote) hoeveelheid make-up producten/artikelen (totaal ongeveer 72 stuks) van het merk L’Oreal en een (grote) hoeveelheid pijnstillers (totaal ongeveer 16 stuks) van het merk Voltaren, die aan Kruidvat gelegen aan de [adres 4] te [plaats 2] toebehoorden en
- een (grote) hoeveelheid make-up producten/artikelen (totaal ongeveer 67 stuks) van het merk L’Oreal en Max Factor en een (grote) hoeveelheid pijnstillers (totaal ongeveer 10 stuks) van het merk Voltaren, die aan Kruidvat gelegen aan de [adres 5] te [plaats 3] toebehoorden en
- een (grote) hoeveelheid make-up producten/artikelen (totaal ongeveer 76 stuks) van het merk L’Oreal en Maybelline, die aan Kruidvat gelegen aan [adres 6] te [plaats 4] toebehoorde,
heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
op meerdere tijdstippen op 17 mei 2023 te [plaats 5] en [plaats 6] tezamen en in vereniging met anderen,
- een (grote) hoeveelheid make-up producten/artikelen (totaal ongeveer 87 stuks) van het merk L’Oreal, die aan Kruidvat gelegen aan de [adres 7] te [plaats 5] toebehoorde en
- een (grote) hoeveelheid make-up producten/artikelen (totaal ongeveer 98 stuks) van het merk L’Oreal, die aan Kruidvat gelegen aan de [adres 8] te [plaats 6] toebehoorde,
heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
op tijdstippen in de periode van
11 mei2023 tot en met 02 juni 2023 Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, voorwerpen, te weten een (grote) hoeveelheid en
cosmeticaproducten en verzorgingsproducten, voorhanden heeft gehad en heeft verworven en omgezet en overgedragen, terwijl
zijen
haarmededaders wisten, dat deze voorwerpen
onmiddellijkafkomstig waren uit (eigen) misdrijven.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in haar verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert een gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek van voorarrest. Deze eis is gebaseerd op de richtlijn mobiel banditisme, nu de handelwijze van verdachte en de medeverdachten als zodanig kan worden aangemerkt. Dit is een vorm van criminaliteit die niet is te vergelijken met eenvoudige winkeldiefstallen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat geen rekening moet worden gehouden met de richtlijn mobiel banditisme. Deze richtlijn is gebaseerd op een slecht opgezet en slecht uitgevoerd onderzoek. De richtlijn is in strijd met artikel 7 EVRM, omdat er buiten de wet om sprake zou zijn van een strafverzwarend bestanddeel. Daarnaast leidt de richtlijn tot institutionele discriminatie door het gebruik van een risicoprofiel en wordt met deze richtlijn geoordeeld op basis van vermoedens in plaats van bewijs. De rechtbank moet oordelen binnen de kaders van de wet en mobiel banditisme maakt daar geen deel van uit. Verdachte heeft een blanco strafblad. Gelet hierop is een gevangenisstraf van 21 weken met aftrek van voorarrest passend en geboden en in lijn met de jurisprudentie dat per feit 3 weken gevangenisstraf wordt opgelegd. Indien nodig kan een deel als voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd worden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich samen met anderen in een periode van ongeveer anderhalve maand schuldig gemaakt aan zestien winkeldiefstallen, waarbij een grote hoeveelheid goederen is gestolen. Het ging met name om make-up producten, anti-rookwaren, pijnstillers en verzorgingsproducten. Daarnaast heeft verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het witwassen van de gestolen goederen. Zij heeft de goederen telkens overgedragen aan [medeverdachte] , die de goederen vervolgens verkocht en verdachte een deel van de opbrengst gaf. Uit de handelwijze van verdachte en de medeverdachten blijkt een zekere mate van organisatie en professionaliteit. De diefstallen werden gepleegd in dezelfde soort winkels in het hele land. De gestolen goederen betroffen houdbare, verhandelbare producten die niet bestemd waren voor eigen gebruik. Bij de diefstallen hebben verdachte en de medeverdachten telkens op geraffineerde wijze gehandeld: in veel van de gevallen was er sprake van een duidelijke rolverdeling, waarbij een van de verdachten spullen verzamelde in een toilettas, deze klaarlegde voor een andere verdachte en vervolgens telefonisch doorgaf waar deze toilettas te vinden was. De andere verdachte stopte de toilettas in een geprepareerde tas en verliet vervolgens de winkel zonder de goederen af te rekenen. Verdachte en de medeverdachten waren erop uit om op een makkelijke manier snel geld te verdienen en hebben in korte tijd een grote hoeveelheid goederen gestolen, waarbij de winkels aanzienlijke schade hebben geleden. Bij de gevolgen voor de benadeelden hebben zij kennelijk niet stilgestaan. De rechtbank acht de hoeveelheid feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd strafverzwarend. De rechtbank weegt als strafmatigende omstandigheid mee dat verdachte door haar partner [medeverdachte 2] is betrokken bij de diefstallen en dat haar rol ondergeschikt lijkt te zijn geweest ten opzichte van de mededaders.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte in Nederland, waaruit blijkt dat zij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Niet gebleken is dat verdachte in andere Europese landen is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst en hoeveelheid van de feiten, een gevangenisstraf voor de duur van 195 dagen noodzakelijk is. Bij de bepaling van de duur van die straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de oriëntatiepunten van het LOVS voor dergelijke feiten. Deze gevangenisstraf is gelijk aan de duur van het voorarrest dat verdachte al heeft ondergaan. Dit betekent dat zij niet langer in de gevangenis hoeft te blijven.

7.Het beslag

De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen, te weten een personenauto en een geldbedrag van € 570,=, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring.
Ten aanzien van de onder verdachte in beslag genomen personenauto is gebleken dat verdachte dit voorwerp ten eigen bate kon aanwenden. Verder is gebleken dat de feiten zijn begaan met behulp van de auto. De auto is immers gebruikt om naar de winkels in [plaats 1] toe te rijden en om vervolgens de gestolen goederen in op te slaan.
Ten aanzien van het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag, is de rechtbank van oordeel dat dit geld aan verdachte toebehoorde en dat verdachte dit geldbedrag geheel of grotendeels door middel van de strafbare feiten heeft verkregen. Verdachte heeft immers verklaard dat zij een slechte financiële situatie had en dat zij van [medeverdachte] een geldbedrag ontving nadat de gestolen goederen waren verkocht. Onder deze omstandigheden kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag geheel of grotendeels afkomstig was uit de opbrengst van de door haar gepleegde strafbare feiten.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 47, 57, 311, 420bis van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:Diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 2:Diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 3:Diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 4:Medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 195 (honderdvijfennegentig) dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten;
STK Personenauto [kenteken] (Omschrijving: G2599308, Geel, merk: Citroen C3, [chassisnummer] )
570 EUR IBN 03-06-2023 (Omschrijving: G2612649);
Voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. H. Skalonjic en mr. A.B. Scheltema Beduin, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van der Welle, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 december 2023.
Mr. Skalonjic is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.