ECLI:NL:RBZWB:2023:8559

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 november 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
10609810 AZ VERZ 23-40 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. Thielen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en bewijsvoering bij tijdsfraude in de zorgsector

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 november 2023 uitspraak gedaan in twee samenhangende zaken met betrekking tot een ontslag op staande voet van een werknemer, [naam 1], door haar werkgever, Triple A.A.A. Zorg. De werknemer was op 1 april 2023 in dienst getreden als woonbegeleider, maar werd op 19 juni 2023 ontslagen wegens vermeende tijdsfraude en valse urenregistratie. De werkgever stelde dat de werknemer cliënten niet had bezocht, terwijl zij dit wel had geregistreerd. De werknemer betwistte de beschuldigingen en verzocht om betaling van achterstallig loon en vergoedingen, stellende dat het ontslag niet rechtsgeldig was.

Tijdens de mondelinge behandeling op 9 oktober 2023 werd duidelijk dat beide partijen verschillende versies van de gebeurtenissen naar voren brachten. De werkgever voerde aan dat de werknemer niet bij cliënten was geweest, terwijl de werknemer stelde dat zij wel degelijk had geprobeerd hen te bezoeken. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever de bewijslast had om aan te tonen dat er een dringende reden voor het ontslag was. De rechter besloot dat de werkgever bewijs moest leveren dat de werknemer op de betreffende datum niet bij de cliënten was geweest. De zaak werd aangehouden voor verdere bewijsvoering, waarbij de werkgever de mogelijkheid kreeg om getuigen te horen of bewijsstukken over te leggen.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van de bewijsvoering in ontslagzaken, vooral wanneer het gaat om ernstige beschuldigingen zoals tijdsfraude. De rechter heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten verder te onderbouwen, waarbij de uitkomst van de bewijsvoering bepalend zal zijn voor de uiteindelijke beslissing over de rechtsgeldigheid van het ontslag en de eventuele betalingsverplichtingen van de werkgever.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummers: 10609810 \ AZ VERZ 23-40 en 10667090 \ AZ VERZ 23-46
Beschikking van 6 november 2023
in de zaak 10609810 \ AZ VERZ 23-40 van
[naam 1],
te [plaats 1] ,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. H.A. Groeneveld,
tegen
TRIPLE A.A.A. ZORG,
te Bergen op Zoom,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. U. Hoogland,
en in de zaak 10667090 \ AZ VERZ 23-46 van
TRIPLE A.A.A. ZORG,
te Bergen op Zoom,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. U. Hoogland,
tegen
[naam 1],
te [plaats 1] ,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. H.A. Groeneveld.
in de zaken 10609810 \ AZ VERZ 23-40 en 10667090 \ AZ VERZ 23-46
Partijen worden hierna respectievelijk [naam 1] en Triple A genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
in de zaak 10609810 \ AZ VERZ 23-40
- het op 13 juli 2023 ontvangen verzoekschrift met producties 1 tot en met 6,
- het verweerschrift met producties 1 tot en met 12,
- de e-mail van 5 oktober 2023 die mr. Groeneveld via WeTransfer heeft verzonden met een downloadlink naar een audiobestand,
- de brief van 5 oktober 2023 van mr. Groeneveld met producties 7 en 8,
- de brief van 5 oktober 2023 van mr. Hoogland,
in de zaak 10667090 \ AZ VERZ 23-46
- het op 18 augustus 2023 ontvangen verzoekschrift met producties 1 tot en met 3,
- het verweerschrift met producties 1 en 2.
in de zaken 10609810 \ AZ VERZ 23-40 en 10667090 \ AZ VERZ 23-46
1.2.
Op 9 oktober 2023 heeft in beide zaken gezamenlijk de mondelinge behandeling
plaatsgevonden. Tijdens de mondelinge behandeling is medegedeeld dat heden schriftelijk
uitspraak zal worden gedaan.
1.3.
Omdat het in beide zaken gaat over hetzelfde onderwerp, zullen de zaken gevoegd worden behandeld op grond van artikel 285 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

2.De feiten

in de zaken 10609810 \ AZ VERZ 23-40 en 10667090 \ AZ VERZ 23-46
2.1.
[naam 1] is op 1 april 2023 in dienst getreden van Triple A in de functie van woonbegeleider op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot en met 31 maart 2024. Partijen zijn een loon overeengekomen van € 3.247,11 bruto per maand, vermeerderd met 8% vakantietoeslag, en een werkweek van 32 uur.
2.2.
Op 19 juni 2023 heeft een gesprek plaatsgevonden op het kantoor van Triple A tussen [naam 2] , bestuurder van Triple A, en [naam 1] . In dat gesprek heeft [naam 2] ontslag op staande voet verleend aan [naam 1] .
2.3.
Bij brief van 20 juni 2023 heeft [naam 2] het ontslag schriftelijk bevestigd aan [naam 1] . In de brief staat:
Middels dit schrijven bevestig ik dat u met ingang van 19 juni 2023 op staande voet ontslagen bent.
Aan dat ontslag liggen de volgende redenen ten grondslag: tijdsfraude/valse urenregistratie (art.7:678 lid 1 BW).
Na verificatie bij cliënten blijkt dat zij meermaals niet zijn bezocht, ondanks dat u beweerde hier te zijn geweest en dit ook registreerde.
U beweerde eerder op de dag (telefonisch) dat u op een huisbezoek was en bezig was deze af te sluiten. Dit huisbezoek stond ook geregistreerd. U zou daarvoor ook een andere cliënt hebben bezocht.
Ook bij deze cliënten zijn we nagegaan of u hen heeft bezocht, dit bleek echter niet het geval te zijn.
Zoals mondeling besproken in ons gesprek op 19 juni gaf ik u te kennen dat er dossieropbouw heeft plaatsgevonden, naar aanleiding van feedback van cliënten en ketenpartners. Hieruit blijkt dat het niet gaat om incidenten, echter om frequent niet uitvoeren van uw werkzaamheden zoals overeengekomen volgens het arbeidscontract.
(…)

3.Het geschil

in de zaak 10609810 \ AZ VERZ 23-40
3.1.
[naam 1] verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. Triple A te veroordelen tot betaling van haar achterstallige loon van (€ 1.152,89 +
€ 1.933,17 =) € 3.086,06 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging daarover van € 1.543,03 bruto,
b. Triple A te veroordelen tot betaling van de gefixeerde vergoeding van € 4.804,42 bruto,
c. Triple A te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding van € 252,47 bruto,
d. Triple A te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 3.506,88 bruto,
e. Triple A te veroordelen om [naam 1] binnen 14 dagen na de in dezen te wijzen beschikking te voorzien van een schriftelijke en deugdelijke bruto/netto specificatie van de bedragen waartoe zij is veroordeeld bij onderdeel a tot en met d, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 100,00 per dag dat zij te laat is met het voldoen aan deze veroordeling met een maximum van € 10.000,00,
f. Triple A te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
[naam 1] legt aan haar verzoek ten grondslag dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven, omdat een dringende reden voor het ontslag ontbreekt. [naam 1] berust in het ontslag en zij verzoekt de vergoedingen toe te kennen die het gevolg zijn van het ontslag. Daarnaast stelt [naam 1] dat Triple A vanaf de aanvang van de arbeidsovereenkomst tot het ontslag te weinig loon heeft betaald.
3.3.
Triple A voert verweer tegen het verzoek.
in de zaak 10667090 \ AZ VERZ 23-46
3.4.
Triple A verzoekt om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
a. [naam 1] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 4.814,33 bruto ter zake van de gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:677 lid 2 en lid 3a Burgerlijk Wetboek (BW), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 juni 2023 tot aan de dag der algehele voldoening,
b. [naam 1] te veroordelen in de kosten van deze procedure, de kosten van de gemachtigde daaronder begrepen.
3.5.
Triple A legt aan haar verzoek ten grondslag dat [naam 1] een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen. Op grond van artikel 7:677 lid 2 en 3a BW heeft zij daarom recht op een gefixeerde schadevergoeding.
3.6.
[naam 1] voert verweer tegen het verzoek.
in de zaken 10609810 \ AZ VERZ 23-40 en 10667090 \ AZ VERZ 23-46
3.7.
Op de standpunten van partijen zal – voor zover van belang – onder de beoordeling worden ingegaan.

4.De beoordeling

in de zaken 10609810 \ AZ VERZ 23-40 en 10667090 \ AZ VERZ 23-46
Het verweer van Triple A
4.1.
[naam 1] meent dat Triple A het recht heeft verspeeld om verweer te voeren door (a.) het laattijdig aan haar doorsturen van het verweer en de opname van het gesprek op 19 juni 2023 en (b.) aan de hand van te beperkte citaten een onjuiste voorstelling te geven van wat er is gezegd tijdens het gesprek op 19 juni 2023, waarmee zij in strijd met de waarheidsplicht in artikel 21 Rv heeft gehandeld.
4.2.
De kantonrechter volgt [naam 1] daarin niet. [naam 1] heeft op de mondelinge behandeling verklaard dat zij op 4 oktober 2023 het verweerschrift van Triple A heeft ontvangen en uit de e-mail en de brief van mr. Groeneveld van 5 oktober 2023 volgt dat [naam 1] op 5 oktober 2023 in bezit was van de opname van het gesprek op 19 juni 2023. [naam 1] had naar het oordeel van de kantonrechter voldoende tijd om van het verweer en de opname kennis te nemen en zich adequaat voor te bereiden op de mondelinge behandeling. [naam 1] heeft die mogelijkheid ook benut door op de mondelinge behandeling inhoudelijk te reageren op de verweren en de opname.
4.3.
Triple A is op een aantal onderdelen selectief in wat zij citeert uit de opname van het gesprek op 19 juni 2023. Daarbij miskent zij de context. Dat zal verder in deze beschikking aan de orde komen. Het is echter van onvoldoende gewicht om dat aan te merken als handelen in strijd met de waarheids- en volledigheidsplicht in artikel 21 Rv met daaraan als sanctie gekoppeld dat Triple A haar recht heeft verspeeld om verweer te voeren.
Ontslag op staande voet
4.4.
Een ontslag op staande voet is een uiterst middel om een arbeidsovereenkomst te beëindigen gelet op de grote (financiële) gevolgen daarvan voor de werknemer. Een ontslag op staande voet is daarom alleen geldig als daarvoor een dringende reden aanwezig is. Voor de werkgever worden als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (artikel 7:678 lid 1 BW). Bij de beoordeling van de dringende reden moet de kantonrechter alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen. Daarbij wegen in de eerste plaats mee de aard en de ernst van de dringende reden. Verder wegen mee de duur van de dienstbetrekking en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, alsmede wat de gevolgen van het ontslag op staande voet zijn voor de werknemer.
Dringende reden
4.5.
Omdat Triple A zich beroept op de aanwezigheid van een dringende reden voor het ontslag op staande voet, dient zij daarvoor voldoende feiten en omstandigheden te stellen en die zonodig te bewijzen.
4.6.
Triple A heeft als dringende reden aangevoerd in haar brief van 20 juni 2023: tijdsfraude/valse urenregistratie van [naam 1] door meermaals cliënten niet te bezoeken, terwijl zij beweerde dat zij er wel was geweest (zie rechtsoverweging 2.3). In het gesprek op 19 juni 2023 heeft Triple A toegelicht dat het gaat om het op die dag niet bezoeken van [client 1] (hierna: [client 1] ) en [client 2] (hierna: [client 2] ).
4.7.
Triple A stelt daarvoor het navolgende. [naam 1] had in haar werkagenda opgenomen dat zij op 19 juni 2023 drie afspraken met cliënten van Triple A had, namelijk een afspraak met [client 1] om 09:30 uur, een afspraak met [client 2] om 13:00 uur en een afspraak met [client 3] (hierna: [client 3] ) om 15:00 uur. Op 19 juni 2023 omstreeks 14:00 uur heeft [naam 3] , ambulant begeleidster bij Triple A, gebeld met [naam 1] . Zij heeft [naam 1] verzocht om haar bij te staan bij een bezoek aan een cliënt. [naam 1] heeft in het telefoongesprek gezegd dat zij op dat moment op huisbezoek was bij [client 2] en bezig was het bezoek af te ronden. [naam 2] heeft gebeld met [client 3] om de afspraak met hem in [naam 1] agenda over te nemen. In dat gesprek heeft [client 3] gemeld dat hij geen afspraak had met [naam 1] . [naam 2] heeft vervolgens gebeld met [client 2] en met [client 1] . Zij hebben beiden gemeld dat zij die dag geen afspraak hadden met [naam 1] en dat zij haar die dag niet hebben gezien.
4.8.
Indien het door Triple A gestelde scenario juist is, heeft [naam 1] Triple A misleid over bezoeken bij cliënten. Een dergelijke misleiding kan in beginsel een dringende reden voor een ontslag op staande voet opleveren. [naam 1] betwist gemotiveerd het scenario volgens Triple A. Hieronder zullen de standpunten van partijen worden behandeld, eerst ten aanzien van [client 1] en vervolgens [client 2] .
[client 1]
4.9.
[naam 1] heeft in het gesprek op 19 juni 2023 (vanaf tijdcode 3:34 tot tijdcode 4:39 van de opname) en op de mondelinge behandeling toegelicht dat zij geen afspraak had gemaakt met [client 1] voor een bezoek op 19 juni 2023, maar dat zij het plan had om hem onverwachts te bezoeken omdat zij zich zorgen maakte over hem. Volgens [naam 1] heeft zij hem niet getroffen bij zijn woning. Zij is hem vervolgens gaan zoeken op plaatsen waar zij eerder met hem had gewandeld. Daar heeft zij hem evenmin getroffen. Zij heeft nog gebeld naar [client 1] , [naam 4] , werkzaam bij de woningstichting Stadlander, en [naam 5] , werkzaam bij het maatschappelijk werk SMWO, maar zij kon hen niet bereiken.
4.10.
De kantonrechter overweegt dat indien de toelichting van [naam 1] over de situatie bij [client 1] juist is, zij Triple A daarover niet heeft misleid. In dat geval is er slechts een verkeerde veronderstelling van Triple A dat [naam 1] een afspraak had gemaakt met [client 1] . Indien [naam 1] niet naar de woning van [client 1] is gegaan, heeft zij niet gewerkt en heeft zij daarover niet de waarheid verteld in het gesprek met [naam 2] op 19 juni 2023. In dat geval heeft zij Triple A misleid.
4.11.
Triple A geeft een andere uitleg aan het gesprek op 19 juni 2023 dan [naam 1] . Volgens Triple A heeft [naam 1] daarin juist erkend dat zij niet naar [client 1] is gegaan. Triple A haalt daarvoor een deel in het gesprek aan vanaf tijdcode 08:20:
[naam 2] : Ketenpartners die terugkoppeling geven, die zorgelijk zijn, als je het hebt over meneer [client 1] vandaag, die heb je helemaal niet bezocht, maar ik krijg wel de politie aan de lijn, van de gemeente Tholen, weet je. Dat komt pas rauw op je dak als je denkt van mijn collega is daar met die persoon bezig en dat blijkt helemaal niet het geval te zijn.
[naam 1] : Dat klopt.
Triple A miskent dat het gesprek op dat onderdeel doorgaat. Vanaf tijdcode 09:01 bespreken [naam 2] en [naam 1] :
[naam 1] : Maar ik heb helemaal geen politie gezien vandaag.
[naam 2] : Nee, dat snap ik wel, omdat je daar niet was.
[naam 1] : Ik ben daar, ik ben daar geweest om te gaan zoeken.
Daaruit volgt geen erkenning van [naam 1] dat zij niet naar [client 1] is gegaan. [naam 1] herhaalt juist haar standpunt dat zij er wel is geweest, maar dat zij hij hem niet heeft getroffen en dat zij hem heeft gezocht.
4.12.
Triple A haalt ook een deel in het gesprek aan vanaf tijdcode 13:54, waarin [naam 2] meldt dat de waarheid is dat [naam 1] op 19 juni 2023 niet bij cliënten [plaats 2] is geweest.
[naam 2] : Want de waarheid die ik heb, is dat je helemaal niet in [plaats 2] bent geweest vandaag bij de cliënten. En als je je eigen agenda erop naslaat dan, en, hoe heet dat, de voortgangsverslagen dan, dat duidt ook al voldoende toch, [naam 1] ?
[naam 1] : Ja, dat klopt.
Triple A miskent dat het gesprek op dat onderdeel verdergaat. Vanaf tijdcode 14:30 licht [naam 1] toe:
[naam 1] : Ja, nou dat is, ja, daar wil wel iets over zeggen, want dat was iets wat ik eigenlijk gewoon nog er in moest zetten die voortgangsrapportages. En ik snap dat het nu allemaal, de stukjes bij elkaar, enzovoort, dat het, maar, ja, met privé is het op dit moment gewoon een beetje hectisch. Dat mag niet leiden, dat ben ik helemaal, daar sta ik ook helemaal achter. Maar soms. Maar soms, soms, lopen privé en werk dingen wel een beetje door elkaar.
Dat is geen erkenning van [naam 1] dat zij niet naar cliënten is gegaan. Zij erkent dat zij haar voortgangsrapportages niet af had en dat zij die op een later moment in orde wilde maken.
4.13.
Triple A heeft een verklaring overgelegd die volgens haar door [client 1] is afgelegd (productie 6 van Triple A). Daarin staat dat [client 1] op 19 juni 2023 thuis was en dat [naam 1] niet is langs geweest. [naam 1] betwist dat die verklaring door [client 1] is opgesteld en dat hij zijn handtekening onder die verklaring heeft gezet. De kantonrechter kan aan de hand van de schriftelijke verklaring niet afleiden of die verklaring wel of niet van [client 1] is. Niettemin geeft de verklaring geen duidelijkheid. Daarin staat namelijk niet of [naam 1] wel of niet naar de woning van [client 1] is gegaan. In de verklaring staat dat [client 1] de hele dag thuis was en dat [naam 1] niet is langs geweest. Vast staat dat [naam 1] [client 1] niet heeft bezocht in die zin dat zij elkaar niet hebben getroffen. Het beantwoordt echter niet de vraag of [naam 1] wel of niet heeft geprobeerd [client 1] te bezoeken door naar zijn woning te gaan en in de nabijheid te zoeken of hij daar was.
4.14.
Op de mondelinge behandeling heeft Triple A de werktelefoon van [naam 1] getoond. In de belhistorie van die telefoon stonden in de ochtend van 19 juni 2023 geen uitgaande oproepen naar [client 1] , [naam 4] of [naam 5] . [naam 1] heeft echter betwist dat die telefoon een volledig beeld geeft van haar belhistorie op 19 juni 2023, omdat Triple A oproepen uit de historie heeft kunnen wissen. Gelet op die betwisting kan de kantonrechter er niet vanuit gaan dat de getoonde belhistorie een volledig beeld geeft van de oproepen. Daarvoor is nader (technisch) onderzoek nodig of er wel of geen oproepen zijn gewist.
4.15.
De kantonrechter concludeert dat uit hetgeen Triple A heeft aangevoerd niet is gebleken dat [naam 1] niet naar [client 1] is gegaan, zoals Triple A stelt. Aangezien op Triple A de stelplicht en bewijslast rust dat er een dringende reden is voor ontslag op staande voet, zoals in rechtsoverweging 4.5 is overwogen, zal zij, conform haar bewijsaanbod, worden toegelaten om te bewijzen dat [naam 1] op 19 juni 2023 niet naar de woning van [client 1] is gegaan.
[client 2]
4.16.
Ten aanzien van [client 2] heeft [naam 1] in het gesprek op 19 juni 2023 (vanaf tijdcode 10:54 tot en met tijdcode 11:33 van de opname) en op de mondelinge behandeling toegelicht dat zij met hem een afspraak had gemaakt en dat zij hem heeft bezocht. De afspraak was de week vóór het bezoek gemaakt. Het betrof een kort bezoek, omdat zij een week eerder al uitgebreid met hem had gesproken, aldus [naam 1] .
4.17.
Triple A heeft daartegenover een verklaring van [client 2] overgelegd (productie 5 van Triple A). [client 2] verklaart weliswaar dat hij geen afspraak had met [naam 1] , maar hij verklaart niet dat hij [naam 1] op 19 juni 2023 niet heeft gezien, zoals wel door Triple A wordt gesteld. Over het wel of niet bestaan van een afspraak kunnen [client 2] en [naam 1] van mening verschillen. Daaruit volgt op zichzelf nog niet dat [naam 1] Triple A probeerde te misleiden. Het gaat erom of [naam 1] niet bij [client 2] is geweest. Dat is niet gebleken uit hetgeen Triple A heeft aangevoerd.
4.18.
Conform haar bewijsaanbod zal Triple A ook worden toegelaten te bewijzen dat [naam 1] op 19 juni 2023 [client 2] niet heeft bezocht.
De zorg aan [client 1] en diploma
4.19.
Triple A heeft nog gesteld dat de zorg die [naam 1] aan [client 1] heeft verleend, onvoldoende was en dat zij niet de waarheid heeft gesproken over haar diploma. Die stellingen, wat daarvan ook zij, kunnen in het midden blijven. Triple A heeft die stellingen namelijk niet ten grondslag gelegd aan het ontslag in de brief van 20 juni 2023. De reden die Triple A in die brief heeft opgegeven, fixeert de ontslagreden en bepaalt het debat van partijen of er een dringende reden is voor het ontslag op staande voet.
Achterstallig loon
4.20.
Partijen zijn een loon van € 3.247,11 bruto per maand, vermeerderd met 8% vakantietoeslag, overeengekomen. Triple A heeft aan [naam 1] voor het loon van april en mei 2023 € 2.841,22 bruto per maand betaald. Voor het loon in de periode van 1 tot en met 19 juni 2023 heeft zij niets betaald aan [naam 1] .
4.21.
Artikel 7:628 lid 1 BW bepaalt dat de werkgever verplicht is het naar tijdruimte vastgestelde loon te voldoen indien de werknemer de overeengekomen arbeid geheel of gedeeltelijk niet heeft verricht, tenzij het geheel of gedeeltelijk niet verrichten van de overeengekomen arbeid in redelijkheid voor rekening van de werknemer behoort te komen. Triple A voert aan dat [naam 1] minder uren heeft gewerkt dan de overeengekomen uren en dat dit voor rekening van [naam 1] komt. Zij verwijst daarvoor naar hetgeen er op 19 juni 2023 is gebeurd en zij houdt er rekening mee dat [naam 1] ook in de periode daarvoor haar werk niet heeft uitgevoerd. [naam 1] betwist dat gemotiveerd.
4.22.
Tussen partijen is in geschil wat er op 19 juni 2023 is gebeurd. Aan de hand van de uitkomst van de bewijsopdrachten in de rechtsoverwegingen 4.15 en 4.18 zal ook worden beoordeeld of [naam 1] recht heeft op loon op 19 juni 2023. Voor het loon voor de periode vóór 19 juni 2023 is dat anders. Mede gelet op de betwisting door [naam 1] had het op de weg van Triple A gelegen om te concretiseren welke arbeid op welke dagen, gelegen vóór 19 juni 2023, [naam 1] heeft verzuimd uit te voeren. Dat heeft Triple A niet gedaan. Triple A dient daarom in ieder geval het overeengekomen loon voor de periode vóór 19 juni 2023 te betalen. De beslissing daaromtrent zal worden aangehouden gelet op de bewijsopdrachten.
Verdere beslissingen
4.23.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter
in de zaken 10609810 \ AZ VERZ 23-40 en 10667090 \ AZ VERZ 23-46
5.1.
laat Triple A toe te bewijzen dat:
[naam 1] op 19 juni 2023 niet bij de woning [client 1] is geweest en zij [client 2] niet heeft bezocht,
5.2.
verwijst de zaak naar de zitting van
maandag 4 december 2023 om 09:00 uurvoor akte aan de zijde van Triple A om zich uit te laten of zij bewijs wil leveren, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
5.3.
bepaalt dat Triple A indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, zij die stukken direct in het geding moet brengen,
5.4.
bepaalt dat Triple A indien zij getuigen wil laten horen, de eigen verhinderdata, de verhinderdata van de getuigen en de verhinderdata van de zijde van [naam 1] over de maanden januari, februari en maart 2024 direct moet opgeven, waarna dag en uur van de zitting zal worden bepaald,
5.5.
bepaalt dat de getuigenverhoren zullen plaatsvinden op de terechtzitting in het gerechtsgebouw te Bergen op Zoom aan de Zuid-Oostsingel 41 ,
5.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. Thielen en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2023.