ECLI:NL:RBZWB:2023:8650

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
02-129394-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van witwassen en bewezenverklaring van het voorhanden hebben van een stroomstootwapen

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1988 en wonende te Kattendijke, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 december 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van witwassen van een BMW M5 en een geldbedrag van € 3.500,-, alsook van het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. Tijdens de zitting op 28 november 2023 heeft de officier van justitie, mr. I.M. Peters, de verdenkingen toegelicht, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. B. Vermeirssen, de vrijspraak bepleitte.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de BMW M5 en het geldbedrag had witgewassen. De verklaring van de verdachte over de herkomst van de auto en het geld werd als concreet en verifieerbaar beschouwd, en er kon niet met voldoende zekerheid worden uitgesloten dat deze een legale herkomst hadden. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het witwassen.

Echter, het voorhanden hebben van het stroomstootwapen werd wel bewezen geacht. De rechtbank concludeerde dat het voorwerp als stroomstootwapen functioneerde en dat het gebruik ervan pijn kon veroorzaken. De verdachte werd daarom schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van dit wapen, maar gezien de omstandigheden van de zaak, waaronder de lange tijdsduur van het proces en de gevolgen voor de verdachte, werd er geen straf opgelegd. De rechtbank gelastte tevens de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-129394-22
vonnis van de meervoudige kamer van 12 december 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ( [land] ),
wonende te [woonadres] ,
raadsman mr. B. Vermeirssen, advocaat te Kattendijke.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 28 november 2023, waarbij de officier van justitie mr. I.M. Peters en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van 9 juli 2015 tot en met 10 december 2018 in Bergen op Zoom een BMW M5 en een geldbedrag van € 3.500,- heeft witgewassen;
op 10 december 2018 in Bergen op Zoom een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte beide feiten heeft begaan.
Feit 1
Zij gebruikt voor feit 1 (witwassen) het zogenaamde ‘zes-stappen-arrest’ en geeft aan dat verdachte weliswaar een concrete en min of meer verifieerbare verklaring heeft afgelegd over de herkomst van de BMW en het contante geldbedrag, doch dat uit het politieonderzoek van de financiën van verdachte destijds kan worden afgeleid dat deze verklaring niet klopt. Op basis van dit onderzoek kan met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat de voorwerpen genoemd in feit 1 van de dagvaarding een legale herkomst hebben.
Feit 2
Het voorhanden hebben van een stroomstootwapen kan worden bewezen door de bekennende verklaring van verdachte in combinatie met het proces-verbaal van bevindingen over het aantreffen van dit wapen in de woning van verdachte en de technische beschrijving van dit wapen door de politie.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de ten laste gelegde feiten.
Feit 1
-
Ten aanzien van de BMW M5
Verdachte heeft deze auto op 9 juli 2015 als schade-auto gekocht in Duitsland voor een geldbedrag van € 12.500,-, dat hij contant heeft betaald. Hij heeft dit aankoopbedrag tot een bedrag van € 10.000,- gefinancierd met een bedrijfskrediet. De resterende € 2.500,- kwam uit opbrengsten van het bedrijf, omdat hij eerder een andere auto had verkocht. Dit is ook aangevoerd in de klaagschriftprocedure betreffende de inbeslaggenomen BMW en uit het onderzoek van de politie naar voren gekomen. Het openbaar ministerie kan daarmee niet bewijzen dat het aankoopbedrag uit misdrijf afkomstig is.
-
Ten aanzien van het geldbedrag
Het primaire standpunt is dat van de zes stappen in het geval van een witwasverdenking zonder bekend gronddelict, stap 2, het vermoeden van witwassen, niet gehaald kan worden.
Subsidiair is aangevoerd dat het Openbaar Ministerie de verklaring van verdachte omtrent dit geldbedrag, waarbij hij de naam van het bedrijf dat het motorblok aan hem verkocht en de naam van de koper van het motorblok heeft genoemd, niet nader heeft onderzocht. Omdat daarmee niet aan stap 5 is voldaan kan niet tot een bewezenverklaring gekomen worden.
Gelet op het voorgaande is vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde feit.
Feit 2
Het bij verdachte inbeslaggenomen voorwerp is door hem aangekocht als een outdoor camping tool, zoals ook blijkt uit de aankoopbevestiging, en is niet bedoeld en geschikt om personen weerloos te maken of pijn te doen. Uit het proces-verbaal van het onderzoek aan het voorwerp blijkt niet dat het bij gebruik pijn kon veroorzaken. Hierdoor is er geen sprake van een stroomstootwapen zoals bedoeld in de Wet Wapens en Munitie, zodat verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
Algemeen
Op grond van vaste jurisprudentie geldt dat indien geen verband kan worden gelegd met een bepaald misdrijf waaruit de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen afkomstig zouden zijn, dat dan tot een bewezenverklaring van witwassen gekomen kan worden als het op grond van vastgestelde feiten en omstandigheden
niet anders kan zijndan dat die voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Om te kunnen concluderen dat het niet anders kan zijn dan dat voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn, dient
allereerstop grond van de door het Openbaar Ministerie aangedragen feiten en omstandigheden
een ernstig vermoeden van witwassen worden aangenomen. Indien dit ernstig vermoeden wordt aangenomen, mag van een verdachte worden verlangd dat hij
een verklaringgeeft voor de herkomst van de/het betreffende voorwerp(en).
Die verklaring moet vervolgens
concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijkzijn aan te merken. Als een verdachte zo’n verklaring geeft, kan (om desondanks toch tot een veroordeling te komen) van het Openbaar Ministerie worden verlangd om vervolgens
onderzoeknaar die verklaring te doen. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat
met voldoende mate van zekerheidkan worden uitgesloten dat de/het voorwerp(en) waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft/hebben
endat dus een criminele herkomst als
enige aanvaardbare verklaringkan gelden.
Feit 1
-
Ten aanzien van de BMW M5
Uit het dossier is naar voren gekomen dat ten tijde van het onderzoek verdachte en zijn in Denemarken woonachtige tweelingbroer werden verdacht van betrokkenheid bij de uitvoer van cocaïne vanuit Nederland naar Denemarken, waarbij het vermoeden bestond dat het autobedrijf van verdachte in Nederland daar een belangrijke rol in speelde. Uit het onderzoek bleek onder meer dat er vele contante stortingen op zakelijke en privébankrekeningen werden gedaan. Het onderzoek naar de verdenkingen betreffende verdovende middelen is gestopt in oktober 2018, maar er werd wel een witwasonderzoek gestart. Op 11 december 2018 vonden in Nederland doorzoekingen plaats, onder meer in het autobedrijf van verdachte. Daar werd de BMW M5 inbeslaggenomen, die op naam van verdachte was geregistreerd. Ook in de woning van verdachte is een doorzoeking gedaan, waarbij onder andere een BQ-telefoon werd aangetroffen en inbeslaggenomen. Dit is een zogenoemde PGP-telefoon, geschikt voor versleuteld communiceren.
De rechtbank is van oordeel dat in het licht van de toenmalige verdenking van betrokkenheid van verdachte bij de uitvoer van cocaïne, de bevindingen uit het witwasonderzoek en het aantreffen van de PGP-telefoon er een ernstig vermoeden van witwassen kon worden aangenomen met betrekking tot de BMW M5, te weten dat deze mogelijk was aangeschaft met geld afkomstig uit drugshandel.
In het door verdachte ingediende klaagschrift tegen de inbeslagname van de auto zijn door hem stukken overgelegd ter staving van zijn verklaring dat deze auto tot een bedrag van
€ 10.000,- is gefinancierd met een bedrijfskrediet. Hij heeft dit bedrag op drie momenten gepind van de bankrekening waarop het bedrijfskrediet was gestort. De resterende € 2.500,- kwam uit de opbrengsten van het autobedrijf, nadat hij eerder een auto had verkocht die contant was betaald. Met dit totaalbedrag van € 12.500,- heeft hij de auto, een schade-auto, in Duitsland gekocht. Later heeft hij auto-onderdelen gekocht om de auto op te knappen.
De rechtbank is van oordeel dat deze verklaring van verdachte is aan te merken als concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk.
De politie heeft naar aanleiding van deze verklaring (met onderbouwende stukken) onderzoek gedaan. Dit onderzoek heeft de verklaring van verdachte bevestigd voor zover die ziet op de aankoop van de auto (door een aankoopovereenkomst), de betaling van
€ 10.000,- van het aankoopbedrag uit een bedrijfskrediet (door een bankafschrift van een storting van € 10.000,- euro vanuit Qredits op rekeningnummer van verdachte en geldopnames voor in totaal € 10.000,-), en de aankoop van de herstelonderdelen voor de desbetreffende BMW (door een factuur). Voor wat betreft het resterende contante bedrag van € 2.500,- dat door verdachte zou zijn verkregen door de verkoop van een andere auto komt de rechtbank tot de conclusie dat dit haar niet zonder meer vreemd voorkomt, gelet op de aard van het bedrijf van verdachte.
Gelet op het voorgaande kan naar het oordeel van de rechtbank niet met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat (het aankoopbedrag van) de BMW een legale herkomst heeft. Niet kan worden vastgesteld dat een criminele herkomst van (het aankoopbedrag van) de BMW M5 als enige aanvaardbare verklaring kan gelden. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het witwassen van de BMW M5.
-
Ten aanzien van het geldbedrag van € 3.500,-
Het geldbedrag is aangetroffen bij de doorzoeking van de woning van verdachte, in de jaszak van zijn jas. Het geldbedrag was samengesteld uit 31 coupures van 100 euro en twee coupures van 200 euro. De rechtbank is van oordeel dat
de hoogtevan het geldbedrag op zichzelf onvoldoende is om een ernstig vermoeden van witwassen op te baseren. Gelet echter op de
coupuresen op de verdenkingen zoals hierboven omschreven is de rechtbank van oordeel dat toentertijd ten aanzien van het geldbedrag een ernstig vermoeden van witwassen kon worden aangenomen.
De (nadere) verklaring van verdachte tijdens zijn verhoor d.d. 4 mei 2020, dat hij dit geldbedrag contant had ontvangen van een potentiële koper genaamd [naam] van een motorblok en dat verdachte zelf het motorblok had gekocht bij de [firma] te [plaats 1] , acht de rechtbank concreet, verifieerbaar en niet op voorhand heel onwaarschijnlijk. Een dergelijke transactie past immers in het autobedrijf van verdachte en hij heeft destijds de namen genoemd van het bedrijf waar hij zelf het motorblok had ingekocht en van de koper.
Ter verificatie van de verklaring van verdachte heeft het Openbaar Ministerie onderzoek gedaan in de kasadministratie van verdachte. Daarin was de aankoop- en verkooptransactie niet opgenomen. Uit het concept boekenonderzoek van de Belastingdienst blijkt dat de administratie van het bedrijf van verdachte vele hiaten bevatte. Niet alleen deze, maar ook veel andere transacties waren daarin niet opgenomen. De rechtbank is van oordeel dat het ontbreken van de bedoelde transacties in de kasadministratie en de vele gebreken in de financiële administratie onvoldoende zijn om de verklaring van verdachte over het geldbedrag als onwaar ter zijde te schuiven. Die omstandigheid had juist aanleiding moeten zijn om de specifieke transacties te verifiëren bij de verkoper van het motorblok en bij de (potentiële) koper daarvan. Dat heeft het Openbaar Ministerie echter nagelaten.
Nu ook ten aanzien van het geldbedrag niet met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het een legale herkomst heeft, en dat een criminele herkomst derhalve als
enige aanvaardbare verklaringvoor het geldbedrag kan gelden, zal de rechtbank verdachte ook vrijspreken van het witwassen van € 3.500,-.
Feit 2
Het voorhanden hebben van een stroomstootwapen kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen worden. Uit het proces-verbaal waarin de politie het bij verdachte (in de slaapkamer van zijn woning) aangetroffen stroomstootwapen gedetailleerd beschrijft, blijkt niet alleen duidelijk dat dit voorwerp bedoeld is als stroomstootwapen, maar ook dat het voorwerp als zodanig functioneert en dat het gebruik bij mensen een felle pijnreactie oplevert.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
2
omstreeks 10 december 2018 te Bergen op Zoom
een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een
stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot
personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht
voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte voor de feiten 1 en 2 op te leggen taakstraf van 80 uren subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis. Daarnaast heeft zij de verbeurdverklaring van de BMW M5 en het geldbedrag van € 3.500,- gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat in het licht van het eerdere transactievoorstel, namelijk verbeurdverklaring van de auto en het geldbedrag, niet duidelijk is waarom nu door de officier van justitie ook een taakstraf wordt gevorderd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft een stroomstootwapen voorhanden gehad. Het bezit van een dergelijke voorwerp wakkert gevoelens van onveiligheid in de samenleving aan en is derhalve ongewenst.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij als gevolg van de strafzaak veel problemen heeft gekregen met zijn bedrijf. Zo was er vanuit de verhuurder van het bedrijfspand van verdachte een contractuele verplichting richting verdachte over de aankoop van het pand. Echter, banken en investeerders wilden destijds niet met verdachte in zee vanwege de lopende strafzaak, zodat hij die verplichting niet na kon komen en een boete aan de verhuurder moest betalen. De strafzaak heeft ook invloed gehad op zijn privéleven. De strafzaak heeft een kettingreactie veroorzaakt waar hij niet uitkomt, aldus verdachte.
Verdachte heeft, op een strafbeschikking wegens een verkeersfeit na, een blanco strafblad.
De rechtbank overweegt tot slot dat sprake is van een oude zaak. De doorzoeking waarbij het stroomstootwapen is aangetroffen vond plaats op 11 december 2018, maar liefst vijf jaar geleden. Uit de stukken betreffende het verzoekschrift ex artikel 29f van het Wetboek van Strafvordering komt naar voren dat dit forse tijdsverloop niet is te wijten aan de verdediging.
Gelet op de relatief geringe ernst van het bewezenverklaarde feit – met name afgezet tegen de oorspronkelijke verdenkingen die tot het strafrechtelijk onderzoek hebben geleid – , de ouderdom van de zaak en de gevolgen die het strafrechtelijk onderzoek voor verdachte hebben gehad zal de rechtbank toepassing geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht en bepalen dat aan de verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd.

7.Het beslag

De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, aangezien verdachte is vrijgesproken van het feit waar deze voorwerpen op zien.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 1 ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het
feit is begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten
-1 STK Personenauto [kenteken] , omschrijving: _508652, BMW M5;
- een geldbedrag van € 3.500,- (drieduizendvijfhonderd euro).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.C. Janssen, voorzitter, mr. M. Veldhuizen en
mr. R.J.H. van der Linden, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Moggré-Hengst, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 12 december 2023.
Mr. M. Veldhuizen en de griffier zijn niet in de gelegenheid het vonnis te ondertekenen.