Op 6 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak waarin een moeder verzocht om machtiging om de nalatenschap van haar overleden partner te verwerpen namens haar minderjarige kind en een nog ongeboren kind. Het verzoek werd ingediend op 17 juli 2023 en betreft een nalatenschap die in België is opengevallen. De rechtbank moest beoordelen of zij bevoegd was om het verzoek in behandeling te nemen en welk recht van toepassing was. De kantonrechter oordeelde dat hij bevoegd was, omdat de verzoekster en het minderjarige kind hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. De rechtbank concludeerde dat het verzoek naar Nederlands recht moest worden beoordeeld, aangezien de wettelijke vertegenwoordiger van een minderjarige erfgenaam een nalatenschap niet zonder machtiging kan verwerpen. De kantonrechter verleende de gevraagde machtiging voor de verwerping van de nalatenschap, maar merkte op dat de inschrijving van de verklaring van verwerping namens het ongeboren kind niet mogelijk was, omdat dit kind nog naamloos is. De verzoekster moet de verwerping inschrijven in het boedelregister zodra het kind is geboren en een naam heeft gekregen. De beschikking is gegeven door mr. Rouwen en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 november 2023. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.