In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de voornaam van een minderjarige. De moeder, die optreedt als wettelijk vertegenwoordiger van haar dochter, heeft verzocht om de voornaam van haar kind te wijzigen in ' [naam] ' of subsidiair ' [minderjarige] [naam] '. De vader van het kind heeft echter bezwaar gemaakt tegen deze wijziging. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide ouders gezamenlijk het gezag over de minderjarige uitoefenen en dat de moeder zonder toestemming van de vader eenzijdig het verzoek heeft ingediend. Volgens artikel 1:253i lid 1 van het Burgerlijk Wetboek is een ouder alleen bevoegd om een verzoek in te dienen als er geen bezwaren van de andere ouder zijn. Aangezien de vader bezwaar heeft gemaakt, heeft de rechtbank de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 november 2023 hebben beide ouders aangegeven dat zij geen behoefte hebben aan de benoeming van een bijzondere curator, omdat het voor hen beiden duidelijk is dat de minderjarige haar huidige naam wenst te behouden. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M. van Leuven, met mr. J. de Wit als griffier.