ECLI:NL:RBZWB:2023:8679

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
AWB- 23_9651
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten na intrekking beroep wegens tijdige besluitvorming

Op 13 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Verzoekster had op 22 mei 2023 een aanvraag ingediend, maar het UWV had hier niet tijdig op beslist. Na het indienen van een beroep op 12 september 2023, heeft het UWV op 17 oktober 2023 alsnog een beslissing genomen. Verzoekster trok haar beroep in en verzocht de rechtbank om een veroordeling van het UWV in de proceskosten.

De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. Het UWV heeft geen bezwaar gemaakt tegen de veroordeling. De rechtbank heeft vervolgens zonder zitting uitspraak gedaan en het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen. De rechtbank oordeelde dat het UWV geheel tegemoet was gekomen aan verzoekster door tijdig op haar aanvraag te beslissen, waardoor verzoekster recht had op een vergoeding van haar proceskosten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemaakte kosten € 418,50 bedragen, omdat de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend. Daarnaast is het UWV verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/9651

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 december 2023 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [plaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. J.W. van de Wege),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het UWV in de proceskosten. Verzoekster heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag van 22 mei 2023. Zij heeft het beroep ingetrokken omdat het UWV op 17 oktober 2023 alsnog op haar aanvraag heeft beslist.
1.1.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het UWV heeft de rechtbank meegedeeld geen bezwaar te hebben tegen een veroordeling in de proceskosten.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is het UWV aan verzoekster tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of het UWV geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 12 september 2023 heeft verzoekster beroep ingesteld omdat het UWV niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 22 mei 2023. Het UWV heeft op 17 oktober 2023 alsnog op de aanvraag beslist. De rechtbank stelt vast dat het beroepschrift voldeed aan de vereisten als genoemd in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. Hiermee is het UWV tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster.
Welk bedrag aan proceskosten moet het UWV aan verzoekster vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoekster krijgt een vergoeding van haar proceskosten. Het UWV moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 418,50 omdat de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend en de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Krijgt verzoekster een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat het UWV verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. [3] Verzoekster moet zich hiervoor dan ook tot het UWV wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het UWV tot betaling van € 418,50 aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 13 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.