ECLI:NL:RBZWB:2023:8616

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
10441330 CV EXPL 23-981
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur en verweer op grond van onvolledige rapportage

In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, vordert de besloten vennootschap Wematech Milieu Adviseurs B.V. betaling van een factuur van € 2.344,68 van de gedaagde partij, Mirsa Investments B.V. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst voor de uitvoering van een asbestinventarisatie. De procedure begon met een vrijblijvende offerte van Wematech aan Mirsa op 1 september 2022, gevolgd door een opdrachtbevestiging op 15 september 2022. De rapportage van de asbestinventarisatie werd op 17 november 2022 verzonden, waarin werd aangegeven dat een pand niet onderzocht kon worden vanwege veiligheidsredenen. Mirsa heeft echter pas vier tot vijf maanden later geklaagd over de onvolledigheid van de rapportage, wat volgens de kantonrechter te laat was. De kantonrechter oordeelt dat Mirsa haar klachtplicht heeft geschonden door niet tijdig bezwaar te maken, waardoor zij haar rechten verliest. De vordering van Wematech wordt toegewezen, inclusief buitengerechtelijke incassokosten, maar de vordering tot contractuele rente wordt afgewezen omdat deze onvoldoende onderbouwd was. Mirsa wordt veroordeeld in de proceskosten van Wematech.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10441330 CV EXPL 23-981
Vonnis van 29 november 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap
WEMATECH MILIEU ADVISEURS B.V.,
gevestigd te Oud Gastel,
eisende partij,
hierna te noemen: Wematech,
gemachtigde: mr. F.C.E. Lussi, Rosmalen Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
de besloten vennootschap
MIRSA INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Roosendaal ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Mirsa ,
vertegenwoordigd door: de heer [naam] , bestuurder van Mirsa .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 april 2023 met de daarin genoemde stukken;
- de mondelinge behandeling van 31 oktober 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 1 september 2022 heeft Wematech een vrijblijvende offerte verzonden naar Mirsa voor de uitvoering van een asbestinventarisatie geschikt voor (totaal)sloop van de woningen aan [adres 1] , [adres 2] en [adres 3] te Roosendaal.
2.2.
De opdrachtbevestiging is op 15 september 2022 getekend namens Mirsa .
2.3.
De rapportage van de asbestinventarisatie is op 17 november 2022 per e-mail naar Mirsa verzonden. In deze e-mail staat, voor zover relevant, het volgende:
“(…) Zoals reeds besproken is het pand aan de [adres 2] niet meegenomen in de inventarisatie gezien tijdens de veldwerkzaamheden is gebleken dat het pand niet (veilig) te betreden is (begane grond volledig afgetimmerd en volgens verkregen informatie vanwege bouwkundige staat niet veilig). (…)
Op basis van de gerapporteerde resultaten wordt geadviseerd om ter plaatse van de woning aan [adres 1] een aanvullend onderzoek uit te voeren. Voor een omschrijving van de aanvullend uit te voeren werkzaamheden wordt kortheidshalve verwezen naar bijgevoegde rapportage. (…)
De rapportage is met de grootste zorg opgesteld. Mochten er desondanks toch nog onjuistheden of onvolkomenheden in de rapportage blijken dan vernemen wij dit uiteraard graag van u. (…)”
2.4.
Wematech heeft op 25 november 2022 een bedrag van € 2.038,85 gefactureerd aan Mirsa . Dit bedrag is inclusief een korting van € 300,00, omdat het pand aan de [adres 2] niet is onderzocht. De betalingstermijn van 30 dagen is verstreken zonder dat Mirsa tot betaling is overgegaan.
2.5.
Na ongeveer vier of vijf maanden heeft Mirsa bij Wematech geklaagd dat de rapportage onvolledig is en niet gebruikt kan worden ten behoeve van de sloopwerkzaamheden.

3.Het geschil

3.1.
Wematech vordert – samengevat – om Mirsa te veroordelen tot betaling van € 2.402,33 (bestaande uit de hoofdsom van € 2.038,85, de rente tot en met 21 maart 2023 van € 57,65 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 305,83), te vermeerderen met de contractuele handelsrente van 12% per jaar over de hoofdsom van € 2.038,85 vanaf 22 maart 2023 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van Mirsa in de proceskosten.
3.2.
Hieraan legt Wematech ten grondslag dat Mirsa op grond van de overeenkomst verplicht is tot betaling van de factuur. Mirsa is tekort geschoten in de nakoming van deze verbintenis.
3.3.
Mirsa voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering van Wematech, met veroordeling van Wematech in de kosten van deze procedure. Mirsa voert hiertoe aan dat zij een onvolledige rapportage heeft ontvangen. Eén pand is in zijn geheel niet onderzocht en in een ander pand is aanvullend onderzoek nodig. Mirsa kan de rapportage in deze vorm niet gebruiken. Zij wil weten hoeveel het haar gaat kosten om de rapportage compleet te maken. Het is onredelijk dat Wematech pas over een oplossing wil praten als Mirsa de factuur heeft betaald.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter leest in het verweer van Mirsa een beroep op opschorting van haar verbintenis tot betaling. Mirsa heeft op de mondelinge behandeling verklaard dat zij de factuur van 25 november 2022 wil betalen, maar dat Wematech eerst moet ophelderen of zij het onderzoek wil afronden en zo ja, wat daarvan de kosten zijn. Volgens Wematech komt Mirsa echter geen beroep op opschorting toe, omdat Mirsa niet tijdig heeft geprotesteerd over het gebrek.
4.2.
Ingevolge artikel 6:89 BW diende Mirsa haar bezwaar aan Wematech kenbaar te maken binnen bekwame tijd nadat zij het (vermeende) gebrek had ontdekt of redelijkerwijs had kunnen ontdekken. De rapportage is op 17 november 2022 per e-mail rechtstreeks naar Mirsa en haar architect en aannemer verzonden. In de e-mail benoemt Wematech nadrukkelijk dat aanvullend onderzoek nodig is en dat Mirsa contact met haar kan opnemen indien de rapportage onjuistheden of onvolkomenheden bevat. Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat Mirsa pas vier of vijf maanden na ontvangst van deze e-mail en de rapportage heeft geklaagd. Mirsa heeft aangevoerd dat haar niet eerder duidelijk was dat de rapportage onvolledig was, omdat de opdracht aan Wematech via haar architect en aannemer verliep. Voor zover Mirsa daarmee bedoelt te zeggen dat zij de e-mail en de rapportage daarom zelf niet behoefde door te nemen, volgt de kantonrechter haar standpunt niet. De opdrachtbevestiging aan Wematech is namens Mirsa ondertekend. Zij is dus de opdrachtgever en daarom uiteindelijk verantwoordelijk. Bovendien had Mirsa op basis van alleen de inhoud van de e-mail al kunnen vaststellen dat het onderzoek nog niet volledig was. Daarvoor hoefde zij niet eens de volledige rapportage door te nemen.
4.3.
Gelet op het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat Mirsa inderdaad haar klachtplicht heeft geschonden. Dit leidt ertoe dat Mirsa al haar rechten en bevoegdheden heeft verloren die zij anders tegenover Wematech had kunnen uitoefenen. Dit geldt dus ook voor de bevoegdheid tot opschorting van haar verbintenis tot betaling. Het beroep van Mirsa op opschorting slaagt dus niet.
4.4.
Wematech vordert ook een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 305,83 toegewezen.
4.5.
De kantonrechter stelt vast dat Wematech onvoldoende heeft gesteld en onderbouwd dat contractuele rente verschuldigd is. Voor zover dit voortvloeit uit bijvoorbeeld een bepaling in de algemene voorwaarden, had het op de weg van Wematech gelegen om daar nadrukkelijk naar te verwijzen. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
4.6.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
- rente

2.038,85
0,00
- buitengerechtelijke incassokosten
305,83
+
totaal
2.344,68
- betalingen
0,00
-/-
Totaal
2.344,68
4.7.
Mirsa is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Wematech begroot op:
- kosten van de dagvaarding
109,44
- griffierecht
365,00
- salaris gemachtigde
398,00
(2,00 punten × € 199,00)
- nakosten
99,50
( 0,50 punt × € 199,00)
Totaal
971,94

5.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Mirsa om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Wematech te betalen een bedrag van € 2.344,68;
veroordeelt Mirsa in de proceskosten van € 971,94, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Mirsa niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Mirsa ook de kosten van betekening betalen;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Boom en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2023.