ECLI:NL:RBZWB:2023:8533
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Kort geding
- mr. Combee
- Rechtspraak.nl
Voorlopige omgangsregeling in kort geding tussen vader en Stichting Jeugdbescherming Brabant
In deze zaak heeft de vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. E.M.A. Leijser, een kort geding aangespannen tegen Stichting Jeugdbescherming Brabant (GI) met het verzoek om een voorlopige omgangsregeling met zijn dochter, [minderjarige]. De vader vordert dat hij en [minderjarige] om de week op zaterdag of zondag van 10.00 uur tot 20.00 uur omgang met elkaar hebben, zonder begeleiding. De GI verzet zich tegen deze vordering en concludeert tot niet-ontvankelijkheid of subsidiair afwijzing van de vordering. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 24 november 2023, waarbij de vader en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader sinds 8 juni 2023 geen contact meer heeft gehad met [minderjarige], en dat de omgangsbegeleiding door [zorgaanbieder] niet meer plaatsvond. De vader heeft aangegeven dat hij geen vertrouwen meer heeft in de huidige GI en dat hij niet meer wil meewerken aan begeleide omgang. De GI heeft echter betoogd dat begeleiding nog steeds noodzakelijk is, gezien de negatieve impact van de vader op [minderjarige]. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen spoedeisend belang is voor de gevraagde wijziging van de omgangsregeling, en dat de eerder vastgestelde regeling van 3 maart 2023, waarbij de vader eenmaal per vier weken onder begeleiding contact heeft met [minderjarige], in het belang van het kind is. De vordering van de vader is afgewezen.