6.3Het oordeel van de rechtbank
Omdat verdachte niet strafbaar is en om die reden zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging, kan aan haar geen straf worden opgelegd. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of aan verdachte een maatregel moet worden opgelegd.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met haar stiefvader schuldig gemaakt aan zware mishandeling van het slachtoffer, een vrouw die zij niet kenden, door zwavelzuur in haar gezicht te gieten. Dit is gebeurd met voorbedachten rade. De stiefvader heeft telefonisch opdracht gekregen van een onbekende persoon om deze aanval uit te voeren. Het slachtoffer heeft als gevolg van het handelen van de verdachten tweede en derdegraads brandwonden opgelopen waarvoor zij nog altijd wordt behandeld. Deze aanval is voor het slachtoffer schokkend en traumatisch geweest, zo blijkt ook uit haar schriftelijke slachtofferverklaring. Door op deze wijze te handelen heeft verdachte het slachtoffer niet alleen grote vrees aangejaagd, maar ook een grote inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer en haar lichamelijke integriteit aangetast. Zij wordt hier iedere dag aan herinnerd door de littekens en het hindert haar in haar dagelijkse leven.
Acht maanden later hebben verdachte en haar stiefvader, wederom in opdracht, een poging ondernomen om brand te stichten in de woning van het slachtoffer, die op dat moment samen met haar zoontje in de woning lag te slapen. Dit is niet gelukt, omdat de vloeistof die zij gebruikten niet wilde branden. Vervolgens hebben zij een week later alsnog brand gesticht in de woning, waarbij de benedenverdieping volledig is uitgebrand. Het slachtoffer en haar zoontje waren op dat moment niet thuis.
Brandstichting behoort tot één van de ernstigste misdrijven die het Wetboek van Strafrecht kent, omdat de gevolgen ervan volstrekt niet te overzien zijn. Brand is onvoorspelbaar en er kunnen zeer gevaarzettende situaties ontstaan voor personen en/of goederen. In dit geval was gevaar voor de woning, aangrenzende woningen, de goederen in die woningen alsook voor personen. Brandstichtingen of pogingen daartoe veroorzaken grote angst en onrust bij de slachtoffers en in de samenleving. De brandstichting en de poging daartoe hebben in de nachtelijke uren plaatsgevonden. Doorgaans liggen mensen dan in een diepe slaap.
De persoon van verdachte
Uit het strafblad van verdachte volgt dat zij – in Nederland – niet eerder in aanraking is gekomen met politie en/of justitie.
Om de vraag te kunnen beantwoorden of aan verdachte een strafrechtelijke maatregel dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank acht geslagen op voornoemd rapport van de psychiater en psycholoog met betrekking tot het recidiverisico en de door hen gegeven adviezen en het rapport van de Raad.
De deskundigen hebben geconcludeerd dat het recidiverisico op gewelddadig gedrag matig is, zolang zij zich bevindt in gezonde relaties en een voldoende steunend pedagogisch-affectief klimaat, waarin volwassenen voldoende zicht hebben op haar functioneren en haar monitoren. Verdachte is vanuit zichzelf geneigd passief te reageren in plaats van agressief. Echter, indien verdachte weer in een relatie terecht komt die wordt gekenmerkt door dominantie en afhankelijkheid, is zij onvoldoende in staat hier afstand van te nemen en zal het risico op gewelddadig gedrag hoger worden. Behandeling van de psychopathologie van verdachte vinden de deskundigen noodzakelijk om de koers van haar persoonlijkheidsontwikkeling bij te sturen en een zo gunstig mogelijke ontwikkeling te bevorderen. De behandeling en begeleiding zouden bij voorkeur vorm moeten worden gegeven in het land waar verdachte vandaan komt en waar zij de taal van spreekt, te weten Duitsland.
De deskundigen verwachten dat een ambulant behandeltraject niet het gewenste effect zal hebben om verschillende redenen. Zij zijn van mening dat behandeling van verdachte enkel succesvol kan zijn wanneer sprake is van een langdurige behandeling die wordt gestart in een gesloten setting. Een behandeling binnen een civielrechtelijk kader, meer specifiek de gesloten jeugdzorg, vinden zij qua omgeving en regelgeving, mogelijk passend. Dit kan worden vorm gegeven in het kader van een voorwaardelijke PIJ-maatregel. De deskundigen adviseren deze mogelijkheid te onderzoeken. Een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel wordt niet in het belang van verdachte gezien, omdat zij de Nederlandse taal niet spreekt en het opzetten van een resocialisatietraject richting Duitsland allerlei problemen kent.
De Raad heeft een rapport, gedateerd 21 november 2023, over verdachte geschreven. Hij is van mening dat verdachte intensieve behandeling moet krijgen gericht op haar persoonlijkheidsproblematiek, maar dat dit binnen het civiele kader én in Duitsland vorm moet krijgen. Een behandeling in Nederland zal onvoldoende effect hebben, omdat verdachte de taal niet spreekt en haar steunend netwerk zich in Duitsland bevindt. De Raad heeft contact gezocht met het Jugendamt om duidelijk te krijgen welke behandelmogelijkheden er voor verdachte in Duitsland zijn. Behandeling is mogelijk, maar er zijn lange wachtlijsten en het moet duidelijk zijn welke behandeling verdachte nodig heeft en waarop deze gericht moet zijn. Ook dagbehandeling behoort tot de mogelijkheden. Het Jugendamt heeft op dit moment onvoldoende informatie om een passend behandeladvies te geven, omdat het persoonlijkheidsonderzoek niet vertaald aan de Duitse autoriteiten is toegezonden. Omdat het de Raad niet is gelukt om de behandelmogelijkheden in Duitsland in kaart te brengen, kan hij geen passend advies geven.
De Raad heeft geadviseerd aan verdachte geen straf of maatregel op te leggen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft tijdens de zitting gepersisteerd bij dit advies. Het Jugendamt is (nog) niet bij verdachte betrokken, maar wel bij haar (half)broertje en -zusje. De Raad is van mening dat het goed is om het door de deskundigen uitgebrachte rapport over verdachte en het raadsrapport te laten vertalen en aan het Jugendamt te verstrekken. Zij hebben deze rapporten nodig om een civiel behandeltraject daar vorm te geven dan wel te onderbouwen.
Conclusie
Gelet op de beschreven problematiek van verdachte is de rechtbank van oordeel dat ter bevordering van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte een langdurige behandeling noodzakelijk is. Behandeling is tevens noodzakelijk voor het verlagen van het risico op recidive.
De vraag die vervolgens voorligt is in welk kader die behandeling dient plaats te vinden.
De rechtbank stelt vast dat aan de voorwaarden voor de oplegging van een voorwaardelijke PIJ-maatregel is voldaan. De bewezenverklaarde feiten zijn misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Op grond van hetgeen de deskundigen naar voren hebben gebracht is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van de misdrijven een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en daarnaast de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van een PIJ-maatregel eisen. Bovendien is deze maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte.
Ten aanzien van de daarbij op te leggen bijzondere voorwaarden overweegt de rechtbank het volgende. Het heeft sterk de voorkeur dat een behandeling plaatsvindt in Duitsland, omdat verdachte de Nederlandse taal niet spreekt en haar sociale netwerk zich daar bevindt. Dit biedt verdachte de meeste kansen. Dit maakt echter het opleggen van verblijf en behandeling in een gesloten setting als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke PIJ-maatregel onmogelijk, omdat deze voorwaarde niet overdraagbaar is aan Duitsland en dus niet uitvoerbaar. Bovendien zijn de omstandigheden van verdachte sinds het multidisciplinair onderzoek sterk gewijzigd. Verdachte woont bij haar opa en oma moederszijde die haar steunen en helpen waar nodig. Dagbehandeling vanuit de thuissituatie is een reële mogelijkheid. Op dit moment is echter nog onduidelijk op welke wijze deze behandeling vorm moet en kan krijgen in Duitsland.
Gelet op het bovenstaande zal er geen maatregel worden opgelegd. Dit alles neemt niet weg dat er grote zorgen zijn ten aanzien van de ontwikkeling van verdachte. Zij heeft onder druk hele ernstige feiten begaan. Hoewel verdachte sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis een positieve ontwikkeling heeft laten zien, wil dit nog niet zeggen dat zij geen behandeling en begeleiding voor haar problematiek meer nodig heeft. De rechtbank acht het juist in het belang van haar ontwikkeling dat zij deze wel krijgt. De beslissing hierover is niet aan de rechtbank, maar zij gunt het verdachte dat de benodigde behandeling door de instanties in Duitsland zal worden opgepakt. Het ligt op de weg van het Openbaar Ministerie om na te gaan of, en op welke wijze, de autoriteiten in Duitsland op de hoogte kunnen worden gesteld en de beschikking kunnen krijgen over de (vertaalde) stukken die zij nodig hebben om een behandeling te starten, zodat verdachte zich zo gunstig mogelijk verder kan ontwikkelen.