Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 17 oktober 2023;
- de aanvullende stukken van de GI, binnengekomen bij de rechtbank op 1 december 2023.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 13 december 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in de zaak van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2007. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd voor de duur van de ondertoezichtstelling, met ingang van 14 december 2023 tot 14 juni 2024. De kinderrechter oordeelde dat de plaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige].
De zaak werd behandeld in een rekestprocedure, waarbij de ouders van [minderjarige] als belanghebbenden zijn aangemerkt. De gecertificeerde instelling (GI), Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft het verzoek ingediend om de machtiging te verlengen. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 december 2023 gaven zowel de moeder als de vader aan dat [minderjarige] behandeling nodig heeft en dat hij momenteel niet naar huis kan. De vader vroeg om een tussentijdse toetsing na drie maanden, maar de kinderrechter zag hier geen aanleiding voor.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] op de behandelgroep van [zorginstelling 1] verblijft en dat de benodigde zorg en behandeling daar wordt geboden. De vader heeft zorgen geuit over de zorg voor [minderjarige] en de communicatie met de GI, maar de kinderrechter benadrukte het belang van samenwerking tussen de ouders en de GI voor het welzijn van [minderjarige]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.