4.3.2De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
Algemeen
Op grond van vaste jurisprudentie geldt dat indien geen verband kan worden gelegd met een bepaald misdrijf waaruit de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen afkomstig zouden zijn, dat dan tot een bewezenverklaring van witwassen gekomen kan worden als het op grond van vastgestelde feiten en omstandigheden
niet anders kan zijndan dat die voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Om te kunnen concluderen dat het niet anders kan zijn dan dat voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn, dient
allereerstop grond van de door het Openbaar Ministerie aangedragen feiten en omstandigheden
een ernstig vermoeden van witwassen worden aangenomen. Indien dit ernstig vermoeden wordt aangenomen, mag van een verdachte worden verlangd dat hij
een verklaringgeeft voor de herkomst van de/het betreffende voorwerp(en).
Die verklaring moet vervolgens
concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijkzijn aan te merken. Als een verdachte zo’n verklaring geeft, kan (om desondanks toch tot een veroordeling te komen) van het Openbaar Ministerie worden verlangd om vervolgens
onderzoeknaar die verklaring te doen. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat
met voldoende mate van zekerheidkan worden uitgesloten dat de/het voorwerp(en) waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft/hebben
endat dus een criminele herkomst als
enige aanvaardbare verklaringkan gelden.
-
Ten aanzien van de BMW M5
Uit het dossier is naar voren gekomen dat ten tijde van het onderzoek verdachte en zijn in Denemarken woonachtige tweelingbroer werden verdacht van betrokkenheid bij de uitvoer van cocaïne vanuit Nederland naar Denemarken, waarbij het vermoeden bestond dat het autobedrijf van verdachte in Nederland daar een belangrijke rol in speelde. Uit het onderzoek bleek onder meer dat er vele contante stortingen op zakelijke en privébankrekeningen werden gedaan. Het onderzoek naar de verdenkingen betreffende verdovende middelen is gestopt in oktober 2018, maar er werd wel een witwasonderzoek gestart. Op 11 december 2018 vonden in Nederland doorzoekingen plaats, onder meer in het autobedrijf van verdachte. Daar werd de BMW M5 inbeslaggenomen, die op naam van verdachte was geregistreerd. Ook in de woning van verdachte is een doorzoeking gedaan, waarbij onder andere een BQ-telefoon werd aangetroffen en inbeslaggenomen. Dit is een zogenoemde PGP-telefoon, geschikt voor versleuteld communiceren.
De rechtbank is van oordeel dat in het licht van de toenmalige verdenking van betrokkenheid van verdachte bij de uitvoer van cocaïne, de bevindingen uit het witwasonderzoek en het aantreffen van de PGP-telefoon er een ernstig vermoeden van witwassen kon worden aangenomen met betrekking tot de BMW M5, te weten dat deze mogelijk was aangeschaft met geld afkomstig uit drugshandel.
In het door verdachte ingediende klaagschrift tegen de inbeslagname van de auto zijn door hem stukken overgelegd ter staving van zijn verklaring dat deze auto tot een bedrag van
€ 10.000,- is gefinancierd met een bedrijfskrediet. Hij heeft dit bedrag op drie momenten gepind van de bankrekening waarop het bedrijfskrediet was gestort. De resterende € 2.500,- kwam uit de opbrengsten van het autobedrijf, nadat hij eerder een auto had verkocht die contant was betaald. Met dit totaalbedrag van € 12.500,- heeft hij de auto, een schade-auto, in Duitsland gekocht. Later heeft hij auto-onderdelen gekocht om de auto op te knappen.
De rechtbank is van oordeel dat deze verklaring van verdachte is aan te merken als concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk.
De politie heeft naar aanleiding van deze verklaring (met onderbouwende stukken) onderzoek gedaan. Dit onderzoek heeft de verklaring van verdachte bevestigd voor zover die ziet op de aankoop van de auto (door een aankoopovereenkomst), de betaling van
€ 10.000,- van het aankoopbedrag uit een bedrijfskrediet (door een bankafschrift van een storting van € 10.000,- euro vanuit Qredits op rekeningnummer van verdachte en geldopnames voor in totaal € 10.000,-), en de aankoop van de herstelonderdelen voor de desbetreffende BMW (door een factuur). Voor wat betreft het resterende contante bedrag van € 2.500,- dat door verdachte zou zijn verkregen door de verkoop van een andere auto komt de rechtbank tot de conclusie dat dit haar niet zonder meer vreemd voorkomt, gelet op de aard van het bedrijf van verdachte.
Gelet op het voorgaande kan naar het oordeel van de rechtbank niet met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat (het aankoopbedrag van) de BMW een legale herkomst heeft. Niet kan worden vastgesteld dat een criminele herkomst van (het aankoopbedrag van) de BMW M5 als enige aanvaardbare verklaring kan gelden. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het witwassen van de BMW M5.
-
Ten aanzien van het geldbedrag van € 3.500,-
Het geldbedrag is aangetroffen bij de doorzoeking van de woning van verdachte, in de jaszak van zijn jas. Het geldbedrag was samengesteld uit 31 coupures van 100 euro en twee coupures van 200 euro. De rechtbank is van oordeel dat
de hoogtevan het geldbedrag op zichzelf onvoldoende is om een ernstig vermoeden van witwassen op te baseren. Gelet echter op de
coupuresen op de verdenkingen zoals hierboven omschreven is de rechtbank van oordeel dat toentertijd ten aanzien van het geldbedrag een ernstig vermoeden van witwassen kon worden aangenomen.
De (nadere) verklaring van verdachte tijdens zijn verhoor d.d. 4 mei 2020, dat hij dit geldbedrag contant had ontvangen van een potentiële koper genaamd [naam] van een motorblok en dat verdachte zelf het motorblok had gekocht bij de [firma] te [plaats 1] , acht de rechtbank concreet, verifieerbaar en niet op voorhand heel onwaarschijnlijk. Een dergelijke transactie past immers in het autobedrijf van verdachte en hij heeft destijds de namen genoemd van het bedrijf waar hij zelf het motorblok had ingekocht en van de koper.
Ter verificatie van de verklaring van verdachte heeft het Openbaar Ministerie onderzoek gedaan in de kasadministratie van verdachte. Daarin was de aankoop- en verkooptransactie niet opgenomen. Uit het concept boekenonderzoek van de Belastingdienst blijkt dat de administratie van het bedrijf van verdachte vele hiaten bevatte. Niet alleen deze, maar ook veel andere transacties waren daarin niet opgenomen. De rechtbank is van oordeel dat het ontbreken van de bedoelde transacties in de kasadministratie en de vele gebreken in de financiële administratie onvoldoende zijn om de verklaring van verdachte over het geldbedrag als onwaar ter zijde te schuiven. Die omstandigheid had juist aanleiding moeten zijn om de specifieke transacties te verifiëren bij de verkoper van het motorblok en bij de (potentiële) koper daarvan. Dat heeft het Openbaar Ministerie echter nagelaten.
Nu ook ten aanzien van het geldbedrag niet met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het een legale herkomst heeft, en dat een criminele herkomst derhalve als
enige aanvaardbare verklaringvoor het geldbedrag kan gelden, zal de rechtbank verdachte ook vrijspreken van het witwassen van € 3.500,-.
Feit 2
Het voorhanden hebben van een stroomstootwapen kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen worden. Uit het proces-verbaal waarin de politie het bij verdachte (in de slaapkamer van zijn woning) aangetroffen stroomstootwapen gedetailleerd beschrijft, blijkt niet alleen duidelijk dat dit voorwerp bedoeld is als stroomstootwapen, maar ook dat het voorwerp als zodanig functioneert en dat het gebruik bij mensen een felle pijnreactie oplevert.