ECLI:NL:RBZWB:2023:8571

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 december 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
C/02/409528 FA RK 23-2251
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M. van Leuven
  • J. de Wit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot voornaamswijziging van een minderjarige waarbij de moeder niet-ontvankelijk wordt verklaard door bezwaar van de vader

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de voornaam van een minderjarige. De moeder, die optreedt als wettelijk vertegenwoordiger van haar dochter, heeft verzocht om de voornaam van haar kind te wijzigen in ' [naam] ' of subsidiair ' [minderjarige] [naam] '. De vader van het kind heeft echter bezwaar gemaakt tegen deze wijziging. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide ouders gezamenlijk het gezag over de minderjarige uitoefenen en dat de moeder zonder toestemming van de vader eenzijdig het verzoek heeft ingediend. Volgens artikel 1:253i lid 1 van het Burgerlijk Wetboek is een ouder alleen bevoegd om een verzoek in te dienen als er geen bezwaren van de andere ouder zijn. Aangezien de vader bezwaar heeft gemaakt, heeft de rechtbank de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 november 2023 hebben beide ouders aangegeven dat zij geen behoefte hebben aan de benoeming van een bijzondere curator, omdat het voor hen beiden duidelijk is dat de minderjarige haar huidige naam wenst te behouden. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M. van Leuven, met mr. J. de Wit als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/409528 FA RK 23-2251
4 december 2023
beschikking betreffende voornaamswijziging
in de zaak van
[de moeder],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: moeder,
in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2013 (hierna te noemen: [minderjarige] ),
advocaat mr. A. Elias.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 12 mei 2023 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- de akte met [nummer] van het jaar 2013 van het register van geboorten van de burgerlijke stand van de gemeente Tilburg;
- het op 5 juni 2023 ontvangen verweerschrift van de vader van [minderjarige] met bijlagen;
- de op 15 juni 2023 ontvangen instemmingsverklaring van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Tilburg;
- het F9-formulier van mr. Elias van 28 augustus 2023 met bijlage.
1.2. Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
1. de [minderjarige] ;
2. de heer [vader] , vader van [minderjarige] (hierna te noemen: vader), bijgestaan door advocaat mr. E.M.A. Leijser;
3. de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Tilburg (hierna te noemen: de ambtenaar).
1.3. De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 7 november 2023. Bij die gelegenheid zijn verschenen moeder en vader, bijgestaan door hun advocaten. Ten behoeve van moeder was tevens een tolk aanwezig. De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Tilburg is niet op de mondelinge behandeling verschenen.
1.4. [minderjarige] is gelet op haar leeftijd in de gelegenheid gesteld haar mening ten aanzien van het verzoek kenbaar te maken. Zij heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

2.De feiten

2.1.
In voormelde geboorteakte staat als voornaam van de minderjarige vermeld: ‘ [minderjarige] ’.
2.2.
De man heeft [minderjarige] erkend. Moeder en vader hebben samen het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.3.
[minderjarige] heeft haar hoofdverblijf bij de man.

3.Het verzoek

Het verzoek strekt tot wijziging van de voornaam van [minderjarige] in primair ‘ [naam] ’ en subsidiair ‘ [minderjarige] [naam] ’.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 1:4 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan wijziging van de voornamen op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger worden gelast door de rechtbank.
4.2.
Artikel 1:253i lid 1 BW bepaalt dat wanneer sprake is van gezamenlijke gezagsuitoefening, de ouders het kind gezamenlijk vertegenwoordigen in burgerlijke handelingen, met dien verstande dat een ouder hiertoe alleen bevoegd is, mits niet van bezwaren van de andere ouder is gebleken.
4.3.
Ouders oefenen samen met het ouderlijk gezag uit over [minderjarige] . Vast staat dat moeder eenzijdig een verzoek tot wijziging van de voornaam van [minderjarige] heeft ingediend. Uit het verweerschrift en het verhandelde op de mondeling behandeling is gebleken dat vader bezwaren heeft tegen zowel het primaire als het subsidiaire verzoek van moeder.
De moeder heeft niet verzocht om vervangende toestemming ex artikel 1:253a BW.
Onder de gegeven omstandigheden acht de rechtbank de moeder niet bevoegd om [minderjarige] alleen te vertegenwoordigen met betrekking tot het verzoek tot voornaamswijziging. De rechtbank zal moeder daarom niet-ontvankelijk verklaren in het verzoek.
Overigens acht de rechtbank het van belang op te merken dat beide ouders op de mondelinge behandeling desgevraagd hebben aangegeven een benoeming van een bijzondere curator in de onderhavige procedure niet wenselijk te achten, omdat voor hen beiden helder is dat [minderjarige] haar huidige naam ‘ [minderjarige] ’ zowel als roepnaam als officiële naam wenst te behouden.

5.De beslissing

De rechtbank
verklaart moeder niet-ontvankelijk in het verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Leuven, en in tegenwoordigheid van mr. De Wit, griffier, in het openbaar uitgesproken op 4 december 2023.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.